Kloostertuin van de passionisten

Tekst van Passionistenklooster met kloostertuin en kerk (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40853)

Volledig ommuurde kloostertuin, oorspronkelijk 1,5 hectare, bij een in 1906 gebouwd neogotisch klooster; met een begraafplaats, een bosgedeelte, een fruitweide en een moestuin met een padenkruis en een uniek beukenprieel.

De congregatie der passionisten – officieel Congre­gatie van het lijden van Jezus Christus – werd in 1720 opgericht in Noord-Italië en 26 jaar later door paus Benedictus XIV erkend. In 1840 werd te Ere bij Doornik het eerste passionistenklooster buiten Italië opgericht. Het zou nog duren tot 1906 voordat er langs de Mechelsesteenweg in Wezembeek-Oppem een tweede Belgisch klooster werd gebouwd. Dat werd ontworpen door de Kortrijkse architect Alphonse-Antoine Vanden­berghe (1873-1923). Het mag beschouwd worden als een typisch voorbeeld van de Helleputiaanse neogotiek: van baksteen, de versiering beperkt tot het boogfries onder de kroonlijst en de 'Brugse traveeën' die de gevels ritmeren. De spits op de dakruiter van de kerk werd later tot een tentdakje gereduceerd. Het heeft drie bouwlagen en een U-vormige, naar de steenweg geopende plattegrond met de kerk als zuidelijke dwarsvleugel. Een losstaande dienstvleugel van twee bouwlagen vormt samen met de kerk de zuidwestelijke grens van het kloosterdomein. Het klooster werd gevoelig uitgebreid in 1950, 1957 en 1964 met onder andere een vleugel voor de fratersstudenten, die al de professie hadden afgelegd. Daardoor verdween een substantieel gedeelte van de tuin, die oorspronkelijk meer dan 1,5 hectare besloeg en door een bakstenen muur (langs de straatzijde met spaarvelden) van de buitenwereld werd afgesloten.

Desondanks zijn de oorspronkelijke indeling en vorm van deze 'hortus conclusus' nog duidelijk afleesbaar. Het U-vormige grondplan biedt uiteraard geen plaats voor een traditioneel, gesloten kloosterpand, maar het padenkruis dat het nutsgedeelte indeelt, sluit ongetwijfeld aan bij de klassieke vormgeving van de kloosterhof en – daarvan afgeleid – de pastorietuin. Het gaat bovendien niet uitsluitend om een moestuin, maar om de even traditionele combinatie van 'nut en sier' met religieuze symboliek op de achtergrond. De korte as van het kruis verbindt de achterdeur van het klooster met een piëtakapel in de omheiningsmuur; de lange as mondt in het zuidwesten uit bij een van de deuren van de dienstvleugel met, in de nis erboven, een beeld van Sint-Jozef met het kindje Jezus. Uniek is het prieel op het kruispunt van de twee assen: een monumentale 'fabrique de verdure' in de vorm van een kubus (met ribben van circa 5 m), waar de assen doorheen lopen. Het wordt niet zoals gewoonlijk gevormd door taxus of haagbeuk, maar door vier beuken (Fagus sylvatica) en in evenwicht gehouden door een netwerk van metalen staven en kabels die met gewichten worden aangespannen. De parterres van deze tuin worden bovendien nog grotendeels op de traditionele manier afgezoomd, met name met lage buxushaagjes, vaak geflankeerd door 'plate-bandes', stroken met bloemen of sierstruiken. De groenten hebben enkele jaren geleden plaats gemaakt voor gazon.

Het hele domein werd door het kadaster aanvankelijk als één perceel (nr. 392b) geregistreerd en pas in 1936 wordt het opgesplitst in drie percelen, die het feitelijke gebruik weerspiegelen: de al besproken moestuin (392 c, groot 43 are 10 cen­tiare), een weiland dat in feite de oorspronkelijke boomgaard was (392e, groot 51 are 30 centiare) en een perceel bos (392d, groot 63 are 10 centiare). Deze indeling, die we ook bij veel pastorieën terugvinden, bleef bewaard. Enkele oude fruitbomen in het weideperceel, dat zich ten noordoosten van de moestuin uitstrekt, getuigen nog van de oorspronkelijke bestemming. In de noordoosthoek van het domein, afgeschermd door taxushagen en fijnsparren (Picea abies), ligt de begraafplaats. Het bosgedeelte, dat vooral uit gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) bestaat, wordt door enkele wandelpaden doorkruist en langs de zijde van de steenweg afgezoomd met tamme kastanjes (Castanea sativa). Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes in de noordhoek van het domein, als eindpunt van een van de dreven, zorgt ook hier voor een religieus accent.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Wezembeek-Oppem 1907 nr. 8, 1937 nr. 14, 1952 nr. 36, 1958 nr. 29 en 1965 nr. 38.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Wezembeek-Oppem, art. 1378 op naam van Emile Vandenbulcke en consoorten.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Wezembeek-Oppem, art. 1943 nrs. 10-12.
  • JOHANNES (pater), De passionisten in België, Ere etc., Passionisten, 1923(?).

Bron: DENEEF, R., 2009. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Ten noordoosten van Brussel: Kampenhout, Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Zemst, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Vanden Bussche, Jozef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Passionistenklooster met kloostertuin en kerk [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298453 (geraadpleegd op ).