Neoclassicistisch burgerhuis uit de eerste helft van de 19de eeuw, dat toegang verleent tot het voormalige hof van Immerseel met de Bourgondische Kapel. In 1997 werd het pand verhoogd met de huidige gebogen dakstructuur, die de oorspronkelijke attiekverdieping incorporeert.

Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen, van bij oorsprong met een attiekverdieping. De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde, vandaag gedecapeerde bakstenen lijstgevel, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op het brede poortrisaliet in de linker travee. Dit laatste wordt gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort in een sober geprofileerde omlijsting met gestrekt entablement uit blauwe hardsteen. Naar boven toe verkleinende registers van rechthoekige vensters in vlakke omlijsting, met lekdrempel op voluutconsoles. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf en vernieuwde houten kroonlijst, oorspronkelijk op klossen, vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten vleugeldeur met vuistvormige handgrepen.