Nummer 16. Enkelhuis van drie traveeën + vier traveeën en twee en een halve bouwlaag onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen). Gevel van 1837 ter vervanging puntgevel van diephuis zie bewaarde achterpuntgevel met topvenster in korfboognis. Laatclassicistische scherm- en lijstgevel, bepleisterd en lichtgrijsbeschilderd boven de grijze plint. Begane grond verlevendigd met imitatiebanden uitstralend boven de rondbogige muuropeningen; bovenlichten met waaiervormige roedeverdeling. Kordon vormende lekdrempels. Rechthoekige bovenvensters. Eenvoudig hoofdgestel met tandlijst. Grosso modo bewaard houtwerk onder meer luiken op begane grond.

Verankerde bakstenen zijgevel; beluikte vensters. Brede korfboogpoort met afgeschuinde dagkanten.

Nummer 18, links ervan, soortgelijk pand, doch met hogere bouwlagen, opklimmend tot het tweede-derde kwart van de 19de eeuw. Begane grond met imitatiebanden. Rechthoekige vensters, bovenvensters in geprofileerde omlijsting; op tweede bouwlaag kordon vormende lekdrempels en op de mezzanino gegroefde lekdrempelconsoles. Oorspronkelijk beluikt op begane grond. Kroonlijst op klossen.