Parochiekerk Sint-Gertrudis

Tekst van Parochiekerk Sint-Gertrudis (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77621)

Tot het begin van de 20ste eeuw vertoonde deze kerk alleen een groots opgezette laatgotische koorpartij met zijkapellen en sacristieën en een uitspringende dwarsbeuk met noord- en zuidtranseptarmen van twee traveeën, het geheel daterend uit de eerste helft van de 16de eeuw; aanleunende vierkante toren ten noordwesten.

In 1899 werd de restauratie aangevat onder leiding van architect De Maeght, gevolgd door de voltooiing van de kerk in neogotische stijl naar ontwerp van architect Van den Bemden: driebeukig schip van drie traveeën en nieuwe, flankerende toren ten noordwesten, in de oostgevel gedateerd 1899-1901. De oudere, meer oostwaarts gelegen noordtoren moest worden afgebroken; het materiaal zou opnieuw zijn gebruikt samen met andere Brusseliaan en meer kalkhoudende ingevoerde zandsteen.

Neogotisch schip en toren waarin de klassieke elementen van de laatgotische stijl in Brabant op een ietwat droge en schoolse wijze worden nagevolgd: westpuntgevel naar het patroon van deze van de zuidtranseptarm. Hoge toren met ingesnoerde naaldspits geleed door middel van vijf kalkstenen cordons; op elkaar gestelde hoeksteunberen en halfrond traptorentje ten noorden. Noord- en zuidgevels gevormd door drie kapelgevels gescheiden door steunberen, en elk voorzien van een centraal spitsboogvenster onder een doorlopende waterlijst.

Puntgevel van de zuidelijke dwarsbeukarm gemarkeerd door op elkaar gestelde hoeksteunberen met versnijdingen; gedicht laatgotisch korfboogportaal met geprofileerde omlijsting op sokkeltjes, opgenomen in een hogere tudorboog met archivolt en druiplijst; typische hogelversiering en consooltjes met bladwerk; het boogveld bestaat uit drie getoogde beeldnissen met ingeschreven driepas en rank- en druifmotieven naast het visblaasornament van de zwikken; terra cottabeeldjes uit de 18de eeuw - Heilige Antonius en Laurentius - op sokkeltjes met uitgewerkte vervlochten bladeren. Spitsboogvormig bovenvenster onder een doorlopende waterlijst.

De noordpuntgevel vertoont nagenoeg dezelfde opstand: eenvoudig laatgotisch segmentboogdeurtje met doorlopende torus opgevangen door geringde polygonale sokkeltjes ter hoogte van het dubbel profiel dat de plint aflijnt; uitgewerkte waterlijst steunend op mensenhoofdjes; bekronend getoogd nisje met ingeschreven een vrouwen- en mannenhoofdje ter hoogte van de halfronde dorpel; smaller spitsboogvormig bovenvenster met afzaat en aflijnende waterlijsten.

Blinde west- en oostgevels. Aansluitende oostpartij opgevat als een hallenkoor onder drie gelijk lopende, afgewolfde zadeldaken; lagere sacristieën in de oksels. Dubbel geprofileerde sokkels en sterk verticaal geritmeerde muren: steunberen met vier versnijdingen, de derde in het verlengde van de druiplijsten die telkens langs de boogrug der vensters lopen. Vernieuwde koorvensters.

Van het interieur is het oostelijk gedeelte uiteraard het meest interessante. De kruising wordt gemarkeerd door verzorgde bundelpijlers met hoge sokkels en koolbladkapiteel; de sluitsteen van het bakstenen gewelf op zandstenen ribben, zou het jaartal 1525 dragen. Gelijksoortige overwelving in de transeptarmen, hier uitlopend op gekoppelde schalken met laatgotische kapiteeltjes en sokkels, opgevangen door kleine consoles en opgenomen in een doorlopend cordon. Spitsboogarcade naar de zijkoren, opgevangen door gebundelde halfzuilen. Dit systeem van kruisriboverwelving op schalken wordt herhaald in het hoofdkoor, waar het vermelde cordon ook de afzaat van de apsisvensters aflijnt. Rondboogdeurtjes naar de sacristieën. Spitsboogarcade naar de zijkoren (noord- en zuidwanden) ten oosten steunend op een driekwartzuil die onmiddellijk aansluit bij de afschuining van de driezijdige apsis; hierdoor ontstaat een vrij zeldzaam, zeer open ruimtewerking met een soort van onverwacht "overhoeks" effect dat wordt geaccentueerd door de kruisriboverwelving (drie vakken en vier ribben van de apsis als tegendruk voor de drie boven de rechte travee).

Mobilair. Schilderijen uit de 17de en 18de eeuw; Sint-Gertrudisaltaar met laat-renaissance-inslag, gedateerd 1634 (zuidzijkoor); barok Onze-Lieve-Vrouwaltaar, 17de eeuw (noordzijkoor); barokke biechtstoel (17de eeuw) en andere met classicerende inslag (eerste helft 18de eeuw), in de transeptarmen.

  • COSYN A. 1923: L'église et le château de Machelen, Bulletin du Touring Club de Belgique (TCB), 565-570.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Gertrudis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40128 (geraadpleegd op ).