Villa De Borght

Tekst van Motte De Borght of De Burcht met cottagevilla (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40238)

Villa, kadastraal geregistreerd in 1884 en opgericht in opdracht van kunstschilder en professor Joseph Stallaert-Delbruyère, gelegen op een historische, omgrachte motte, zogenaamd 'De Borght' of ‘De Burcht’ van Merchtem. Deze castrale motte gaat minstens terug tot het eerste kwart van de 12de eeuw. Ondanks een gedeeltelijke demping van de ringgracht rond het grote centrale, ovale plateau, is de site heden nog steeds herkenbaar aanwezig.

Historiek

De motte is gelegen ten oosten van de parochiekerk en vormt er als dusdanig een eenheid mee. Voornamelijk de achtvorm van de site, de brede ovale gracht, de ligging naast de Grote Molenbeek in het centrum van de gemeente en het opperhof dat nog steeds als een lichte ophoging herkenbaar is, onderbouwen het vermoeden dat de site een castrale motte betreft, namelijk een kasteel of versterking op een aarden ophoging.

Volgens historicus J. Verbesselt zou de burcht teruggaan tot de 9de of 10de eeuw, aangelegd als een bewakingspost bij de Grote Molenbeek, die een belangrijke waterloop vormde tussen de Zenne en de Dender. Volgens recenter onderzoek zijn hiervoor te weinig bewijzen. De motte zou naar verluidt minstens teruggaan tot de vroege 12ste eeuw, aangezien op dat moment de kerk ook reeds gebouwd was. Bovendien was de oprichting vermoedelijk van strategische aard en dateert ze waarschijnlijk van na de verlegging van de grens tussen Opwijk en Merchtem omstreeks 1057 toen Lambrecht II, graaf van Leuven, gebiedsafstand deed aan de graaf van Vlaanderen. De locatie werd vermoedelijk gestuurd vanuit de nabijheid van de doorgangsweg tussen Vlaanderen en Keulen, evenals de aanwezigheid van de Grote Molenbeek in functie van de waterbevoorrading van de grachten.

De kerk en de Borcht stonden, vermoedelijk aldus sinds de vroege 12de eeuw, onder de heerschappij van het geslacht Hobosch, die het in leen hielden van de graven van Leuven. De Borcht had op dat moment waarschijnlijk een militair karakter, dat pas zou wijzigen tot een residentieel karakter toen de Pipenpoys aan het hoofd kwamen te staan vanaf circa 1315. Het is echter onduidelijk welke bebouwing er toen voorkwam op de motte. Sacré maakte melding van een versterkt kasteel ten zuiden van het hof, dat omstreeks 1580 zou zijn verwoest, samen met een groot deel van het dorp.

Historisch kaartmateriaal kan de ontwikkeling van de Borcht vanaf de 18de eeuw onderbouwen. Op de kaart van landmeter J. Van Acoleyen uit 1705 wordt een grote motte opgetekend, weliswaar zonder gebouwen. Het is echter onduidelijk of dit exact overeenstemt met de toenmalige werkelijkheid. Op basis van de constellatie leek het neerhof gelegen op de plaats van het kerkgebouw. Het was echter ten noorden van de site dat zich een eveneens omgrachte motte, zogenaamd 'Den Bergh', ontwikkelde, waarop in 1768 een nieuw kasteel met twee bijgebouwen werd gebouwd door Maria-Theresia Peeters, vrouwe van Merchtem (zie Burchtlaan 41). Beide mottes waren sinds 1714 met een dreef verbonden (zie Reedijk). Deze ontwikkeling is duidelijk afleesbaar op de Ferrariskaart (jaren 1770). Deze kaart geeft de motte weer als een lusttuin omringd door een vijver. Op de Ferrariskaart worden echter zelden details over tuinaanleg afgebeeld; broderieparterres en moestuinbedden worden meestal generisch als vierkante of rechthoekige, afwissend groen en roze gekleurde blokjes weergegeven. De toenmalige aanleg van de oude burchtmotte was blijkbaar indrukwekkend genoeg om de Ferraris-karteerders tot een meer figuratieve uitbeelding te bewegen: een plattegrond die aan een klavertjevier doet denken. Vermoedelijk gaat het om vier naar een centraal punt (fontein, rotonde met 'broderie'...) geopende kabinetten of groene kamers ('cabinets de verdure'). De 19de-eeuwse historische kaarten bevestigen het voorkomen van de burcht als een achtzijdige site omringd door een brede gracht. De heuvel werd wel omstreeks 1822 afgevlakt tot het grondniveau. De primitieve kadasterkaart, die het jaar daarop door J.-B. Guiot werd uitgetekend, toont aan dat het oude burchteiland, met zijn voormalige riante tuin met een gesofisticeerde structuur, is herleid tot ordinaire landbouwgrond. Na de dood van Jean-Patrice Peytier in 1865 wordt de oude burchtmotte verkocht aan de in Merchtem geboren Joseph Stallaert, schilder van portretten en mythologische en historische taferelen. Op de oude burchtmotte bouwde Stallaert in 1883 een pittoresk buitenhuis. Aan de slotgracht werden geen wijzigingen aangebracht.

