Blarethoeve, enorme gesloten hoeve, met hoge bakstenen gebouwen onder schild- en zadeldaken (pannen), omheen een uitgestrekt geplaveid erf, opgetrokken door generaal P.J. Lecharlier op een in 1835 gerooid deel van het Zoniënwoud.

De oude toegangspoort is opgenomen in de woon- en dienstvleugel. Imposante vleugel van zeventien traveeën met twee en een halve verdiepingen. Voorgevel geritmeerd door hoge rechthoekige muuropeningen op de begane grond, door een register van rondboogvensters (grotendeels blind) ingeschreven in rechthoekige muurvakken met doorlopende onderdorpels op de tweede bouwlaag, en door kleine rechthoekige zoldervensters met doorlopende onderdorpels. Verbouwde ordonnantie in de erfzijdegevel.

Rechts, bakstenen stalvleugel voorzien van een blinde rondboogarcade, met halfradvensters; latere verbouwingen. Aan de veldzijde werd onder het niveau van de binnenplaats, een ruimte (zomerstal) uitgespaard toegankelijk langs vijf steekbogen van baksteen.

Tegenover de woonvleugel, enorme dwarsschuur, na brand heropgebouwd. Uitgestrekte vijver naast de hoeve. Naar verluidt werd de hoeve op de vooravond van de slag van Waterloo door de Franse legers gebruikt. In verwaarloosde toestand.