Park van kasteel La Motte

Tekst van Kasteeldomein La Motte (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39060)

Neoclassicistisch kasteel uit 1773, ontworpen door L.B. Dewez, op een oude kasteelmotte; het oorspronkelijke, rudimentaire aanlegpatroon bleef grotendeels bewaard, maar het gros van de beplantingen dateert van na de Eerste Wereldoorlog.

Het neoclassicistische kasteel La Motte werd in 1773 gebouwd naar ontwerp van Laurent-Benoît Dewez op een bestaande kasteelmotte ten noordwesten van de dorpskern. De bouwheer was een familielid, P. Servaes, zoals blijkt uit een ingemetselde steen. Het kasteel heeft een naar het zuiden geopend, U-vormig grondplan en beantwoordt aan het in de 18de eeuw vigerende model voor landhuizen, het "vivre entre cour et jardin". Het gekasseide ereplein wordt aan drie zijden omgeven door bakstenen gebouwen: een zogenaamd dubbelhuis onder een leien schilddak vormt de residentiële vleugel, twee bouwlagen, vijf traveeën gescheiden door muurpilasters, een sobere (momenteel geelgeschilderde) gevel afgelijnd door hoekpilasters met ingediepte voegen, boven de drie middelste traveeën een driehoekig fronton met oculus, een arduinen rondboogdeur bekroond met een gebroken fronton en een buste in een ronde nis. De twee slanke, zeshoekige dakruiters met leien helmen, die de uiteinden van de lagere haakse dienstvleugels markeren, geven het kasteelcomplex een bijzondere charme.

De oude kasteelmotte bleef nagenoeg ongewijzigd behouden. Waarschijnlijk werden alleen de oostelijke en de zuidelijke grachtarmen rechtgetrokken. Zij vormen de basis voor een rudementair net van dreven, dat op de Primitieve kadasterkaart uit 1823 voor het eerst in kaart werd gebracht en op enkele details na bewaard is gebleven. Het geheel maakt een bescheiden en onafgewerkte indruk: de oppervlakte die bij deze formele aanleg betrokken was bedraagt nauwelijks 8,5 hectare. Alleen het kasteel­eiland, 44 are groot, werd in de Primitieve kadastrale legger als lusthof aangemerkt. De rest bestond (zoals voorheen) uit weide, bouwland en – in het met dreefjes doortrokken gedeelte ten oosten van de motte – bos. Een perceeltje moestuin, nog geen 25 are groot, lag buiten de ringgracht, ten noorden van de motte. Opmerkelijk is de afwezigheid van een boomgaard. Zowel de ringgracht als het vijverperceel 268 werden als lustvijvers geregistreerd. Een boerderijtje aan het uiteinde van laatstgenoemde vijver werd omgeven door een hopakkertje en was vermoedelijk de tuinierswoning. De eigenaar ten tijde van het Primitief kadaster was de pas tot de adelstand verheven Philippe-Joseph-Antoine de Coullemont de Waterleet. Datgene wat ongetwijfeld de ceremoniële toegangsdreef had moeten worden vanuit het dorp eindigde op 80 meter van het kasteel, voor het weideperceel 263. Later werd deze dreef naar de Lumbeekstraat toe afgebogen.

De op de Primitieve kadasterkaart vastgelegde configuratie is tot op vandaag bewaard, maar de scherpe hoeken werden wat afgerond, waarschijnlijk door natuurlijke processen zoals de afkalving van de oevers. Tijdens de late 19de eeuw of het begin van de 20ste eeuw werden mogelijk ook pogingen ondernomen om het kasteeleiland een wat minder formeel, meer 'landschappelijk' uitzicht te geven door enkele bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), een rododendronmassief (Rhododendron ponticum)... Dat er van tuinbouwactiviteit sprake was blijkt uit een foto van 1893 waarop, aangebouwd tegen de linker dienstvleugel, een halve serre zichtbaar is.

De laat-18de-eeuwse patronen bleven bewaard. In het beboste deel van het domein is het dreven­patroon dat in 1823 door Boonaerts werd opgetekend nog grotendeels aanwezig en de vijver ten westen van de motte (momenteel weiland) is nog herkenbaar in het microreliëf. De meeste beplantingen dateren echter van na de Eerste Wereldoorlog – ook het bosplantsoen ten oosten van de motte, vooral zomereik (Quercus robur). Twee bomen op het kasteeleiland zijn vermoedelijk de enige overblijfsels van de aanplantingen uit de tijd van Dewez: een zomereik en een tamme kastanje (Castanea sativa). Het kasteel en circa 5,5 hectare omgevende grond werden op 29 juni 1981 door de gemeente Dilbeek aangekocht van de laatste privé-eigenaar en bewoner, graaf Hubert Visart de Bocarmé.

Merkwaardige bomen Opname 2 juni 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 6. tamme kastanje (Castanea sativa) 363
  • 7. mispel (Mespilus germanica) 185(30) – dikste tak 82(120)
  • 10. zomereik (Quercus robur) 330
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Sint-Ulriks-Kapelle, art. 33 en art. 295.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel, (3), Kapellen-Hoogboom, in Hobonia, 1989, p. 215-218.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 635-637.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw (V), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, z.d., p. 302.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, III (heruitgave van de editie van 1855), Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1971, p. 199.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein La Motte [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298487 (geraadpleegd op ).