Augustijnenpriorij

Tekst van Priorij van Groenendaal (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39792)

Sedert 1304 wordt ter plaatse Groenendaal in het Zoniënwoud een kluis vermeld; in 1343 vestigen er zich drie kanunniken van Sint-Goedele (Brussel), waaronder Jan van Ruusbroec, die daarop van Hertog Jan III van Brabant de toelating krijgen een klooster te bouwen. Dank zij de faam van Ruusbroec, en de gunsten van de hertogen, groeit de priorij, die, na brandschade, in de periode 1450-1462 voorzien wordt van een ziekenzaal, een omheiningsmuur en een kerk met kloosterpand. Bloeiperiode ten tijde van Karel V; neergang en ballingschap einde 16de eeuw wegens de godsdiensttroebelen, en opnieuw herstel sedert begin 17de eeuw. In 1783 door Jozef II opgeheven en uiteindelijk tijdens de Franse Revolutie verbeurd verklaard.

Het merendeel der gebouwen wordt in 1825 gesloopt. Heden resten evenwel nog het naar verluidt in 1794 gebouwde priorskwartier en een overblijfsel van de kloosterkerk.

Een gravure in Le Roy toont de toestand in de 17de eeuw: een welvarend en uitgestrekt complex met kerk, kloosterpand en talrijke aanhorigheden.

Voormalig priorshuis, heden ingericht als restaurant. Witgekalkt bakstenen gebouw uit het laatste kwart van de 18de eeuw, aan voorgevelzijde in de loop van de 19de en 20ste eeuw uitgebreid met een terras, en aan de achterzijde met een bakstenen bijgebouw. Pannen zadeldaken met dakkapellen, onderbroken door de twee bouwlagen tellende hoek- en middelrisalieten onder schilddaken. Meer uitgesproken classicistisch karakter in de uitwerking der risalietgevels: geleed door bakstenen muurpilasters en een kroonlijst geïnspireerd op het trigliefen-metopen systeem. Hoge rechthoekige vensters, sommige in omlijstingen met riemprofiel, uitgewerkte sleutel en druiplijst, andere in een omlijsting met oren; verbouwingen. Het rechtergedeelte, van één bouwlaag, is mogelijk een afgeknot bouwonderdeel.

Ten noordoosten, resten van de tot schuur omgebouwde kloosterkerk. Afgeknot gebouw, nu onder een stomp schilddak; baksteenbouw met sporen van zandsteen in de door steunberen geritmeerde gevel; aanzetten van vensteropeningen. Geen resterende sporen in de andere gevel, waartegen vermoedelijk het kloosterpand aanleunde.

Tussen beide gebouwen, een éénlaags verbouwd huisje van vijf traveeën met zadeldak (pannen) en klimmende dakkapellen; anno 1743 boven de deur. Rechthoekige muuropeningen, en zijgevels met schouderstukken.

  • VAN DER HAMEYDE J. 1932-33: Het Klooster van Groenendaal, Eigen Schoon en de Brabander, 90-99.
  • PIERRON S. 1905: Histoire de la forêt de Soines, Brussel.

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Priorij van Groenendaal [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39792 (geraadpleegd op ).