Warandepark

Tekst van Warandepark (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134471)

De Warande, het huidige stadspark, is een ovale getuigenheuvel van ijzerzandsteen met een diameter van ongeveer 250 meter, midden in het centrum van Diest gelegen. Warande met archeologische resten, omheiningsmuur, poortgebouw en drossaard met portierswoning.

Reeds in het laatste kwart van de 11de eeuw werd op de heuvel een hoogteburcht bewoond, namelijk door de Otto I, één van de Heren van Diest die de stad bestuurden van 1080 tot 1499. Toen in het eerste kwart van de 13de eeuw de gebouwen niet meer voldeden, werd op het neerhof een ijzerzandstenen zaalgebouw opgetrokken, waarvan een gedeelte der funderingen nog steeds in situ zichtbaar is.

De Warande bleef eeuwenlang ongestoord jachtdomein, tot ze door de Fransen geconfisqueerd werd. In de verkoopakte is, naast het park met 671 eiken, 58 beuken en esdoorns, 62 notelaars en 130 grauwe abelen, ook nog sprake van twee huizen: de woning van de Drossaard en een bijgebouw. Deze tweeënhalflagige herenwoning met monumentale deurtravee werd vlak na 1777 opgetrokken in opdracht van Frans Fernand de Paramo, de laatste drossaard of plaatsvervanger van de prins van Oranje in Diest (1777-1794). Het vermelde bijgebouw is vermoedelijk de oorspronkelijk tegen de herenwoning aanleunende versteende vakwerkconstructie (gesloopt).

Van de eenlagige en minstens tot het begin van de 18de eeuw opklimmende portierswoning aan de Sint-Jansstraat is in de verkoopakte geen sprake, hoewel ze wel aangeduid is op de "Caerte figuratief van 's Heeren Parck binnen Diest" (1820). Na de verkoop werd de Warandeheuvel verder aangelegd als bos. Aan de zijde van het Verstappenplein werd een deel van de heuvel afgegraven, een keermuur opgetrokken en twee nieuwe woningen gebouwd.

Een eerste empire-getint pand met drie bouwlagen en rondboogvensters op de eerste verdieping werd opgetrokken in 1841 en een tweede in 1847-'48 op de plaats waar vroeger, volgens de kaart van 1820, een poort in 'ogivaelen' stijl stond. Het was een strak geritmeerde neoclassicistische herenwoning van drie bouwlagen en vijf traveeën onder een leien zadeldak, gekenmerkt door oplopende hoekpilasters met Franse voegen, twee monumentale poortdoorgangen aan weerszijden van de woning en een beklemtoonde middentravee met dubbele houten deur tussen pilasters, bekroond door een balkon met balkondeur onder een geprofileerd hoofdgestel op voluutconsoles.

Uit een militaire kaart, opgetekend in de jaren '90 van de 19de eeuw, blijkt dat het bos op de Warande getransformeerd werd tot een park met een centrale rotonde waarrond een poliepachtig patroon van wandelpaden. De oude motte, minstens 80 jaar geleden als prieel beplant met linden is op deze kaart vreemd genoeg niet weergegeven.

Bijna een eeuw lang bleef de Warande de achtertuin van de neoclassicistische herenwoning. In 1939 werd de Warandeheuvel het stadspark, in de oude steengroeve werd een openluchttheater ingericht, ontworpen door de Nederlander Marinus Naalden, op de weide tussen de heuvel en de Leopoldvest werd naar het ontwerp van F. Vandendael een sportstadion met tennisvelden opgetrokken, en de herenwoning werd omgevormd tot monumentale ingangspoort, eveneens naar de plannen van F. Vandendael. De vier beelden op het poortgebouw, bestaande uit een arcade met centrale gedenkplaat, geflankeerd door telkens twee rondboogdoorgangen naar het park, worden ondersteund door een gedeeltelijk opengewerkte balustrade en zijn afkomstig van het in 1956 gesloopte Noordstation van Brussel.

In de loop van de jaren vijftig en tachtig van de twintigste eeuw werden diverse opgravingscampagnes verricht op de Warandeheuvel. Hierbij werd onder andere de vroeg 13de-eeuwse burcht onderzocht, waarvan een gedeelte van de fundering blootgelegd, geconsolideerd en op educatieve manier gevisualiseerd werd.

  • S.N., Caerte figuratif vanden Berghe int'Parck, 18de-eeuwse kopie van 17de-eeuwse kaart, Stadsarchief Diest.
  • S.N., Caerte figuratif van 's Heeren Parck binnen Diest, 1820, Stadsarchief Diest.
  • Ferraris J., Carte Chorographique des Pays-Bes Autrichiennes, 1775.
  • Voncken J.G., Primitieve kadasterkaart, Gemeente van Diest, s.l., 1822.
  • Popp P.C., Atlas Cadastral de Belgique. Province de Brabant. Arrondissement de Louvain.
  • Plan Parcellaire de la ville de Diest, avec les mutations, Brugge, 1857.
  • Callebaut D., De tafelrondmotte op de Warande te Diest Archeologia Belgica, 250, Brussel, 1982: p. 5-18.
  • Doperé F. & Ubregts W., De donjon in Vlaanderen – architectuur en wooncultuur, Brussel-Leuven, 1991: p. 31.
  • Brans M., Diest. Stille getuigen, s.l., 1994.
  • Lemaire R. e.a., Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, 1, Provincie Brabant, arrondissement Leuven, Luik, 1971: p. 56-99.
  • Roossens B, De opgravingen op de Warande te Diest, Oost-Brabant, XX, 1983, 3, p.129-130.
  • Roossens B, "Het Warandekasteel te Diest", Archeologia Belgica, 258, Brussel, 1984: p. 155-157.
  • Roossens B & Van Impe J., "Het Warandekasteel te Diest", Archeologia Belgica, I/2, Brussel, 1985: p. 117-122.
  • Roossens B. & Vynckier P., "De middeleeuwse versterkingen op de Warande te Diest", Archeologia Belgica, 247, Brussel, 1982: p. 122-124.
  • Roossens B. & Vynckier P., "Het Warandekasteel te Diest", Archeologia Belgica, 253, Brussel, 1983: p. 105-108.
  • Van der Eycken M., Geschiedenis van Diest, Diest, 1980.
  • Van der Eycken M., Steden in beeld. Diest, s.l., 1994.
  • Van de Ven R., "Op speurtocht in de Diestse bodem", Meer Schoonheid, XVII, 1970: p. 111-115.
  • Van de Ven R., "De wijnteelt in het middeleeuwse Diest", Meer schoonheid, 18, 3, 1971: p. 13-17.
  • Van de Ven R., "50 jaar geleden kwam de Warande in het bezit van Diest", Oost Brabant, XXVII, 1990, 2: p. 106-107.
  • Van de Ven R., Het openluchttheater in het stadspark "De Warande", ongepubliceerd.

Bron: Beschermingsdossier DB002164
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Warandepark [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298438 (geraadpleegd op ).