Spaengien

Tekst van Spaengien (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4035)

Gildehuis van de Oude Voetboog of het Sint-Jorisgilde, opgetrokken in 1515-1516, vernield tijdens de Spaanse Furie in 1576, en in renaissancestijl heropgebouwd in 1580-1582. Restauratie onder leiding van de architect Frans Van Dijk in 1892-1893, in opdracht van Eugène Kreglinger (1840-1914), weduwnaar van Marie Grisar (1850-1884), en hoofd van de firma G. & C. Kreglinger. “Spangien” behoorde vanouds tot de meest imposante gildehuizen van de Grote Markt, met een gevelfront uit 1580-1582, dat tot de hoogtepunten van de Antwerpse renaissance wordt gerekend.

Historiek

"Spangiën", een huis dat zich oorspronkelijk uitstrekte van de Grote Markt tot de Oude Beurs, wordt vermeld vanaf 1397. De Predikheren, eigenaars sinds 1418, verkochten het pand in 1426 aan de goudsmid Peter Bovier, die het datzelfde jaar verhuurde aan de Oude Voetboog of het Sint-Jorisgilde. De schuttersgilde verwierf “Spangiën” in 1443 in eigendom, en liet het pand in 1515-1516 in traditionele stijl heropbouwen, met een monumentaal, natuurstenen gevelfront. Vanaf dat jaar fungeerde het gebouw als gildehuis en verkoopshal genaamd het “Spanjepand”, met 26 tot 45 ‘stallen’ of kramen voorbehouden aan juweliers en edelsmeden. Tijdens de Spaanse Furie op 4 november 1576 ging “Spaengien” in vlammen op, om in 1580-1582 in renaissancestijl te worden heropgebouwd. Asaert schrijft de realisatie zonder bronvermelding toe aan Pauwels Luydinck en Hans Vredeman de Vries. De architectuur en ornamentiek vertonen alleszins een sterke verwantschap met de modellenboeken van deze laatste. Tussen 1670 en 1710,vóór de ingebruikname van het Tapissierspand, organiseerden de aalmoezeniers hier geregeld theater- en operavoorstellingen. De Oude Voetboog bleef eigenaar van het gildehuis, tot de verkoop als nationaal goed door het Frans bewind in 1798.

Zo kwam “Spangien” in het bezit van de Duitse koopmansfamilie Kreglinger, die ook de aanpalende gildehuizen “De Spieghel” en "De Arend” verwierf. “Spangien” diende als zetel en pakhuis van de handelsfirma G. & C. Kreglinger, terwijl de overige twee panden door de broers Georg Friedrich (1756-1821) en Christian Emmanuel Kreglinger (1770-1813) na hun huwelijk als privé-woning werden betrokken. In 1868 liet de firma de grotendeels gedichte pui herstellen en ijzeren traliewerk aanbrengen naar een ontwerp door de architect Henri Aerts. In opdracht van Eugène Kreglinger (1840-1914) werd het gildehuis in 1892-1893 als eerste van de Grote Markt gerestaureerd onder leiding van de architect Frans Van Dijk. Deze had in 1888, in opdracht van Eugène's moeder, de weduwe Elisa Kreglinger (1807-1895), al de inkomdeur in de tweede travee aangepast tot venster. De restauratie van “Spangien”, die op 8 november 1893 werd voltooid met de plaatsing van het Sint-Jorisbeeld door Jef Lambeaux, gaf de aanzet tot de reconstructie van het belangrijkste plein van de stad. Mede dankzij het legaat Robert Joostens konden vóór de Eerste Wereldoorlog nog negen gevels worden heropgebouwd. De Stad Antwerpen kocht “Spangien” in 1996, samen met de aanpalende Kreglingerhuizen.

De broers Georg Friedrich en Christian Emmanuel Kreglinger, afkomstig uit Karlsruhe, richtten in 1797 de handelsfirma G. & C. Kreglinger op. Actief in de import en handel van wol, schaapsleder, tabak en koffie, kende het bedrijf naar het einde van de 19de eeuw toe een wereldwijde expansie met vestigingen in Latijns-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. In 1935 werd de financiële activiteiten ondergebracht in de Bank Kreglinger. Eugène Kreglinger, als kleinzoon van Christian Emmanuel behorend tot de derde generatie Kreglingers in Antwerpen, trad toe tot de firma in 1867 en nam de leiding in 1875. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Albert Kreglinger (1874-1953). Deze kwam na het overlijden van twee van zijn achterneven en zijn eigen zoon Eugène (1899-1933), alleen aan het hoofd van het bedrijf, dat hij tot aan zijn dood in 1953 zou leiden.

De restauratie van “Spangien” behoort tot het relatief vroege oeuvre van Frans Van Dijk, die bij de start van zijn loopbaan, omstreeks 1880, naam maakte als medeontwerper van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten aan de Leopold De Waelplaats. Omstreeks de eeuwwisseling deed hij zich verder opmerken met enkele van de meest opvallende huizengroepen in de wijk Zurenborg waaronder "Boudewijn met de IJzeren Arm" en "Scaldis" in de Cogels-Osylei, en het imposante Grand Hôtel Métropole op de hoek van Leysstraat en Kipdorpvest. Als een van de uitverkoren architecten van de Antwerpse elite, de financiële wereld en het bedrijfsleven, beoefende hij zijn carrière lang een monumentaal architectuuridioom van eclectische signatuur. In opdracht van Eugène Kreglinger reconstrueerde Van Dijk in 1903-1904 het gildehuis “De Spiegel” en in 1906 het gildehuis “Den Arend”, de buurpanden van “Spangien” aan de noordzijde van de Grote Markt. Onder leiding van zijn zoon Henri Van Dijk werden In 1947-1949 ook de aanpalende panden “De Pauw” en “Den bonte Mantel” heropgebouwd, in opdracht van Albert Kreglinger.

