Park bij het landhuis Impdenhof

Tekst van Landhuis Impdehof met park (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40211)

18de-eeuw landhuis met bijgebouwen(afgebrand in 1914 en heropgebouwd in neotradionele stijl in 1923), omgeven door park in landschappelijke stijl van bijna 6 hectare. In de late jaren 1880 aangelegd in een beemdenlandschap; imitatie van een rivierlandschap met meander, smeedijzeren boogbrug en een als rots verklede overloop; grote ommuurde groente- en fruittuin.

Het omwalde landhuis ten oosten van de kerk van Impde werd in 1768 gebouwd door Petronilla van der Cammen, de weduwe van drossaard Karel Wouters. Het beantwoordde aan het in de 18de eeuw vigerende model 'vivre entre cour et jardin'. Het voorplein werd geflankeerd door twee dienstvleugels; op de Ferrariskaart (1771-1779) wordt er maar één afgebeeld, maar misschien was de bouw nog niet voltooid. Op de Primitieve kadasterkaart, in 1821 opgesteld door landmeter Van den Steen, wordt ook de dienstvleugel op de rechterflank weergegeven. Impdehof was op dat ogenblik eigendom van Jean-Baptiste Stevens, gemeenteraadslid in Brussel en eigenaar van de brouwerij 'À l'Étoile'. De hof achter het landhuis, dat als buitenverblijf diende, vormde samen met het huis en het voorplein één omgracht geheel van nagenoeg 85 are. Vermoedelijk ging het om de toen niet ongebruikelijke combinatie van nut en sier, groenten en bloemen. Stevens liet rond 1840 een gedeelte van de oude ringgracht dempen en het huis renoveren, maar het 18de-eeuwse model – een vijf traveeën breed, symmetrisch dubbelhuis onder zadeldak tussen puntgevels en geflankeerd door lage aanbouwen met de dienstruimten – bleef herkenbaar, ondanks de bepleistering of de kaleilaag waaronder de oorspronkelijke bak- en zandsteenbouw schuilging, en de mezzanine-achtige zolderverdieping, waardoor de dakhellingen minder steil werden en de trappen of vlechtingen van de zijgevels verdwenen.

Stevens' schoonzoon, Charles-Louis t'Kint, die in 1829 zijn landgoed Ravenstein te Tervuren had verkocht aan prins Frederik van Oranje, volgde in 1847 zijn schoonvader op als eigenaar van Impdehof en ging er zich ook vestigen. Toen de familie van Thurn und Taxis (ook de la Tour et Tassis, zie kasteel van Impde) massaal hun Wolvertemse bezittingen te koop aanboden, was hij één van de voornaamste gegadigden. Bij zijn overlijden in 1859 besloeg zijn grondbezit te Wolvertem meer dan 170 hectare. Zijn zoon Louis-Chrétien legde ten oosten van het landhuis een ommuurde groente- en fruitttuin van 78 are aan met twee serres en een centraal waterbekken. De laatste overblijfselen van de ringgracht werden opgeruimd en de achtertuin werd geïntegreerd in een langgerekt landschappelijk park van bijna 6 hectare, dat zich uitstrekte in de beemden langs de rechteroever van de Molenbeek (dit was mogelijk door de toevoeging van het weideperceel nr. 672a). Dit park wordt weergegeven op de stafkaarten van 1892 en 1909, maar met twee waterpartijen: een bijna vierkante vijver van circa 40 are nabij het landhuis en een kleinere, spoelvormige vijver verderop. De vierkante vijver werd er door de karteerder wellicht bij gefantaseerd en de huidige situatie, die pas op de stafkaart van 1930 wordt afgebeeld, was vermoedelijk van meet af aan aanwezig: één serpentinevijver in de vorm van een "J". De bedoeling van de onbekende ontwerper is duidelijk: een 'rivier' die in de verte uit een amfitheatervormig rotsmassiefje ontspringt, onder een smeedijzeren boogbrug (uiteraard met als rots verklede bruggenhoofden) in de richting van het kasteel 'stroomt', een brede meander beschrijft en ten slotte achter een massief van bomen en struiken verdwijnt.

