Donkmeer

Tekst van Oude Scheldemeander van Overmere-Donk en Berlare Broek (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135203)

Het Donkmeer beslaat een oppervlakte van 86 hectare en strekt zich uit over de drie Berlaarse deelgemeenten: Berlare, Uitbergen en Overmere. Het gebied staat in de volksmond nog altijd ook bekend als Overmere-Donk, niettegenstaande het meer overwegend op grondgebied Uitbergen ligt.

Dit grote meer is kunstmatig ontstaan door turfsteken in de vroegere Scheldemeander op het Overmeers en Uitbergense Broek. De natuurlijke afsnijding van deze meander had ongeveer 10 000 jaar geleden plaats, toen de veenvorming een aanvang nam. Duizenden jaren verliepen vooraleer de meander volledig opgevuld was door dit verlandingsproces. Op oude kaarten uit de 17de eeuw is er geen spoor van een meer. Op de plaats van het huidige meer werden boerderijen, percelen en zelfs een rechthoekige vijver, de nog bestaande eendenkooi, werd er met 'die Coye' aangeduid. Dit betekent dat het meer voor de 17de eeuw niet bestond. De turf, ontstaan door de verlanding van de Scheldearm, was voor de boeren een waardevolle brandstof en werd vooral in de 17de en 18de eeuw opgegraven. Het Berlaars gebied bleef praktisch onaangeroerd tot de tweede helft van de 17de eeuw. In het oostelijke deel van de verveende Scheldemeander of het Berlare-Broek ving het turfsteken al aan op het einde van de 17de eeuw omdat er in de onmiddellijke omgeving woonkernen voorkwamen. Eind 18de eeuw en in de eerste helft van de 19de eeuw werd het westelijke deel of Overmere-Broek ontgonnen. Waar deze turf weggehaald werd, ontstonden er putten. De aaneenschakeling hiervan, samen met enkele overstromingen van de Schelde, verklaart het ontstaan van het Donkmeer.

De turfontginning werd in het Donkmeer lang voortgezet. Er werd zelfs nog turf gestoken tijdens de oorlogsjaren. Toch moet de ontginning na 1850 wel beperkt geweest zijn, aangezien uit oude kaarten blijkt dat de vorm van het Donkmeer sindsdien weinig veranderd is. Er werden herhaaldelijk pogingen ondernomen tot drooglegging van het Scheldemeandergebied om vruchtbare landbouwgronden te verkrijgen. In 1862 werd daartoe een pompgemaal geplaatst ter hoogte van het Schuitje aan Berlare-Broek. Een enorme verlanding was daarvan het gevolg. De oppervlakte en diepte van het Donkmeer waren dus gedurende de laatste eeuwen erg wisselend, ook wel doordat het meer steeds in verbinding bleef met de Schelde. Wegens de grote diepte kon het Donkmeer echter niet volledig ontwaterd worden.

Het Donkmeer is, samen met het gebied er rond, steeds privé-eigendom geweest. Dit betekent dat elke eigenaar zijn eigen ideeën had over de toegankelijkheid voor het publiek, over de toestemming om te vissen enzovoort. In het begin van de 20ste eeuw zag het meer er dan ook totaal anders uit dan nu: er waren uitgestrekte rietkragen. De ontwikkeling van het volkstoerisme rond het Donkmeer gaat terug tot het einde van de 19de eeuw. Al in het begin van de 20ste eeuw was dit gebied een toeristische trekpleister voor waterrecreatie zoals vissen, spelevaren, zwemmen, en voor wandelaars en fietsers. Talrijke horecazaken, cafés, restaurants gespecialiseerd in palinggerechten en restaurants, veelal in een pittoreske stijl, werden opgericht aan de oevers van het meer, vooral aan de noordzijde. Het Donkmeer groeide vlug uit tot een populair recreatieoord voor eendagstoeristen vanuit de omliggende steden Gent, Dendermonde en Aalst. De stoomtram van Gent naar Zele - Hamme, in gebruik genomen in 1891, maakte rond 1900 publiciteit voor excursies naar het "schoone meer Overmeire-Broeck". Ook toenmalige cafés werden afgebeeld op lithografieën van A. Heins, zoals Villa Elvira, In den Jager, Chalet du Bodega, Chalet du Nénuphar.