Architectuur

Diephuis van vijf traveeën en vijf bouwlagen, onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien) met dubbele rijen afgesnuite dakkapellen. De verhoogde halsgevel met dubbelhuisopstand, heeft een parement uit blauwe hardsteen voor de onderbouw en witte natuursteen voor de bovenbouw. In tegenestelling tot het merendeel van huizen op de Grote Markt, was de gevel van "Spaengien" vrijwel intact bewaard. Van Dijk hield zich bij de restauratie strikt aan de bestaande ordonnantie, verplaatste de inkom naar de middenas, en voegde de obelisken en het Sint-Jorisbeeld toe. Rekening houdend met de toenmalige restauratiepraktijhk, werden naar alle waarschijnlijkheid met name de natuurstenen onderdelen grotendeels vernieuwd. Geleed door waterlijsten, alternerend gekornist op diamantkoppen en kraagstenen, beantwoordt de opstand aan een opengewerkte skeletstructuur. Deze is opgebouwd uit gestapelde, horizontale registers, en bekroond door een drieledige geveltop. De gedrukte pui en eerste verdieping, respectievelijk geopend door een rondboogarcade en kruiskozijnen, worden geritmeerd door geblokte, Toscaanse halfzuilen. Op de drie hoofdverdiepingen zijn de registers van gekoppelde kruiskozijnen met wigvormige ontlasting, gevat tussen de waterlijsten en doorgetrokken borstweringen. Zij worden geritmeerd door balusters en wortelmotieven, die de vensterposten accentueren. De hoge tweede verdieping onderscheidt zich verder door alternerend mannelijke en vrouwelijke hermbeelden op de posten, panelen en voluten op de borstwering. Op de derde verdieping draagt de borstwering een doorlopende, vergulde inscriptie die naar de Oude Voetboog verwijst, en ook al op de eerste gevel van het gildehuis uit 1515-1516 voorkwam: “COM[M]ODO PVBLICO/ ET . ORNAMENTO/COLLEGIVM . VETVS/ .S. GEORGI . ARCV/ BALISTARIORVM . R.E.”. De drieledige geveltop wordt gemarkeerd door voluten, en alternerend gekorniste waterlijsten, en bekroond door vergulde obelisken met bolornament, en het Sint-Jorisbeeld uit verguld brons door Jef Lambeaux. Drie kruiskozijnen met wortelmotieven op de posten doorbreken de eerste geleding, een drielicht samengesteld uit een kruiskozijn tussen rechthoekige zijlichten de tweede geleding, en een ronde oculus met balkgat de topgeleding. De iconografie van het geveldecor evenals het beeld van de patroonheilige Sint-Joris, verwijzen naar de Oude Voetboog. Drie medaillons gevat in een lauwerkrans met roosjes dragen het embleem van de schuttersgilde, een kruisboog en het monogram "DGW" van “De Goedwillighen”. Twee reliëfs die kruisboogschutters verbeelden bekronen vis-à-vis de zijlichten van het drielicht. Houten inkomdeur met smeedijzeren beslag, vensterschrijnwerk en smeedijzeren traliewerk in de pui.

Achtergevel, in de as van de Spanjepandsteeg. De traditionele trapgevel van dertien treden met topstuk, telt vijf traveeën, vier bouwlagen en een insteekverdieping. Gedateerd 1580 in een gevelsteen, en ten dele gereconstrueerd bij de restauratie in 1892-1893, is de opstand opgetrokken uit zandsteen, verankerd door smeedijzeren muurankers. Een brede, gedesaxeerde rondboogpoort met geprofileerd beloop, een waterlijst op dropmotieven, en twee rechthoekige bovenlichten met druiplijst markeert de pui. Deze wordt geflankeerd door de geprofileerde plint en twee rijen bolkozijnen, respectievelijk met ontlastingsbogen en druiplijsten. De vrijwel blinde linker travee wordt geopende door rechthoekige luiken. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van gekoppelde kruiskozijnen met druiplijsten op de bovenverdiepingen en in de eerste topgeleding; geïntegreerd laadluik op de derde verdieping. Een rechthoekig drielicht met kwartholle dagkanten, het middenluik met een latei op korbelen, doorbreekt de tweede geleding van de geveltop. Deze wordt in de bekroning geaccentueerd door de cartouche met het bouwjaar, en de leeuwenkop die het topstuk schraagt. Houten poort met smeedijzeren beslag.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1868#354 en 1888#1110.
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 308-317.
  • BAETENS R. (red.) 1998: Spiegels van Mercurius. Plouvier & Kreglinger. Tweehonderd Jaar Handel en Maritiem Transport te Antwerpen, Deurne.
  • HUYBRECHS, J. 1994: Frans Van Dijk, Architect te Antwerpen, Antwerpen, 84-89.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Spaengien [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298486 (geraadpleegd op ).