Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop

Tekst van Decanale kerk Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/70574)

De kerk was voorheen gedeeltelijk ingebouwd door de voormalige begijnenhuizen (ten oosten) en omringd met een kerkhof, gedesaffecteerd in 1875 en ontruimd 1890.

De latere afbraak van het begijnhof, het verbreden van de baan naar Brussel en het recente afsnijden van de weg naar Grimbergen met nieuwe brug over het Kanaal hebben de kerk volledig geïsoleerd van de bebouwde, schaalgevende omgeving.

Vermelding van een dorpskerk in 947, toegekend aan de religieuzen van Chevremont en later in de loop van de 10de eeuw overgenomen door het kapittel van Aken; afhankelijk van de abdij van Ter Kameren sinds 1245.

Van de begin 14de eeuw bestaande kerk bleef de noordelijke sacristie bewaard. De opbouw van de huidige kerk klimt op tot het tweede kwart van de 14de eeuw, bloeiperiode van Vilvoorde; als beginjaar wordt doorgaans 1342 genomen: akte van Jan II van Brabant, 13 april 1342, waarin wordt opgeroepen tot het schenken van aalmoezen voor de wederopbouw van de kerk.

Latijns bouwopschrift (noordoostelijke kruisingspijler) brengt de naam van de architect Adam Gherijs, en zijn medewerkers, de meester-metser Obens, en E. Braken, J. Craembot en H. Moleman samen met het jaartal 1384, geïnterpreteerd als einde van de ruwbouw van de oostpartij. Het schip werd opgericht in de loop van 15de, met vermoedelijke afwerking van de ruwbouw van 1452 af; contract met de Leuvense metser Cuyper voor de overwelving (1486) die klaar kwam in 1490. Zuidkapel van Sint-Antonius en Cornelius, circa 1500. Restauratie van 1901 onder leiding van architect A. Langerock: vernieuwing van de portalen, het maaswerk, en de balustrades.

Vrij groots opgevatte plattegrond, driebeukig schip van vier traveeën op bundelpijlers (vijftiende eeuw), uitspringend transept met noorddwarsarm en gevel uit de 14de eeuw en zuiddwarsarm uit het einde van de 14de eeuw; uitzonderlijk in Brabant voorkomende noord- en zuidtorens uit de 14de eeuw in de oksel van transept en koor (zie romaans voorbeeld uit de 12de eeuw te Neerijse), ten zuiden ingebouwd door de begin 16de-eeuwse kapel van twee traveeën en vijfzijdige sluiting; koor van vier traveeën met vijfzijdige apsis (midden 14de eeuw) met noordsacristie uit de 13de eeuw palend aan de derde travee.

Complexe volumewerking van de oostpartij, gemarkeerd door de twee torens aan weerszijden van het lang koor geritmeerd door steunberen en geprofileerd met spitsboogvensters.

Uitgewerkte noordtoren, gestut door op elkaar gestelde hoeksteunberen en een traptorentje ten noordwesten; vier registers afgelijnd door waterlijsten; blinde gekoppelde spitsbogen in het derde en gelijksoortige galmgaten met Y-tracering in het vierde; kleine latere verhoging en piramidale bedaking met kleine overstekende spits van 1815.

Gelijksoortige onderbouw voor de zuidtoren, met traptoren ten zuidoosten; korte achtzijdige bovenbouw met leien dak, op te vatten als een soort van eenvoudige "voorlopige" afwerking.

Eenvoudige noordsacristie met puntgevel en scherp haaks zadeldak; afgelijnde sokkel en kleine rechthoekige vensters met ontlastingsboog; gereconstrueerde finalen en hogelversiering van het aandak (1901).

Rijzige en opengewerkte zuidkapel. Omlopende, uitgewerkte borstwering met finalen, vernieuwd en blijkbaar doorgetrokken tijdens de restauratie.

Eenvoudige en overzichtelijke westpartij, bepaald door de samenkomende bedaking van hoofdbeuk en transept en de lessenaarsdaken van de zijbeuken. Gerestaureerde noord- en zijpuntgevel, gestut door zware, op elkaar gestelde hoeksteunberen, iets robuuster ten noorden, met versnijdingen en afgeschuinde koppen; portalen met laatgotische inslag onder een spitsboogvenster met doorlopende druiplijst. Versierende elementen vernieuwd en bijgevoegd in 1901; sporen van het oorspronkelijke uitspringend noordportaal weggewerkt tijdens de restauratie.

Zijbeukgevels geritmeerd door steunberen en korte geprofileerde spitsboogvensters; uitgewerkte balustrades boven de nauwelijks uitstekende steunmuren van de middenbeuk.

Sobere westgevel waarin de breedte van de middenbeuk wordt aangegeven door versneden steunberen met waterlijsten. Gerestaureerd laatgotisch portaal onder een bovenvenster met vernieuwde tracering.

Interieur

Breed koor met gedrongen uitzicht. Bakstenen kruisriboverwelving opgevangen door hoge, drieledige mourschalken voorzien van eikenbladkapiteeltjes en sokkeltjes die op gehistoriseerde consoles rusten; fraai uitgewerkte sluitstenen die samen met de andere gebeeldhouwde architectonische elementen wijzen op de tweede helft van de 14de eeuw.

In de noordsacristie uit het einde (?) van de 13de eeuw: twee kruisribgewelven op zware, ietwat ruwe ribben; lichtgleuven in de westmuur.

Transept: ouder lijkende noorddwarsarm met zwaardere afwerking; vereenvoudiging en spaarzaamheid in materialen en versiering in de zuidarm; bakstenen kruisriboverwelving opgevangen door gebundelde en kapiteelloze schalken op sokkel.

Hoge spitsboogarcade naar de zijkoren met kruisriboverwelving (onderverdieping van de torens).

Elegante en rijzige zuidkapel met laatgotische opstand en overwelving op geprofileerde ribben en gehistoriseerde sluitstenen.

Breed schip; pseudo-basilicale opstand met donkere en gedrongen ruimtewerking; sobere afwerking contrasterend met de meer uitbundige versiering van het koor. Kapiteelloze pijlers onder de spitsboogarcades tussen midden- en zijbeuken. Bakstenen kruisribgewelven naar het patroon van deze van het koor; doorgetrokken ribben, gordel- en muraalbogen die ononderbroken langs de beukpijlers lopen en opgevangen worden op sokkels (bundelpijlers).

Zelfde opstand in de lagere zijbeuken.

Mobilair

Barokke schilderijen (17de en 18de eeuw); Madonna met Kind, gotische houtsculptuur, 15de eeuw, met latere polychromie (zuidaltaar), Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (15de eeuw), (noordaltaar); Sint-Anna-ten-Drieën, (16de eeuw).

Meubilair: rijk versierd barok koorgestoelte, Anno 1663 naar verluidt overgebracht uit de voormalige priorij van Groenendaal; barokke kansel (eerste helft 17de eeuw) en zijaltaren, (noord 1692 en zuid 1706);

Talrijke grafstenen, onder meer een gotische van de architect Adam Gherys († 1394); renaissancesteen K. van Boergondië († 1553) en C. van Aelst († 1555); reliëfsteen F. van Dongelberghe († 1645) en echtgenote met realistische voorstelling van de Dood.

Marmeren votiefmonument van H. De Bronckhorst, († 1629) doorgaans vermeld als werk van J. Duquesnoy de Oude.

  • DE MAISIERES T. 1931: L'église de Vilvorde, in Bulletin S.R.A.B., 89-108.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Decanale kerk Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40734 (geraadpleegd op ).