Hoeve Wit Toreke met omgeving

Tekst van Domein Meetshoven (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41448)

Middeleeuwse site met een 18de-eeuws kasteel, dat rond 1880 gedegradeerd werd tot hoeve, in zijn huidige vorm zwaar gerenoveerd enkelhuis van twee verdiepingen afgedekt met een mansardedak voorzien van dakvenster; halfslachtige poging tot aanleg van het omgevende landschap van veenplassen, schrale velden en heide (beboomde dreven, sterrenbosje) tijdens de 18de eeuw.

Het oude ridderslot van het geslacht van Meynaertshoven (later verbasterd tot Meetshoven) werd rond 1960 ingrijpend verbouwd, een 'harde' restauratie waardoor het patina eigen aan het 18de-eeuwse gebouw met een veel oudere kern grotendeels verloren ging. Café-restaurant 't Wit Toreke ziet er ondanks het mansardedak en het polygonale traptorentje vrij nieuw uit. Het verband tussen het huidige complex en de configuratie die getoond wordt op de in 1822 uitgetekende Primitieve kadasterkaart, ligt trouwens niet zo voor de hand. De site heeft een groot deel van haar charme verloren door de afsnijding van de grote Demermeander, die tot in de jaren 1840 op 100 m van het kasteel liep, door de uitbouw van de weg Betekom-Aarschot, tot laat in de 19de eeuw nauwelijks meer dan een voetpad (op de Primitieve kadasterkaart opgemeten in 1822 aangeduid als "grand sentier de Betecom à Aerschot") tot een expresweg, deel van de ring rond Aarschot, en door de aanleg van de industriezone 'Nieuwland'.

De oudst bekende afbeelding van het slot en zijn onmiddellijke omgeving is een aquareltekening uit 1596-1597, gemaakt door Pierre de Bersacques en opgenomen in de albums van de Croÿ. Het kasteel bestond toen uit een vierkante woontoren met een uitgekraagde bovenverdieping en een langsschuur. Het stond op een rechthoekig eilandje, omgeven door de Laak en een van haar zijgrachten. Het eilandgedeelte rechts (ten westen) van de woontoren werd in beslag genomen door een boomgaard. Van een formele tuin zoals onder meer in het nabijgelegen Hof van Rivieren te Gelrode of het Bruggenhof te Betekom valt niets te bespeuren. Het enige formele element is – sterk verkort weergegeven – de rechte, beboomde laan die via de ophaalbrug het kasteel verbindt met de "herbaene naer Mechelen" onderaan (noordzijde van) de kaart.

In de 18de eeuw verschijnt een aanlegpatroon dat een vermelding in deze inventaris wettigt. Op de Ferrariskaart (1771-1778) en, duidelijker, op de kaart van de baronie Aarschot, een van de vier wandkaarten door J.B. Joris, wordt links (ten westen) van het kasteel een kleine tuin met een padenkruis afgebeeld, het latere perceel sectie F nr. 4, circa 42 are groot. De hoeken van elk van de vier bedden of parterres worden gemarkeerd door ronde stippen, die vermoedelijk symbool staan voor in vorm gesnoeide taxussen of buxussen. Waarschijnlijk gaat het om een moestuin, maar de aanwezigheid van sierelementen (bloemen, snoeivormen) was niet ongebruikelijk. Opmerkelijk zijn de waterpartijen die het kaartbeeld beheersen ten noorden van het kasteel, in wat nu het Bos van Meetshoven wordt genoemd. In de 18de eeuw bestond dit gebied vooral uit heide in het duingedeelte, en uit schrale akkers en vijvers op de lemige zandgronden in het zuidwesten. De vijf hectare grote plas met de naam "de Wouwe" wordt omzoomd met dubbele rijen bomen. De naam "oude torven" bovenaan links in beeld geeft een aanduiding over het ontstaan van deze plassen, namelijk kleinschalige turfwinning, die in het gebied Vorsdonk-Turfputten op 2 km van Meetshoven nog tot 1813 zou doorlopen.

