Park bij residentie Maria Assumpta

Tekst van Domein Maria Assumpta (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214736)

Landschappelijk park, oorspronkelijk bijna 8 hectare, aangelegd rond 1880 in een middeleeuwse steengroeve rond een eclectisch kasteel; sinds 1953 rusthuis voor bejaarden in een gehalveerd park; enkele bomen uit de 19de eeuw en een mooie rozenparterre.

Een groot gedeelte van het laat-middeleeuwse Brussel – en onder meer ook van het stadhuis van Leuven – werd opgetrokken uit Lediaan kalkzandsteen ('Balegemse steen') afkomstig uit Dilbeekse 'steenpoelen' op de waterscheidingskam tussen Zenne en Dender. Het 'Hof te Putte' of 'Château de la Fosse', gelegen in een oude steengroeve aan de noordrand van het dorp, zou al vermeld zijn in de 14de eeuw. Het wordt onnauwkeurig afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1775) en met wat meer precisie op de 'Carte topographique de Bruxelles et de ses environs' opgesteld door G. De Wautier in 1811. Het lag in het verlengde van de beukendreef die vanaf de dorpskerk langsheen de slotgracht van het groot kasteel naar de oude steenweg Brussel-Ninove liep, de huidige Sint-Alenalaan. In 1830 behoorde het toe aan een familie Emmerechts, die het in 1792 had gekocht. Het landhuis werd omringd door een lappendeken van kleine percelen bos, boomgaard, moestuin en een perceel 'lustbos' van 1 hectare 75 are (perceel 256) aan de rand waarvan een 'lustvijver' met twee eilandjes (perceel 283) lag, in totaal bijna zes hectare.

In 1835 werd het Hof te Putte verkocht aan Gaspard Moeremans (vanaf 1928 Moeremans d'Emaus), die het oude landhuis grondig liet herbouwen, mogelijk naar het ontwerp van de bekende architect Tilman-François Suys (1783-1861). De uiteindelijke vormgeving van het kasteel werd geregistreerd in 1916 maar moet al lang voordien zijn uitgevoerd, want een in 1909 afgestempelde prentbriefkaart toont het kasteel in zijn huidige, eclectische gedaante: een witgepleisterd, tweelaags gebouw met een leien mansardedak, twee hoektorens, oeils-de-boeuf en dakkapellen, imitatie-hoekkettingen, bordes, festoenen en pilasters. De heterocliete verzameling percelen rond het kasteel werd dan ook samengesmolten tot één perceel lusttuin (nummer 256a) van bijna acht hectare. Op de stafkaart van 1891 wordt de landschappelijke structuur van het park afgebeeld: de oprit (steil bergaf ) vanaf de oude weg Brussel-Ninove en in het verlengde van de beukendreef die van de dorpskerk komt, en een net van lussen die het park ontsluiten; geen duidelijke zichtassen of perspectieven. In het noordwestelijk gedeelte van de tuin bevond zich een ommuurde moestuin met serres, later aangevuld met een kleine oranjerie, en niet ver van de vijver lag een paviljoen dat werd afgebroken rond 1940. Het koetshuis – rond 1960 vervangen door het huidige complex – ­bevond zich rechts van de oprit, 50 m voor het kasteel. Aan de zuidoostelijke rand van het domein stond ook een dienstwoning (perceel 256f, geregistreerd in 1903).

In 1946 werd het domein onder verschillende eigenaars verdeeld en werd ook een begin gemaakt met de verkaveling van de randzones. Door de aanleg van een nieuwe straat met villapercelen in de jaren 1950 ging de noordwestelijke helft van de voormalige lusthof teloor. Het verdwenen parkgedeelte leeft nog voort in de nieuwe straatnamen (Bloemendal, Oranjerielaan, Prieeldreef). In 1953 werd het kasteel met de rest van het park (circa 2 hectare) verkocht aan de vereniging zonder winstgevend doel 'Dames hospitalières du Foyer de Saint-Joseph', die het kasteel inrichtte als rusthuis, naast het kasteel een vierlaags blok met kamers en appartementen bouwde en het parkmeubilair verrijkte met (ondertussen verdwenen) madonnabeelden en een Lourdesgrotje. Bovendien werd er een mooie rozentuin aangelegd, de parterres afgeboord met buxushagen en gepunt met cipresachtigen (Juniperus communis 'Hibernica', Juniperus sabina, Chamaecyparis pisifera 'Nana aureovariegata',...), naar achter toe oplopend tegen een achtergrond van met klimrozen begroeide boogjes. De (onbekende) ontwerper van de rozenparterres heeft mogelijk ook de groene fauteuils geïnspireerd, gevormd door zitbanken en nissen van laurierkers (Prunus laurocerasus, 'Otto Luyken') op het gazon langs de oprit ten zuiden van het kasteel en voor het terrasje met balustrade op het steile, 8 meter hoge talud aan de zuidrand van het park (momenteel ingelijfd bij een van de villatuinen aan de H. Moeremansstraat).

Wat is er overgebleven van het 19de-eeuwse park? De bakstenen pijlers van het toegangshek aan de Moermansstraat en een van de arduinen pijlers aan Bloemendal. Een dozijn bomen: de monumentale, laagvertakte zomerlinde (Tilia platyphyllos) en de ginkgo (Ginkgo biloba) op het ereplein ten zuiden van het kasteel en, verspreid over de periferie, twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en twee tamme kastanjes (Castanea sativa). Het oude 'lustbos' met het vijvertje ten noorden van het huidige park is deels verkaveld, deels gedegradeerd tot een struweel met veel opslag van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) en Japanse duizendknoop (Polygonum cuspidatum).

Merkwaardige bomen (Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)

  • 1. zomerlinde (Tilia platyphyllos) 681
  • 2. ginkgo (Ginkgo biloba) 371
  • 11. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 363
  • 12. tamme kastanje (Castanea sativa) 351

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Dilbeek1848 nr. 4, 1854 nr. 4 en 1883 nr. 20 1916 nr. 20.1965, nr. 19.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Dilbeek, 15 nrs. 72-76, art. 140, nrs. 1-14, art. 441, art. 1166 nr. 13.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Dilbeek, art. 4248.
  • ANON., Simples notes sur Dilbeek, Anderlecht et Scheut, Liège, Grandmont-Donders, 1895, p. 19-22; als "petit château".
  • COOMANS DE BRACHENE O., Etat présent de la noblesse belge – annuaire de 1978, 2e partie, Bruxelles, Collection 'Etat Présent' a.s.b.l., p. 189-190.
  • LOUIS A., Bodemkaart van België: kaartblad Anderlecht 87E, Centrum voor Bodemkartering, 1957, p. 53.
  • VAN LIEDEKERKE M., Steenrijk Dilbeek, uitgave Gemeentestuur Dilbeek n.a.v. de Open Monumentendag 1998, 19 pp.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, II, heruitgave van de editie van 1855, Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1971, p. 18.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Maria Assumpta [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298481 (geraadpleegd op ).