Den Bock

Tekst van Den Bock (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4807)

Historiek en context

Voormalig herenhuis zogenaamd "Den Bock" met oudste vermelding in 1578. Het pand kwam in 1619 in bezit van de kunstschilder Jan Breughel de Oude (Brussel, 1568-Antwerpen, 1625), zoon van Pieter Bruegel de Oude en bijgenaamd de Fluwelen Breughel, die er zes jaar later overleed (zie gevelsteen). Het complex in traditionele bak- en zandsteenstijl, mogelijk een samenstel van twee panden, klimt in kern op tot 1556-1561. Oorspronkelijk telde het pand  slechts zeven traveeën, links geflankeerd door een lager poortgebouw van twee traveeën. Dit laatste werd in 1842 door Laurent Leyssens-Corbusier verbouwd. Vervolgens liet deze de voorgevel in neoclassicistische stijl aanpassen naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1854. De werken betroffen het verhogen van het poortgebouw gelijk met het hoofdvolume, het toevoegen van een risaliet in de tweede travee gemarkeerd door een hardstenen koetspoort omlijst door pilasters en een entablement op voluutconsoles, en de bekroning met een klassiek hoofdgestel samengesteld uit een gelede architraaf, een vlakke fries en een gekorniste houten kroonlijst op klossen. Het vroegere uitzicht van de gevel valt uit geen van beide bouwdossiers af te leiden.

Het huidige uitzicht is het resultaat van een grondige restauratie naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1923. Opdrachtgever was de verzekeringsmakelaar Albert Lejeune (Antwerpen, 1873-Oudergem, 1940), liberaal senator voor het arrondissement Antwerpen van 1919 tot 1925, die hier vervolgens zijn kantoren onderbracht. Aannemer Huygels voerde de werken uit. Lejeune had in 1911 door Hertogs al een vandaag verdwenen kasteeltje laten bouwen op de hoek van de Della Faillelaan en de Olmenlaan in de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt”. In een eerste project uit 1922, plande Hertogs een ingrijpende verbouwing beperkt tot de huidige zes linker traveeën van het complex, die werden verhoogd met een attiekverdieping en inwendig verbouwd tot kantoren rond een centrale lokettenhal met glaskap. Het tweede project uit 1923 breidde zich niet alleen uit tot het volledige complex, maar opteerde ook voor de restauratie van het gevelfront van “Den Bock”. De werken betroffen het decaperen, herstellen en aanvullen van het traditionele bak- en zandsteenparement volgens de oorspronkelijke vensterordonnantie, het toevoegen van de twee getrapte geveltoppen, twee getrapte dakkapellen en twee schoorstenen. De neoclassicistische koetspoort maakte plaats voor een barok poortrisaliet afkomstig van het kasteel Zevenbergen in Ranst, met één travee verschoven naar rechts. Links daarvan werden de twee in 1842 verhoogde traveeën ontdubbeld tot de huidige drie traveeën. Niet geconsulteerd, veroordeelde stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke de gevelrestauratie vanuit oudheidkundig oogpunt als “knoeiwerk”. Van het hoofdvolume werd interieurindeling grondig aangepast aan de nieuwe kantoorfunctie. Op de vroegere binnenplaats voegde Hertogs een nieuwe kantoorvleugel toe van twee, deels drie bouwlagen, met een centrale lokettenhal onder een glaskap. Van het vroegere interieur van het herenhuis, bleef vermoedelijk maar weinig bewaard. Sluitstuk van de werken vormde het plaatsen van het smeedijzeren traliewerk op de begane grond in 1924.

De restauratie en verbouwing van “Den Bock” tot kantoorgebouw, behoort tot het late oeuvre van Joseph Hertogs. Begin jaren 1920 realiseerde de architect aan de Meir de London County Westminster & Parr's Bank Limited, en later twee monumentale kantoorgebouwen voor de maritieme sector: de zetels van de rederijen Agence Maritime Internationale aan de Sint-Katelijnevest, en Armement Deppe aan het Verbindingsdok. In 1928 ging Hertogs ten slotte een associatie aan met de architect Gerard De Ridder, die het bureau ook na het overlijden van zijn vennoot nog enkele jaren in beider naam zou voortzetten. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspant, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.

Architectuur

Gevelfront in traditionele bak- en zandsteenstijl op zandstenen sokkel. Twee markante trapgevels onder haakse zadeldaken met leienbedekking (nok loodrecht aansluitend bij de hoofdbedaking waarvan de nok parallel loopt aan de straat). Rechthoekige aangepaste vensters met lekdrempels, kwarthol geprofileerde negblokken en wigvormige ontlastingsstenen, betralied op de begane grond. Derde benedenvenster voorts voorzien van een bovenlicht met twee flankerende voluten onder een gebogen waterlijstje (1923). Bewaarde smeedijzeren muurankers, op de begane grond met gekrulde spieën. Gereconstrueerde tweeledige trapgevels met overhoeks geplaatste topstukken: rechts een drielicht met omlopend kordon, afgezet door middel van een waterlijstje en bekroond door een oeil-de-boeuf; links een drielicht onder centraal boogveld, erboven een rechthoekig venster, waarrond onderaan het cordon ombuigt, bekroond door een waterlijstje. Voorts twee getrapte dakkapellen met rechthoekig venster onder blind boogveld. Barokpoort met geblokte hardstenen omlijsting met imposten en bekronende voluten, waarop de aanzet van een schouderboogvenster in de tweede bouwlaag, eveneens opgenomen in een geblokte lijst met cartouche, voluten en gebogen waterlijst.

Volgens de bouwplannen uit 1923 wordt het pand over de volledige lengte opgedeeld door een centraal ingeplante hal met trappenhuis, die de bestaande lokalen aan straatzijde verbindt met de nieuwe kantoorvleugel op de binnenplaats, en aansluit op de vestibule. Aan straatzijde bevinden zich zowel op begane grond als eerste verdieping een reeks kantoren voor kaderpersoneel, een spreekkamer secretariaten en een raadzaal. De nieuwbouwvleugel bestaat uit open kantoorplateaus voor bedienden, met kolommen en een centraal bovenlicht op de begane grond, en een lichthof op de verdieping, ontsloten door een tweede traphal in de noordoosthoek.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1842#283, 1850#627, 1922#13237, 1923#15192 en 1924#17727; foto FOTO-OF#5061.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Den Bock [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202559 (geraadpleegd op ).