Graven- of Lundenkasteel

Tekst van Gravenkasteel (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76505)

Aanvankelijk bezit van het kapittel van Mechelen, wordt de heerlijkheid Humbeek in 1260 leengoed der Berthouts en in 1330 der Bouchouts; in de 17de eeuw wordt het goed meermaals verkocht om uiteindelijk in 1644 bezit te worden van B. Lecocq, voor wiens familie het in 1694 tot graafschap wordt verheven; in 1894 wordt het domein verkocht aan de familie Le Candele, die het kasteel, dat begin 17de eeuw grondig hersteld werd, midden 19de eeuw in neo-traditionele stijl laat verfraaien naar ontwerp van Victor Durlet; in 1867 worden de bijgebouwde stallen en het gastenkwartier voltooid. In 1880 wordt het kasteel ten slotte vererfd door de familie de Lunden, die het liet vergroten.

Waterkasteel ingeplant in een groot boomrijk park met aloude dreven en onder meer een Libanonceder, ten noorden aansluitend bij het zogenaamd Gravenbos.

Algemeen volume en sommige bouwonderdelen sluiten nog enigszins aan bij de door Harrewyn getekende gravure van einde 17de eeuw: omgracht kasteel met poort en ommuurd staatsieplein, dat begin 17de eeuw grondig zou hersteld zijn.

Herkenbare doch aangepaste brug en barokpoort, opgenomen in een geblokte omlijsting met gekorniste kroonlijst en gebroken gebogen fronton; vernieuwd bakstenen parement met pseudo-schietgaten (19de eeuw), aan weerszijden van de met bakstenen kruisgewelf overkluisde doorgang gebogen leien schilddak op uitgewerkte modillons (19de eeuw) en speelse gesmeed ijzeren bekroning. Verlaagde zandstenen omheiningsmuur met basis van een hoektorentje ten noordoosten; dienstgebouwen op de blijkbaar verlengde zuidoostmuur, en eigenlijk kasteel ten noorden, met hoofdgevel aan de zuidkant.

Hoog complex gebouw, gemarkeerd door een torentje en een dakruiter met speelse bekroningen die ook op de gravure werden voorgesteld.

Hoofdgevel gevormd door het zogenaamd "Oud kasteel" met trapgevel en hoektorentje ten oosten en een uitspringende vleugel ten westen, die naar het noorden toe werd vergroot tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw, na de algemene neomiddeleeuwse aanpassing van circa midden 19de eeuw: verrijking met neogotische elementen als gaanderijen, balkons, spietorentjes, en bijzonder uitbundige en fantasierijke gesmeed ijzeren bekroningen, vorstkammen, muurankers en hekken.

Zogenaamd Oud kasteel bestaande uit een hoge, uitstekende vleugel met leien bedaking (nok loodrecht op zuidgevel), aansluitend bij de met speklagen verlevendigde trapgevel (5 treden + overhoeks topstuk). Flankerende oostelijke hoektoren met zandstenen sokkel, speklagen, onder een ingezwenkt kegeldak afgeknot door een ingedrukt koepeltje met peerspits; vernieuwde muuropeningen in de toren en aangepaste kruiskozijnen in de trapgevel. Aanleunend breed gedeelte van drie traveeën en twee bouwlagen onder gebogen en afgewolfd leien zadeldak (nok evenwijdig met zuidgevel), met centrale dakruiter onder gebogen bekroning met bolspits. Traditionele gevelversiering met speklagen en aangepaste kruiskozijnen. Zandstenen souterrain met resterende vensteromlijstingen. Neogotisch terras op zuilen, aansluitend bij de gelijksoortige galerij op geringde hardstenen zuilen, aangebouwd tegen de benedenverdieping van de trapgevel.

Uitspringend westgebouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd schilddak (leien); centraal dakvenster met vrij geïnterpreteerd trapgeveltje en twee rijen van de 19de eeuw dakkapellen in de dakschilden.

Traditionele kern, aangepast in de loop van einde 18de - begin 19de eeuw -de beluikte rechthoekige vensters- en midden 19de eeuw; neogotisch getint portaal gevormd door gekoppelde rondbogen op een geringde hardstenen deelzuil. Toegevoegd spietorentje onder een hoge, slanke spits. Gebogen westgevelbekroning gemarkeerd door overhoekse zij- en toppinakeltjes (midden 19de eeuw). Duidelijk toegevoegd uitspringend noordgedeelte.

Ingewikkelde noordgevel met grillig dakenspel gevormd door de vleugel van het "oude kasteel", geflankeerd door een gecementeerde donjonachtige oosttoren, aansluitend bij de haakse bedaking van de trapgevel en een vierkant hoektorentje ten westen (zie 17de-eeuwse gravure). Bijgebouw uit de 19de eeuw als vergroting van de westvleugel. Merkwaardig interieur met interessant mobilair, voornamelijk in de vertrekken van het "oude kasteel", onder meer een renaissance schouw op zandstenen kariatiden, wandbekleding van zogenaamd Cordoba-leder met vergulde arabesken en grotesken (17de eeuw), merkwaardig houtwerk, onder meer de laat-renaissance getinte lambrisering gedateerd 1637 in de hal en verscheidene paneeldeuren, voornamelijk uit de 17de eeuw; verzorgd ijzerwerk, onder meer hengsels, sleutelplaten, schuifsloten en deur- en venstertoppen (voornamelijk uit de 17de eeuw).

Houten spiltrap in de hoektoren; dichtgebouwde kelder. In de westvleugel, brede hal overdekt met moer- en kinderbalken, eerstgenoemde steunend op uitgehouwen schoorbalken in de vorm van saterfiguren met barokinslag; achteraan, staatsietrap in het eind 19de-eeuws bijgebouw.

Aanhorigheden: links van het poortgebouw, voormalige conciërgewoning met traditionele kern uit de 17de-18de eeuw; jaartal 1712 op de imposten van het lager, belendende bakhuis. Tweelaags dubbelhuis van vijf traveeën onder gebogen schilddak (leien); de oude gevel met resterende kruiskozijnen en deuromlijsting met bovenlicht werd blijkbaar circa midden 19de eeuw bekleed met een nieuw bakstenen parement en verrijkt met neotraditionele elementen als portaal met balkon, getrapt dakvenster, schouw met decoratieve smeedijzeren bekroning...; aanleunend bakhuis, met gelijksoortige gevelbekleding, vermelde boogdeur en uitbreiding naar achteren toe. Verwaarloosd interieur met fraaie houten baroktrap en stucplafonds.

Ten zuiden, vierkant rusthuisje op oudere(?) fundamenten, gelegen in de gracht en bereikbaar via een houten loopbruggetje; bakstenen gebouwtje, onderaan afgewerkt met hoekstenen en afgedekt met een gebogen tentdak en 19de-eeuwse dakkapel; zandstenen rondboogdeur met imposten, sluitsteen en korte druiplijst; uitgewerkte makelaar met loofwerkmotieven. Vervallen, beschilderd interieur met laatclassicistische en empire-inslag.

Ten westen, voormalige oranjerie en paardenren uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Zuidwaarts, fraaie kasteelhoeve met paardenfokkerij uit het laatste kwart van de 19de eeuw; boerenburgerhuis aan de Warandestraatzijde en stallingen ingeplant rondom de afgeschuinde binnenplaats.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gravenkasteel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39283 (geraadpleegd op ).