Heimolen

Tekst van Heimolen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/81820)

De Heimolen in Keerbergen is een vroeg-18de-eeuwse korenmolen, van het type houten standaard- of staakmolen met open voet.

De Heimolen van Keerbergen zou dateren van 1706. Dit jaartal staat in een balk gegrift. Oorspronkelijk stond de molen in het midden van de "Grote Heide", dichter bij Tremelo, op een plaats waar hij onvoldoende wind kon vangen en die moeilijk te bereiken was vanuit het dorp. Hij werd in 1722 naar de Molenberg overgebracht waar hij nog steeds staat. De Ferrariskaart toont de molen op zijn huidige locatie, ten oosten van de dorpskern, in een onbebouwde en open omgeving.

De molen was gedurende lange tijd eigendom van de familie van Arenberg, woonachtig in het Kasteel van Heverlee. De molenaarswoning en de molen werden in het begin van de 19de eeuw afzonderlijk verkocht, waardoor de toenmalige uitbater verplicht werd voor zichzelf een nieuw huis te laten bouwen. Tot viermaal toe, in 1920, 1926, 1950 en 1955 werd de molen door de bliksem getroffen. De molen had ook te lijden van de twee wereldoorlogen, onder andere in 1944 door een V1 (vliegende bom). Na de Tweede Wereldoorlog raakte de molen stilaan in verval. Hij werd in 1955, jaar waarin hij beschermd werd als monument, volledig hersteld. In 2002-2003 werd de molen maalvaardig hersteld door molenbouwer Eric Vanleene uit Pollinkhove. Onderhoudswerken bleven echter achterwege, met als gevolg dat in de zomer van 2015 Monumentenwacht Vlaams-Brabant bij een inspectie van bepaalde onderdelen (onder meer trap, balkon) ernstige houtaantasting vaststelde. De molen onderging in 2017-2018 onderhoudswerken: eerst werd de kast gestut, vervolgens werden de voet, de trap, het balkon en het hekwerk van de wieken aangepakt. Later volgden molentechnische herstellingen in functie van de draai- en maalvaardigheid. Heden is de omgeving van de molen bebouwd en bebost, waardoor de windvang niet optimaal is.

De Heimolen is een houten standaardmolen met open voet op bakstenen teerlingen, gelegen op een lage belt, op een omhaagd perceel. Op de staak ter hoogte van de voet staat de inscriptie "IFI 1710" (?). De molenkast heeft een licht overkragende, aan de windzijde afgewolfde zadeldakvormige kap op modillons (eiken schaliën). De windzijde van de molenkast heeft een bedekking met eiken schaliën en onderaan een baard, de zijwanden en staartzijde hebben een smalle verticale beplanking. De staartzijde bevat de inkom met balkon, een korenluik en een luikap ter hoogte van de kapzolder. De top van de windzijde is afgewerkt met windplanken en een makelaar met windvaan. Het wiekenkruis heeft een ijzeren askop en is uitgerust met geklinknagelde roeden. De staartconstructie bevat een eikenhouten staart met een trap met dubbele leuning die eindigt op het balkon. Het houten kruiwerk gebeurt door middel van een kruihaspel met ketting en kruipalen.

De molen is een tweezolder met bewaarde maalinrichting. De steenzolder herbergt twee koppels maalstenen, volgens bepaalde bronnen in natuursteen uit La Ferte-sous-Jouarre (Frankrijk), volgens andere zou een merkteken op één van de stenen verwijzen naar een kunststeen. Het lichtwerk van de stenen is voorzien van een bollenregulator. In tal van balken en molenonderdelen staan oude inscripties.

  • OKKERSE S. 2017: Beheersplan Heimolen, onuitgegeven nota.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Heimolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359666 (geraadpleegd op ).