Aangelegd op een perceel aan de Groenestraat in 1806, nadat Napoleon Bonaparte in 1804 het begraven rondom de kerken had afgeschaft. Sindsdien steeds uitgebreid; circa 1910 met een aansluitend perceel aan de Blekerijstraat en later nog verder in westelijke richting. Heden gelegen binnen het stratenblok gevormd door Blekerijstraat, Groenestraat, Westlaan en Molenstraat. De Ferdinand Le Hetetdreef verbindt doorheen de begraafplaats de Blekerijstraat met de Westlaan; toegang in de Groenestraat met dreef naar centrale kapel. Zwarte ijzeren toegangspoort met vier witte kruisen aan laatst genoemde straten tussen poortgebouw met twee zijdeurtjes van gele baksteen op arduinen plint en bekroond met twee blokvormige kruisen waarop "R.I.P" inscriptie.

Links en rechts van de Ferdinand Le Hetetdreef, bij de ingang Blekerijstraat, voornamelijk Roeselaarse, Britse (1914-18 en 1940-45) en Franse (1914-18) soldatengraven in rechtlijnige en symmetrische opstelling. Rechts huldezerk voor F. Le Hetet naar ontwerp van E. Duyvewaardt; links oorlogsmonument naar ontwerp van E. Duyvewaardt "Het dankbaar Rousselare aan zijn bevrijders, 17 oktober 1920" en oorlogsmonument naar ontwerp van René Doom en uitgevoerd door Josué Dupon "Rousselare, erkentelijk aan onze helden 1914-18, 1940-45". Oudste gedeelte van de burgerlijke begraafplaats aan de Groenestraat met verschillende grafkapellen van de rijke "Nieuwmarkters"; ook praalgraf van Albrecht Rodenbach (1888) naar ontwerp van Jules Lagae, Roger Fieuw (letterkundige, 1960), Karel Dubois (stichter Katholieke Aktie, 1956), Willem Denys (geestelijke vader van "Peegie", 1983) en grafmonument van de familie van Louis Tant, vrijmetselaar en vooraanstaand liberaal.