Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw

Tekst van Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40236)

De inplanting in de buurt van de voormalige burcht, buiten de dorpskom, zou wijzen op de eigenkerk-oorsprong met Sint-Pieter als patroonheilige, evoluerend naar een parochiale functie.

Historiek

Afhankelijk van de abdij van Affligem sinds het eerste kwart van de 12de eeuw. Groeiende verering van "Onze-Lieve-Vrouw-ten-Nood" en stijgend belang van de parochie in de loop van tweede helft van de 13de eeuw en de 14de eeuw; kerk voortaan gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw.

Bewogen bouwgeschiedenis: de toren en beuk van de gotische kerk werden tweemaal door brand en instorting getroffen, gevolgd door een noodzakelijke algehele restauratie met aanpassing of toevoeging van sommige bouwonderdelen (voornamelijk 17de- en 19de eeuw).

Tijdens de nog aan de gang zijnde restauratie stortte een beukpijler in samen met een deel van de overwelving (25 juni 1969).

Beschrijving

Zandsteenbouw in verzorgd verband, steengrootte naar gelang van de bouwperiode. Een tekening uit de Atlas der goederen van het Sint-Janshospitaal te Brussel schetst de toestand begin 18de eeuw: uitspringende westtoren met ingesnoerde naaldspits, twee- of driebeukige kerk met zadeldak boven de middenbeuk en lessenaarsdak boven de zuidzijbeuk, noord- en zuidkapel, laatstgenoemde met aanleunende sacristie en een koor met driezijdige sluiting.

In zijn huidige vorm vertoont de plattegrond een ingebouwde westtoren met kern uit de 14de eeuw (?), een driebeukig schip van vier traveeën opklimmend tot de 17de eeuw, een noordkapel van twee traveeën met afgekante sluiting uit de 16de eeuw en een gelijksoortige zuidkapel van 1662-64; koor van twee traveeën en een driezijdige apsis verhoogd tijdens het vierde kwart van de 15de eeuw en aangepast in het vierde kwart van de 18de eeuw. Verruimde zuidsacristie, gedateerd 1860, op de zuidgevel (mogelijk oudere kern).

Ingebouwde westtoren geflankeerd door een ronde traptoren met piramidale bedaking (zuidwesthoek); de horizontale geleding wordt gemarkeerd door twee omlopende waterlijsten, de hoogste omgebogen boven de hoge spitsboogvormige galmgaten (één per zijde); tandlijst ter halverhoogte van de huidige uurwerkplaten. Drie recentere bovenbogen met steigergaten onder de geprofileerde kroonlijst. De huidige klokvormige toren met slanke naaldspits zou dateren van na 1815.

Monumentaal classicistisch westportaal van arduin (tweede helft 18de eeuw), overgebracht van de abdij van Affligem en hier heropgericht in 1838 zoals aangegeven door de chronogram AVgVstae ChrIstI fIDeLIVM aVXILIA. Geblokte rondboogpoort met kwarthol beloop, gecantonneerd door Dorische zuilen op voetstuk, die het gekornist entablement met trigliefen en metopen schragen; bekronend onderbroken gebogen fronton.

Neoclassicistische gevelbekleding van de omtrent deze tijd verlengde zijbeuken (circa 1837-38); parement verrijkt met imitatiebanden; smalle en hoge deur in een vrij strakke omlijsting onder een onderbroken fronton; flankerende Dorische pilasters die het verlengde van het vernielde hoofdgestel opvangen.

De noord- en zuidgevels op een hoge plint met waterlijst, worden geritmeerd door afwisselend steunberen en stompe spitsboogvensters met afgeschuinde dagkant, gemarkeerd door een soort van platte druiplijst met inzwenkende top en gekrulde uiteinden. Een breed leien zadeldak boven de drie beuken.

De uitspringende noordkapel uit de 16de eeuw wordt getypeerd door haar hoge steunberen met drievoudige versnijding en een getoogde nis met ingeschreven driepas en uitgewerkte semi-hexagonale sokkel ter halverhoogte. Hoge spitsboogvensters met geprofileerd beloop en afzaat, afgelijnd door doorgetrokken water- en druiplijsten; grotendeels vernieuwd maaswerk in de noordwand, gedichte vensters aan de oostzijde.

Gelijksoortige opstand voor de symmetrische maar vereenvoudigde zuidkapel die onversierde steunberen vertoont en vensters zonder tracering.

Afgewolfde leien zadeldaken, op de kruising met het koor gemarkeerd door een octogonaal houten dakruitertje met klokvormige bedaking.

Het koor en de apsis, gestut door steunberen met viervoudige versnijding, dragen duidelijk de sporen van een verhoging (geel-bruinachtige zandsteen in groter en regelmatig verband); eenvoudige rondboogvensters, als vermoedelijke aanpassing ten tijde van de classicistische overwelving (1776).

Zuidsacristie, opgetrokken in de oksel van de zuidkapel en het koor; rechthoekig gebouw, met de gedateerde zuidgevel van Gobertangesteen: E. DEBECKER, PASTOOR DEKEN / 1860. Rondboogdeur- en vensters, laatstgenoemde met lekdrempels; afgewolfd zadeldak (leien).

Interieur. Ellipsboog tussen schip en toren. Pseudo-basilicale opstand, geritmeerd door zuilen en spitsboogarcaden van de middenbeuk, verrijkt met classicistisch getinte stucornamenten; kruisriboverwelving met spitsboogvormige gordelbogen in de hoofdbeuk en eerder stompe spitsboogvorm in de zijbeuken, waar ze bovendien gegroefd zijn.

Kruisriboverwelving op fors geprofileerde ribben in de noordkapel. Kruisriboverwelving op afgevlakte, gegroefde ribben (zie zijbeuken) in de zuidkapel.

Helder, opengewerkt koor met classicistisch tongewelf en halve koepel boven de apsis, geleed door brede gordelbogen en platte ribben versierd met rozettenmotieven, (stucwerk), opgevangen door gegroefde Ionische pilasters die tevens als penant fungeren tussen de eveneens met stuc omlijste rondboogvensters (1776: jaartal op een apsisvenster).

Mobilair. Barokke zijaltaren, waaronder een 1631 gedateerde, met twee grote doeken toegeschreven aan G. de Crayer: Maria-altaar met Hemelvaart (1634), (zuidkapel) en Heilige Antonius (1645), (noordkapel); kleine Brabantse Onze-Lieve-Vrouw in Nood, gotisch, 15de eeuw, (zuidaltaar) met recentere polychromie;

Louis XVI-koorlambrisering (laatste kwart 18de eeuw); preekstoel door P.J. Tambuyser, 1826, met late Louis XVI-inslag; Louis XV-biechtstoel, naar verluidt herkomstig van het kapucijnenklooster te Aalst (derde kwart 18de eeuw) en neo-Louis XVI-biechtstoel (eerste helft 19de eeuw); talrijke grafstenen uit de 17de- en 18de eeuw.

  • VERBESSELT J., Het ontstaan en de ontwikkeling van de parochie Merchtem, in Eigen Schoon en de Brabander, 1959, p. 337-354.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40236 (geraadpleegd op ).