Beschrijving

De burchtsite is gelegen ten zuiden van Reedijk, en strekt zich uit tot een omvangrijke ovaalvormige motte van circa 140 op 80 meter, heden gekenmerkt door een sterk beboomd karakter en omgeven door een acht meter brede gracht. Aan de straatzijde wordt de site afgesloten met een ijzeren hek tussen bakstenen pijlers. De pijlers, op een hardstenen plint onder hardstenen dekstenen en geleed bovenaan met een cordon, zijn verlevendigd door een decoratieve, geometrische uitwerking van het metselwerk.

Vanaf het hek leidt een beboomde dreef naar het ten zuidwesten, achterin ingeplante woonhuis, vormgegeven in cottagestijl. De villa wordt gekenmerkt door een hoge dynamiek bekomen door twee haakse in hoogte verspringende volumes van twee bouwlagen boven een souterrain, onder uitkragende daken (leien), ondersteund door houten consoles en voorzien van dakranden versierd met gefiguurzaagde windborden. Bakstenen parement op een hoge gecementeerde plint geopend met een getoogd, getralied keldervenster in de naar het noordoosten georiënteerde voorgevel. Het parement werd oorspronkelijk verlevendigd met witgeschilderde imitatie hoekkettingen en horizontale banden. Getoogde en rondboogvormige vensters met hardstenen lekdrempels, openen de gevels en bewaren hun houten schrijnwerk. Sommige vensters zijn beluikt.

Het haakse, oostelijke volume wordt aan de voorzijde gemarkeerd door een rechte uitbouw met de toegang onder een verzorgde, decoratief uitgewerkte houten kroonlijst, met daarboven een rondboogvenster onder een boven de daklijst oplopende, getrapte bekroning. Bewaarde, licht getoogde houten toegangsdeur met deurvenster afgesloten met traliewerk.

Aan de bescheiden landschappelijke beplanting van de borchtsite, weergegeven op de stafkaart van 1892, herinneren ten tijde van de inventarisatie van de tuin (2007) nog een plataan (Platanus x hispanica), een groene beuk (Fagus sylvatica) en een dikke stronk met wortelopslag van Kaukasische vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia).

  • Archief Heemkundige Kring Soetendaelle, A10, Borcht te Merchtem (s.d.).
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Merchtem, afdeling II (Merchtem), 1884/17.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • ASSELMAN R. e.a. 1996: Merchtem ons dorp, deel I. Bloemlezing. Een reeks bijdragen tot de geschiedenis van Merchtem, Merchtem, 25, 27-28, 34-35.
  • CLAES B. & DEGRYSE H. 2006: Castrale mottes in het noordwesten van Vlaams-Brabant, in: Archeologie Recent archeologisch onderzoek in Vlaams-Brabant, Leuven, 27-32.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen 2N, Gent.
  • DENEEF R. 2011: Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel.
  • SACRE M. 1927: Merchtem in woord en beeld, s.l., 8-9.

Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Motte De Borght of De Burcht met cottagevilla [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196349 (geraadpleegd op ).