De kaarten van Joris en de Ferraris werden vermoedelijk opgesteld in de periode dat het kasteel – toen nog een bijna gesloten complex met naar de Demer gerichte, nu verdwenen dienstvleugels – grosso modo zijn huidige volumes verkreeg. Bovengenoemde kaarten laten een halfslachtige poging vermoeden om het landschap ten noorden van het kasteel een parkachtig uitzicht te geven volgens een klassiek aanlegrecept, getuige het 'sterrenbosje', de met bomen beplante laantjes rond de vijvers en het lunetvormige erepleintje voor (ten noorden van) het kasteel als eindpunt van de oprijlaan. De vijvers hergraven tot een regelmatige geometrie of een symmetrisch patroon, lag vermoedelijk buiten de mogelijkheden of de ambities van de toenmalige eigenaar. Baron Alexander Snoy uit Mechelen was eigenaar in 1830.

Tekenend voor de dalende status van het kasteel van Meetshoven is de omschrijving op de opeenvolgende stafkaarten: in 1864 nog "ch[âte]au", in 1893 en in de latere edities "f[er]me". Deze appreciatie komt overeen met die van het kadaster, dat in 1865 het "kasteel" tot ordinair "huis" degradeerde. In 1879 vielen de eigendommen van Snoy te Aarschot via erfenis toe aan Oscar van den Eynde, volksvertegenwoordiger, provincieraadslid, burgemeester van Gelrode en vanaf 1929 ook baron van den Eynde de Rivieren. Hij was dankzij die erfenis ook eigenaar geworden van het kasteel van Rivieren te Gelrode en richtte het in als residentie, terwijl Meetshoven de rol van hoeve kreeg toebedeeld. Dit neemt niet weg dat er rond 1900 nog dreven zijn opgeplant met beuk, soms bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), onder meer de oude oprijlaan ten noorden van het kasteel, nu bomen met circa 300 cm stamomtrek (gemeten op 150 cm hoogte). Van het 18de-eeuwse sterrenbosje is geen spoor meer te vinden, maar de grote vijver ten noorden van het kasteel is nog zichtbaar dankzij de tot 1,50 m hoge taluds die het beboste perceel 32a omgeven. Deze wordt kadastraal overigens nog steeds als 'water' aangeduid, hoewel het op de eerste stafkaart (1864) reeds als bos wordt ingekleurd.

In zijn huidige vorm omvat de hoeve een twee verdiepingen hoog enkelhuis afgedekt met een mansardedak voorzien van dakvensters, dat in de kern vermoedelijk dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Tegen de rechterzijgevel werd een hoge polygonale traptoren met spitse bedaking aangebouwd, voorzien van een dakkapel dat zou kunnen opklimmen tot de 16de eeuw. Links van het hoofdvolume bevindt zich het wagenhuis met segmentboogarcade uit het einde van de 18de of begin van de 19de eeuw. Het hoevecomplex werd in de periode 1960-1970 uitgebreid.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] Aarschot, artikel 328 en 913.
  • ANNE DE MOLINA J. e.a. 1962: Etat présent de la noblesse du royaume de Belgique, V, 187.
  • MINNEN B. 1993: Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croÿ (1595-1612), kadasters en gezichten, Gemeentekrediet van België, plaat 9.
  • SCHEYS G. 1958: Bodemkaart van België: kaartblad Aarschot 75W, Centrum voor Bodemkartering.
  • VERVOORT L. & DENEEF R. 1994: De meander van Vorsdonk en de Turfputten te Gelrode (Aarschot) – een historische en ecologische verkenning, Monumenten & Landschappen 15.5, 39-62.

Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:

  • DENEEF R. (red.) 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo, M&L-cahier 14, Brussel, 36-38.
  • GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik, 23.

Auteurs:  Deneef, Roger; Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Meetshoven [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313283 (geraadpleegd op ).