Stroomt? Uiteraard gaat het om grotendeels stilstaand water, gevoed door een netwerk van drainagebuizen en op peil gehouden door een sluisje, dat door het rotswerk gecamoufleerd wordt. De 'verte' is grotendeels trompe-l'oeil, want de 'rivier' is nauwelijks 140 m lang, maar de slingerbeweging en de versmalling van de vijver naar achteren toe accentueren het vertegevoel. Een vergelijkbare maar 80 jaar oudere mise-en-scène is te bewonderen in het park bij het kasteel van Kruikenburg. Met de specie die werd uitgegraven voor de aanleg van de vijver werden langs de rand van het park beplantingsheuveltjes aangelegd. Het gevoel van verte en eindeloosheid wordt ook nog versterkt door de naar het noorden toe versmallende open ruimte, die langs weerszijden door bosplantsoen wordt afgezoomd. Het park vormt een gesloten geheel; er is geen doorkijk in het landschap ten noordoosten van het domein, want de smalle noordzijde wordt eveneens gevormd door bosplantsoen. Het plantsoen is gemengd: grauwe abeel (Populus canescens), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), zomer- en kleinbladige linde (Tilia platyphyllos, T. cordata), Amerikaanse en zomereik (Quercus rubra, Q. robur), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zilveresdoorn (Acer saccharinum)...Het plantsoen van kwijnende fijnsparren (Picea abies) ten westen van het kasteel is van recente datum. Overvloedige opslag van ruwe iep (Ulmus glabra) doet vermoeden dat deze soort ooit – vóór het uitbreken van de iepenziekte circa 1920 – een beeldbepalende rol speelde. Enkele oude haagbeuken (Carpinus betulus) aan de zuidwestrand, min of meer op rij, zouden overblijfselen kunnen zijn van de oeverbeplanting van de vroegere ringgracht. Vooruitgeschoven massieven en solitairen verlevendigen de open ruimte en de oevers van de 'rivier': groepjes platanen (Platanus x hispanica) op een heuveltje bij de brug en helemaal achteraan in het park, een zeldzame es met onregelmatige, kleine blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegantissima'), een massief van herfstpaardenkastanje (Aesculus parviflora) op de binnenbocht van de 'meander', trompetboom (Catalpa bignonioides)...

In 1914 werd het kasteel samen met het nabijgelegen Neromhof door de Duitsers in brand gestoken. Georges, de zoon van Louis-Chrétien t'Kint, liet het in 1923-1924 heropbouwen in neotraditionele bak- en zandsteenstijl, met een zandstenen plint (vermoedelijk grotendeels de oude), trapgevels, zandstenen kruiskozijnen, banden en negblokken en dankzij de driepassen van de balustrade van het bordes ook een beetje gotisch. De volumes van het nieuwe kasteel herinneren nog sterk aan die van het oude – een centraal 'dubbelhuis' van drie brede traveeën (in plaats van vijf smalle) geflankeerd door twee aanbouwen, waarvan het secundaire karakter duidelijk tot uiting komt in de hoogte en de omvang. De steile zadeldaken zonder mezzanine en de gerecycleerde muurankers '1786' in een van de zijgevels grijpen terug naar de 18de-eeuwse toestand. Het domein ligt sinds geruime tijd verlaten en het onderhoud werd beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het kasteel.

Merkwaardige bomen (opname 21 augustus 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 2. grauwe abeel (Populus canescens) 342
  • 4. gewone es met onregelmatige, kleine blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegantissima') 230
  • 11. grauwe abeel (Populus canescens) 341
  • 23. gewone trompetboom (Catalpa bignonioides), liggend, zeer breed uitgegroeid
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Wolvertem, art. 425 nr. 5 en art. 444.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Wolvertem, art. 2724 nr. 78.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets 1840 nr. 6 en 1916 nr. 8.
  • DELVAUX R. e.a., 2007:Het kasteel van Walfergem, van Hof te Huseghem over Speelgoed van de familie t'Kint tot landhuis van de familie Delvaux, Asse, Ascania, 368-370 en 881.
  • DE MAEGD C., 1977:Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 787.
  • DENEEF R. e.a., 2005:Historische tuinen en parken van Vlaanderen: Pajottenland – zuidwesten van Vlaams-Brabant, in Cahier M&L nr. 11, Brussel, afdeling Monumenten & Landschappen, 265-269.
  • LEFÈVRE J., VERHASSELT L. & t'KINT J., 1978: Geschiedenis van Wolvertem, Hekelgem, Abdij Affligem, 451-454.

Bron: DENEEF R. (red.) 2011: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Noordwestelijk Vlaams-Brabant, Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel , M&L Cahier 20, Brussel.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Landhuis Impdehof met park [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298236 (geraadpleegd op ).