Pastorietuin bij de pastorie van Ossel

Tekst van Pastorie van de Sint-Jan-de-Doperparochie met tuin (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40321)

Tuin in landschappelijke stijl van 24 are aangelegd circa 1850 achter een 18de-eeuwse pastorie; met een voortuin van 4 are, oorspronkelijk een door dienstgebouwen geflankeerd ere-erf; twee bruine beuken als relict van de oorspronkelijke beplanting.

De rond 1750 gebouwde pastorie van het gehucht Ossel beantwoordt aan het klassieke model van de 18de-eeuwse pastorieën: een bakstenen 'dubbelhuis' van twee bouwlagen onder een leien zadeldak, vijf traveeën breed, met de voor- en achterdeuren in het midden. De versiering is hier beperkt tot de zandstenen omlijstingen van de steekboogvensters en de sterk geprofileerde arduinen Lodewijk XV-omlijsting van de voordeur. De zijgevels en het bovenste gedeelte van de achtergevel zijn gecementeerd en rond 1960 werd onder de voorgevel een lelijke breukstenen plint geschoven. Ook de schikking is typisch voor de 18de-eeuwse landelijke herenhuizen en pastorieën – 'vivre entre cour et jardin', met een grote achtertuin (24 are) en een kleine voortuin (7 are), die oorspronkelijk door twee kleine dienstgebouwen werd geflankeerd. Deze gebouwen werden later afgebroken en vervangen door de huidige aanbouwtjes.

De voortuin bestaat momenteel uit gazon met een blauwe spar (Picea pungens 'Glauca') en enkele struikmassieven, onder meer geel gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), schuin doorsneden door een pad van cementtegels, en een kleine met grind verharde parking. Een kwart van de achtertuin wordt door halfstammige appel- en kersenbomen in beslag genomen. De rest is open gazon. Deze achtertuin trekt de aandacht niet alleen door zijn fraaie, goed onderhouden borders van struiken en vaste planten, met bijvoorbeeld contrasten tussen bruinbladige weigela (Weigela florida 'Purpurea') en geelbladige Japanse kardinaalsmuts (Euonymus japonicus 'Aureus'). Ooit is er aan het microreliëf gesleuteld. Het centrale gedeelte werd lichtjes concaaf gelegd en met de uitgeschulpte grond werden in de zuidwesthoek van de tuin twee heuveltjes aangelegd, waarop twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') werden geplant. Dit is een uiterst bescheiden variant op de 19de-eeuwse landschappelijke stijl. Een concaaf terrein lijkt groter dan eenzelfde bolle of vlakke oppervlakte en deze techniek werd tot een stuk in de 20ste eeuw veelvuldig geprezen en toegepast. Te oordelen naar de stamomtrekken van de beuken (respectievelijk 384 en 372 centimeter) dateert deze aanleg van rond 1850. In het jaar 2007 verkeerden deze beuken in een vergevorderde staat van aftakeling.

  • Atlas cadastral de Belgique door P.C. Popp, 1860.
  • DE MAEGD C.& VAN AERSCHOT S. 1977: Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 94.
  • VACHEROT J. 1908: Les parcs et jardins au commencements du XXe siècle, Paris, O. Doin & Librairie agricole de la Maison Rustique, 80.

Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie van de Sint-Jan-de-Doperparochie met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202311 (geraadpleegd op ).