Burgerhuis in art-decostijl

Tekst van Burgerhuis in art-decostijl (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5815)

Burgerhuis in art-decostijl naar een ontwerp door de architect Joseph Goeyvaerts uit 1925. Opdrachtgever was het aannemersbedrijf Victor Merckx-Verellen, dat sinds 1901 in het aanpalende pand gevestigd was. De firma werd sinds 1924 geleid door zoon Joseph Merckx en zijn vennoot Herman Greeve. Goeyvaerts, echtgenoot van Isabelle Merckx, was een schoonbroer van Joseph Merckx. Het pand, een bel-etagewoning boven de toegang tot de bedrijfsgebouwen, werd opgetrokken op de nieuwe rooilijn van de Rodestraat uit 1889, met de vooruitspringende pui op de oude rooilijn. De bouwvergunning werd toegekend onder voorbehoud van onmiddellijke en onvoorwaardelijke afbraak van de pui, in geval van verbreding van de straat.

De woning Merckx-Verellen behoort tot het rijpe oeuvre van Joseph Goeyvaerts, medestichter van de Kring voor Bouwkunde, die als architect actief was van omstreeks 1905 tot begin jaren 1940. Waar zijn eerste realisaties veeleer een neotraditioneel idioom volgden, paste hij vanaf de jaren 1910 zowel de beaux-artsstijl als de art nouveau toe. Voor zover gekend moeten de eigen woning uit 1912 in de Rotterdamstraat en de eveneens in 1913 ontworpen Residentie Carlier op de hoek van Britselei en Mechelsesteenweg, als zijn belangrijkste art-nouveau-realisaties worden beschouwd. Tijdens het interbellum evolueerde het werk van Goeyvaerts in de richting van de art-decostijl en vervolgens naar een gematigd modernisme.

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband gecombineerd met rollagen en gebruik van blauwe hardsteen voor de bewerkte plint, schamppalen, balustrade, lateien, vensterposten en lekdrempels. Axiaal-symmetrisch van opzet, is de opstand opgebouwd uit de vooruitspringende pui en de bovenbouw in kolossale orde. De pui wordt geritmeerd door gelede pilasters die de zijportalen en centrale inrijpoort markeren, en bekroond door een deels blinde, deels geajoureerde borstwering met bewerkte postamenten. Een oplopende, driezijdige erkerpartij met vijflichten markeert de brede middenas, die in het gevelontwerp hoger is opgetrokken, met een getrapte attiek, een pseudo-fronton en postamenten als bekroning. Bij de uitvoering werd geopteerd voor bewerkte hoekpostamenten als gevelbekroning. De zijtraveeën zijn gevat in oplopende, gelede, rechthoekige spaarvelden met driezijdig uitspringende borstweringen. Verder registers van rechthoekige vensters. Een brede fries van rollagen en een zware houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren met fraai siersmeedwerk, en van de guillotineramen met kleine roeden op de bovenverdiepingen is bewaard; de oorspronkelijk houten inrijpoort, in het gevelontwerp geflankeerd door sierlijke lantaarns, is vernieuwd.

De plattegrond omvat de zijdelings ingeplante inkom- en traphal van de bovenwoning, en een doorrij en inkomportaal naar de achterliggende bedrijfsgebouwen van de firma Victor Merckx-Verellen. Op de eerste verdieping bevinden zich de woonvertrekken, waarvan de ‘grote huiskamer’ de volledige diepte van het pand inneemt, aan de straat geflankeerd door twee zijvertrekken, met achter de traphal de keuken annex berging en de vestiaire annex wc. De tweede verdieping bestaat uit vijf slaapkamers en een badkamer. Uit de bouwplannen valt het rijk gelambriseerd interieur van de woonetage af te leiden, uit de eigen werkplaatsen van de firma.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1925#22011.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281420 (geraadpleegd op ).