Kasteel van Bouchout

Tekst van Kasteel van Boechout (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40170)

Middeleeuws waterslot, leengoed der hertogen van Brabant, waarvan de geschiedenis opklimt tot de 12de eeuw. Aanvankelijk in leen gehouden door de Crainhems, vervolgens door de Bouchouts, wordt het kasteel in 1590 verworven door Ch. D'Assonville die het laat restaureren en verfraaien. In 1678 gekocht door P.F. Roose blijft het in diens familie tot het in 1830 door huwelijk eigendom wordt van graaf L.L.A. de Beauffort, die door architect T.F. Suys in 1832 en volgende ingrijpende verbouwingen laat uitvoeren. Nadien wordt het domein aangekocht door koning Leopold II en van 1879 tot 1927 diende het als verblijfplaats voor keizerin Charlotte. Gelijktijdige aanleg van de vroegere zogenaamde "Provinciale Baan". Heden is het staatseigendom en herstellingswerken zijn aan de gang (1971 en volgende).

Het park, dat in 1881 vergroot werd met het domein van het in 1945 afgebrande kasteel van Meise, telt 200 hectare en is Rijksplantentuin.

Een plaat in Grammaye (1606) en een gravure van Harrewyn (1694) tonen een gesloten vijfhoekig waterslot met ronde torens op de zuidoost-, noordoost, en noordwesthoek en in het midden van deze vleugels, een vierkante donjon in de zuidwesthoek en een machtige poorttoren op de zuidzijde; het geheel bekroond met scherpe tent- en zadeldaken.

Het oorspronkelijk uitzicht uit de 15de eeuw, met een sterk defensief karakter (burcht der hertogen van Brabant tegen de machtige heren van Grimbergen) bleef behouden tot circa 1800. In 1832 werd het gesloten complex aan de zuidkant geopend; hiervoor werden de poort en de flankerende vleugels afgebroken en de vijvers aan die zijde gedempt, zodat een makkelijk toegankelijke binnenplaats ontstond. Het geheel werd door architect Suys in een romantische neogotische stijl herdacht. Alle gevels kregen een bekronende arcatuur en werden voorzien van rechthoekige vensters met gotisch getint houtwerk en een omlijsting van arduin met haakprofiel; oorspronkelijk zandsteenverband voor de gevels aan de waterkant, en vermoedelijk volledig nieuw opgetrokken baksteenmetselwerk aan de binnenplaatszijde; deuromlijsting met neogotische inslag; wapensteen der heren van Bouchout en van de Beauffort-Roose, wat het dan ook dateert. Tezelfdertijd werd de vierkante donjon op de zuidwesthoek ontdaan van zijn tentdak met spietorentjes, wat vervangen werd door een karteling; de halfronde hoektoren ten zuidoosten kreeg eveneens een karteling ter vervanging van de oorspronkelijke bedaking en werd bovendien voorzien van een toegevoegd polygonaal traptorentje.

Bij de jongste aanpassingswerken (architect J. Allard) door het Ministerie van Openbare Werken, werden de resterende zadeldaken der drie vleugels afgebroken en vervangen door een platform.

  • GANZ E. 1934: Het Wapenschild van Meysche en het blazoen der heeren van Bouchout, in Eigen Schoon en de Brabander, 80-82.
  • LINDEMANS J. 1927-28: Het Kasteel Bouchout te Meise, in Eigen Schoon en de Brabander, 13-16.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in Belgiƫ, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Boechout [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40170 (geraadpleegd op ).