Stokerij Theunissen

Tekst van Jeneverstokerij Stellingwerff-Theunissen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22111)

De stokerij werd waarschijnlijk opgericht door J.A.S. Bamps. Deze kocht in 1803 van vrederechter Hussen een op deze plaats gelegen hoeve, en installeerde hierin voor 1807 een brandewijnstokerij. Boerderij en stokerij werden in dat jaar verkocht aan Leo Vaesen die ze tot zijn dood (1822) uitbaatte. Via zijn zuster Maria Catharina (erfenis), gehuwd met Guillaume Stellingwerff, kwam het complex in handen van laatstgenoemde familie, die in 1880 een verkoop sloot met de stokers Jozef Theunissen en Godfried Van Russelt. Tot in 1938 werd het bedrijf uitgebaat door de familie Theunissen, in samenwerking met verschillende associés.

De laatste graanalcohol werd er omstreeks 1940 gestookt, doch tot in het midden der jaren 1960 werd er op beperkte schaal likeuren geproduceerd. De opbouw van het complex gaat in essentie terug op het grondplan der vroegere gesloten hoeve, en wijkt weinig af van de vorm die voorkomt op het Franse kadaster en op het primitief kadasterplan van 1844. Ook andere aspecten verwijzen naar deze oorsprong: vooral de aanwezigheid van vakwerkbouw in de achtergevel van het woonhuis, en ook de gepende houten gebinten boven woonhuis en stokerij. De lichte wijzigingen aan het grondplan en het huidige aspect van het woonhuis kwamen circa 1850-1860 tot stand.

Het geheel is geschikt rondom een binnenkoer (deels gekasseid en met treurwilg).

Ten noorden hiervan bevinden zich het woonhuis, de toegangspoort en een schuur, van links naar rechts palend aan de Wittenonnenstraat. Het geheel telt twaalf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen) met twee dakkapellen. Bakstenen gebouw op een hardstenen plint. Door baksteenpilasters afgezoomd middenrisaliet, bekroond met een driehoekig fronton met oculus. Rechthoekige muuropeningen, de vensters voorzien van hardstenen lateien en lekdrempels. Drie deuren, en een poort in het risaliet. Zijgevels met aandaken en vlechtingen.

Voor de schuur kan men zich de vraag stellen in hoeverre deze oorspronkelijk in deze vormgeving ("camouflage-architectuur" ?) gedacht werd, of betreft het hier een verbouwing van een vroeger woonhuis: sporen van schouwen in het interieur lijken op dit laatste te wijzen.

Ten oosten van de binnenkoer, grenzend aan de thans overwelfde Demer, bevindt zich de jeneverstokerij. Deze bezit een sober-functionele gevel van twee en een halve bouwlaag, onder zadeldak (Vlaamse pannen). Alhoewel de technische installatie uitgebroken is, laten muur- en vloersporen, evenals vroegere bevestigingspunten toe de binnenindeling te reconstrueren (o.m. de plaats van gemetste kolven). De vloer tussen de begane grond en de tweede bouwlaag is samengesteld uit bakstenen troggewelfjes tussen overhoeks geplaatste houten balkjes; laatstgenoemde rusten op zware moerbalken. De begane grond (stookruimte) werd midden 19de eeuw (?) in lengterichting in twee verdeeld: in de muurpartij zitten de vroegere houten ondersteuningskolommen der moerbalken verwerkt, en deze binnenmuur is voorzien van de typische industriële boogramen met ijzeren roedeverdeling. Het aan de Demer grenzende oostelijk gedeelte is verhoogd en onderkelderd (tonnenkelder); in de noordoostelijke hoek bevindt zich nog de basis van de vroegere (monocylinder?) stoommachine. De zolderverdieping van de stokerij is door een houten tussenvloer in een dubbele graanzolder (en mouterij ?) verdeeld. In het zuidwesten aangebouwd aan de stokerij bevindt zich de mouteest, gekenmerkt door zijn afgeknotte piramidevorm: een eestvloer met metalen roosterwerk; op de begane grond was hieronder vroeger de stoomketel ondergebracht (Lancaster-type?).

Aansluitend aan deze, en eveneens ten zuiden van de binnenkoer bevinden zich de vroegere ossenstallen (één bouwlaag onder zadeldak; binnenin zware moerbalken voor zoldervloer), begin 20ste eeuw omgevormd tot spoelruimte (maar met behoud van interieur, onder meer arduinen troggen). De ronde fabrieksschouw (thans tot op nokhoogte gesloopt) was naast de eest, doorheen het dak der stallingen ingebouwd; tegen de voorgevel van de stallingen werd begin 20ste eeuw eveneens een metalen spoelbak aangebouwd. Ten zuidwesten van de binnenkoer bevonden zich de paardenstallen en remise (later duiventil).

Langsheen deze bereikte men een tweede binnenkoer, ten westen van de eerste en deels achter de schuur gelegen: de toegang is thans versperd door uit betonplaten opgetrokken garages. De gebouwen aan laatstgenoemde binnenkoer herbergden vanaf het einde van de 19de eeuw een likeurfabriekje (versnijden van alcohol en toevoegen van smaken).

Sedert begin 1975 had het complex sterk te lijden onder allerhande vandalisme, en van de weersinvloeden. Dakpannen, balken en dergelijke werden ontvreemd, opzettelijke vernielingen aangebracht (onder meer de ruiten), en tweemaal werd een brandstichting geconstateerd. Als gevolg van deze toestand stortte het grootste deel der stallingen in, en werden sommige delen van het houtwerk sterk door vocht aangetast.

  • COOLEN L. 1975: Scenario voor een stokerij, A + 17, 71-83.
  • LINTERS A. 1973: De jeneverstokerij Theunissen te Hasselt, Centrum voor Industriële Archeologie - Mededelingen I.1, 6-8.
  • LINTERS A. 1974: De jeneverstokerij Theunissen te Hasselt. - Een onderzoek naar de mogelijkheid en de wenselijkheid tot bescherming van een industrieel-archeologische site, in eigen beheer, s.l.
  • VANDEBROEK P. 1974: Over het ontstaan van de jeneverstokerij Theunissen te Hasselt, Tamera Stichting vzw - Mededelingsblad 1.1, 9-12.
  • VANDEBROEK P. 1975: De stokerij Theunissen te Hasselt, Limburg, Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheidkunde en Volkskunde LIV.1, 28-33.

Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jeneverstokerij Stellingwerff-Theunissen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/22111 (geraadpleegd op ).