De omgeving van het meer lokte ook veel kunstenaars, vooral de landschapsschilders van de Dendermondse school. Zij verbleven hier in de eerste villa’s die rond het meer werden gebouwd. In 1937 werd een Vereniging tot bevordering van het Toerisme opgericht, de latere VVV Donkmeer. Op 25 juni 1938 vond het eerste waterfeest plaats, uitgegroeid tot een jaarlijkse traditie in augustus.

Na het overlijden van graaf Visart de Bocarmé, kasteelheer en burgemeester van Uitbergen, werd het meer dat zijn bezit was, in 1952 door de nieuwe kasteelheer, baron de Crombrugghe de Picquendaele, verkocht. De nieuwe eigenaar was de 'Intercommunale voor Exploitatie van het Donkmeer', opgericht door de gemeenten Berlare, Overmere en Uitbergen. Vanaf dat moment nam de toeristische uitbating van het meer en de omgeving in sterke mate toe. Dit verhoogde de druk op het meer. Na de gemeentefusies werd de intercommunale voor het Donkmeer vervangen door de ‘Regie Donkmeer' van de gemeente Berlare. In 1984 werd een bij het reservaat aansluitend nieuw recreatiedomein "Nieuwdonk" in gebruik genomen, gelegen ten zuiden van de eendenkooi.

In het kader van een in 1992 goedgekeurd beheersplan van het Donkmeer werd nadien de herinrichting van de historische eendenkooisite binnen het Donkmeerdomein (op grondgebied Uitbergen) doorgevoerd. De eendenkooi, een aanvankelijk als commerciële vangplaats van eenden aangelegde vijver, werd met zijn zeer specifieke vorm met 4 gebogen vangarmen al op de kaart van 1678 van A. Schockaert aangegeven. De kooi bleef voor de eendenjacht in werking tot 1930. In 1961 werd de eendenkooi voor het publiek opengesteld als natuur- en vogelreservaat later aangevuld met een educatief vogel- en dierenpark.

De historisch verantwoorde restauratie van de eendenkooi (2007-2008) vormt het hoofdthema van de recente cultuurhistorische en natuureducatieve herinrichting van de site. Deze uitzonderlijk goed bewaarde Vlaamse kooisite is bereikbaar vanuit het westen vanaf Brielstraat of vanuit het oosten vanaf Donklaan (via A. Nelenpad, Uitbergen). Bij een eendenkooi hoorde in de regel een kooihuisje als verblijf voor de kooiman. Het eerder al gerenoveerde oude kooihuisje bij de eendenkooi van Overmere - Donk werd in 1994 door brand verwoest. In 1997 volgde de reconstructie ervan naar ontwerp van architect H. Van Sande (Berlare), op basis van beschikbare gegevens en andere vergelijkbare exemplaren. Het betreft een verankerd en gewit bakstenen huisje van circa 3 bij 6 meter onder rieten zadeldak. Het kooihuis is uitgerust met een alkoof en kleine open haard.

  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • DE FACQ F., PEEL R., PIESSENS C., VAN DEN BOSSCHE H., De open ruimte in Vlaanderen, Een geografisch-landschappelijke verkenning, 3, Scheldepolders, Land van Waas, Durmevallei, Binnen-Vlaanderen Oost, Brussel, 1987, p. 29-43.
  • DE WILDE I., DE MOOR S., VERSTRAETEN A., Langs Vlaamse Wegen, wandelen en fietsen in Berlare, Antwerpen, 1999.
  • DE WINNE L., Donkmeer en Nieuwdonk te Overmere/ Berlare, Toekomstgerichte waterrecreatie, Toerisme Oost-Vlaanderen, Tijdschrift voor recreatie en cultuur, XIL, 3, 1992, p.102-105.
  • MAERTENS J., Over de oorsprong van het Donkmeer, Heemkundige Kring Overmere, XXV, 3, 2007, p. 113-119.
  • STEVENS R., De eendenkooi van het Donkmeer, Heemkundige Kring Overmere, XXVII, 1, 2009, p. 3-47.
  • STEVENS R., Donkmeer dankt zijn ontstaan aan het turfsteken, Heemkundige Kring Overmere, XXII, 1, 2004, p. 3-18.
  • VAN WAELVELDE W., Donkmeer te Berlare, s.l., 1980.
  • VENNEMAN R., ADAM A., ADAM M., Berlare in prentkaarten, prentkaarten van de deelgemeente Berlare, 1984, p. 173.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oude Scheldemeander van Overmere-Donk en Berlare Broek [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298901 (geraadpleegd op ).