De kelder van het huis Wulveringemstraat 14, naast de voormalige gemeenteschool werd tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt om ‘weerspannigen’ in op te sluiten. De opgesloten militairen kregen eenmaal per dag een stuk brood en een kom water. Voor de twee kleine venstertjes was prikkeldraad gespannen. De gestraften konden tot acht dagen in het ‘cachot’ zitten.

Hier werden onder meer enkele Vlamingen opgesloten omwille van hun activisme. De meest bekend zijn: Paul Davidts, Lodewijk Loos, Karel de Schaepdrijver en Albert Honoré. Zij hadden te Wulveringem openlijk geprotesteerd tegen de verbanning van aalmoezenier en brancardier Paul Van Der Meulen die ‘voorzichtigheid’ bepleit had ‘bij het beoordelen van activisten’.

Begin 1915 werd de gemeenteschool, in afwachting van een betere locatie, als medische post ingericht. Hier konden zieken met een keelontsteking, difterie en dergelijke meer terecht.