Hotel Kums

Tekst van Hotel Kums (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5707)

Historiek

Herenhuis in rococostijl, tot zijn huidige vorm verbouwd door Jean Joseph Vecquemans in 1753-1754, onder leiding van de architect Engelbert Baets. De bouwheer valt wellicht te identificeren met Joseph Vequemans (†1766), baron de la Verre en Ranst, die in 1753 huwde met Isabeau de Roose. Engelbert Baets, een jongere neef en leerling van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, bouwde in 1756-1763 de laat-barokke toren van de Sint-Andrieskerk, in 1761-1763 de rococo-voorbouw van het Museum Plantin-Moretus, en in 1778-1781 het classicistische Bisschoppelijk Paleis aan de Schoenmarkt. Het hotel Vecquemans, later in het bezit van de familie d’Oultremont, werd in 1849 aangekocht door de zeilfabrikant en eminent kunstverzamelaar Edouard Kums (Antwerpen, 1811-Antwerpen, 1891). Deze splitste de linker helft af tot een afzonderlijk pand, betrok zelf de rechter helft, en bouwde In 1887 het landgoed Hof van Kums in Zandvliet. Na zijn overlijden lieten de weduwe Dominica Kums-Van der Elst en zoon Armand Kums (Antwerpen, 1848-Antwerpen, 1897) beide panden herenigen, restaureren en inrichten tot het Museum Kums, dat van 1891 tot 1897 toegankelijk was voor het publiek. Na het overlijden van Armand Kums in 1897 en een jaar later van zijn echtgenote Julia De Geyter (Antwerpen, 1871-Antwerpen, 1898) werd de schilderijencollectie van het Museum Kums in 1898 geveild. Vervolgens bewoonde Antonine, de ongehuwde dochter van Edouard Kums tot 1923 het hotel, dat later diverse functies vervulde als handels-, kantoorgebouw, bank en Spaans cultureel centrum. Het hotel Kums onderging in 1997-2000 een grondige restauratie en herinrichting tot kantoren door het architectenbureau Driesen Meersman Thomaes, met een tuinontwerp door de landschapsarchitect Erik Dhont, en geïntegreerde kunstprojecten door Jean-Michel Othoniel en Philippe Huyghe. Daarbij werd de binnenplaats hersteld, met reconstructie van de eerder gesloopte galerij van de tuinvleugel.

Architectuur

Het complexe herenhuis omvat vier vleugels van twee bouwlagen onder leien zadel- of mansardedaken (tuinvleugel) waarin dakkapellen, gegroepeerd rond een binnenplaats. Het statige gevelfront in régencestijl aan de straat, heeft een gevelbreedte van negen traveeën. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hoge plint, beantwoordt aan een symmetrisch compositieschema, dat de klemtoon legt op het hoger opgetrokken middenrisaliet. Gemarkeerd door lisenen met impost en bekroond door een driehoekig pseudo-fronton, wordt dit laatste gemarkeerd door een drieledige frontispice in verkleinende ordonnantie uit beschilderde blauwe hardsteen. De schouderboogpoort in geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en kwartholle waterlijst, wordt geflankeerd door geblokte penanten en Toscaanse zuilen. Hierop rust een entablement met geprofileerde en gekorniste waterlijst, als basis van het gebogen balkon met bewerkte postamenten en een fraaie smeedijzeren borstwering, waarin wellicht het monogram V van bouwheer Vecquemans te herkennen valt. Het spiegelbogige deurvenster van de tweede geleding is gevat in kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en -oren, klauwstukken en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Hogerop een schouderboogvenster in geprofileerde omlijsting met klauwstukken, en een gestrekte waterlijst bekroond door een rocaillefronton. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten; van de smeedijzeren traliehekken op de begane grond dateren deze van de linker traveeën uit 1891, gekopieerd naar deze van de rechter traveeën. Een breed geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; twee houten, spiegelbogige dakkapellen met voluten en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. De houten poort en het deurvenster van de frontispice zijn verrijkt met rocailles op de makelaar.

De binnenplaats is aan drie zijden afgezet met bepleisterde en beschilderde opstanden, waarvan de muurankers met gekrulde spie in de west- en oostgevel wijzen op de oudere, minstens 17de-eeuwse kern van het hotel, vermoedelijk in traditionele bak- en zandsteenbouw. Van de drie traveeën brede gevel van de zuidvleugel, wordt de middenas bekroond door een driehoekig pseudo-fronton met uurwerk in het timpaan. De rondbooggalerij op gekoppelde Toscaanse zuilen is de reconstructie uit 1997-2000 van het midden-20ste eeuw gesloopte origineel; hogerop vensters met balustrade en driehoekig fronton of gestrekt entablement. Een volledig glazen pui sluit de noordvleugel af. Aan tuinzijde: achtergevel van zeven traveeën met de klemtoon op de drie brede middentraveeën, gemarkeerd door de gereconstrueerde Toscaanse rondbooggalerij. Houten oeil-de-boeuf als centrale dakkapel in het mansardedak, met uurwerk en gebogen gebogen waterlijst.

Interieur met overblijfselen van de binnenhuisarchitectuur en -decoratie uit de tweede helft van de 18de eeuw en de tweede helft van de 19de eeuw, onder meer deuren, schoorsteenmantels en plafonds in rococo-, Lodewijk XVI- en second empirestijl.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1891#176 en 86#970673; foto FOTO-OF#6838.
  • S.N. 1977: Antwerpen die Scone, nummer 6.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel Kums [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280890 (geraadpleegd op ).