Gelegen langs de Maarschalk Plumerlaan, in het centrum van Ieper, ten noorden van de gevangenis, nabij het Minneplein. Omgeving is bebouwd.
Ieper was tussen oktober 1914 en de herfst van 1918 het centrum van de zogenaamde 'Salient' dat door de Britten (en ook door de Fransen) verdedigd werd. Vanaf april 1915 werd de middeleeuwse stad gebombardeerd, waardoor ze volledig vernield raakte. Doch, enkele gebouwen bleven herkenbaar in het puin, waaronder de gevangenis, het reservoir en de watertoren aan de westkant van de stad.
Aan de westkant van de stad werden 3 begraafplaatsen aangelegd: 2 tussen de gevangenis en het reservoir en 1 aan de noordkant van de gevangenis. Deze laatste, die aanvankelijk 'Cemetery North of the Prison', later 'Ypres Reservoir North Cemetery' genoemd werd, werd de uiteindelijke verzamelbegraafplaats voor de 2 andere begraafplaatsen, waarvan de graven werden overgebracht. Ze wordt nu 'Ypres Reservoir Cemetery' genoemd.
De begraafplaats werd gestart in oktober 1915 en zou door gevechtseenheden en medische posten ('Field Ambulances') gebruikt worden tot na de wapenstilstand. Toen lagen er ongeveer 1100 doden begraven. Zo'n 1500 doden uit kleinere begraafplaatsen en de omliggende slagvelden werden na de wapenstilstand naar hier overgebracht.
De 'geconcentreerde graven' zijn onder meer afkomstig uit:
In perk V, rij AA, liggen 16 militairen van de '6th Duke of Cornwall's Light Infantry' (43rd Brigade, 14th (Light) Division) begraven, die ingekwartierd waren in de gewelven van de Sint-Maartenskerk, toen die op 12 augustus 1915 gebombardeerd werd door de zogenaamde 'Ypres Express' uit het bos van Houthulst. De overlevenden konden gered worden door de '11th King's Liverpools', maar de lichamen van de doden konden pas na de wapenstilstand begraven worden.
Onder de doden bevinden zich 3 mannen, die tijdens de oorlog terechtgesteld werden wegens desertie. Pte. Thomas Lionel Moles (54th (2nd Central Ontario) Battalion, Canadian Expeditionary Force) werd op 22 oktober 1917 geëxecuteerd. Pte. Ernest Lawrence (2nd Devonshires, 23rd Brigade, 8th Division) deserteerde op 5 mei 1917 en kon Rouen (Frankrijk) bereiken, vooraleer hij gevangen genomen werd. Hij deserteerde een 2de keer op 8 mei, werd opnieuw gevangen genomen, ontsnapte een derde keer en werd in augustus opnieuw geklist. Hij kreeg uiteindelijk de kogel op 22 november 1917. Pte. Charles F. McColl (1/4th East Yorkshires, 150th Brigade, 50th Northumbrian Division) deserteerde op 28 oktober 1917 nabij het bos van Houthulst. Hij werd terechtgesteld op 28 december 1917.
De 'M. Plumerlaan' is genoemd naar Field Marshal, Viscount Plumer, die onder meer de grondlegger was van de zogenaamde 'Mijnenslag'.
Alternatieve naam: Cemetery North of the Prison; Ypres Reservoir North Cemetery
Min of meer trapeziumvormige begraafplaats, aangelegd in verschillende niveaus, met een oppervlakte van circa 11900m², ontworpen door Sir Reginald Blomfield, met medewerking van W.C. Von Berg. De begraafplaats wordt omgeven door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuursteen. Aan de voorzijde (noordkant) is de muur hoger dan aan de andere zijden. Hier is een dubbele toegang, telkens bestaande uit een tweeledig smeedijzeren hekken, geflankeerd door 2 witstenen, rechthoekige zuilen. Op deze zuilen staat te lezen 'Ypres Reservoir Cemetery 1914-1918', met de jaartallen verwerkt in kransen in bas-reliëf. Op iedere toegangszuil is steeds de tekst van een landplaat gegrift. De metalen CWGC-infoplaat en het registerkastje bevinden zich aan de rechtse toegang. Middenin de voormuur, tussen de 2 ingangen, wordt de muur onderbroken door smeedijzeren hekkens en witstenen zuiltjes. De 2 ingangen worden op de begraafplaats met mekaar verbonden door een rondgebogen pad. Centraal vooraan staat de 'Cross of Sacrifice' (type B), meer naar het midden toe de 'Stone of Remembrance'. Op de 2 uiterste hoeken van de voormuur is telkens een zitplek uitgewerkt op een verhoog.
Volgens het huidige register worden er 2614 mensen begraven/herdacht op 'Ypres Reservoir Cemetery', waarvan er 1579 geïdentificeerd konden worden (dus 1035 onbekenden). Het gaat om 2273 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 948 niet geïdentificeerd konden worden), 143 Australiërs (waarvan 22 niet geïdentificeerd), 155 Canadezen (waarvan 49 niet geïdentificeerd), 2 Indiërs, 28 Nieuw-Zeelanders (waarvan 10 niet geïdentificeerd), 12 Zuid-Afrikanen (waarvan 5 niet geïdentificeerd) en 1 onbekende Duitser. Er werden 2 'special memorials' opgericht voor doden, waarvan aangenomen wordt dat ze zich onder de onbekenden bevinden. Er werden eveneens 10 'special memorials' en een 'Duhallow Block' opgericht voor doden, die op andere begraafplaatsen begraven lagen, maar wiens graf door het oorlogsgeweld niet meer teruggevonden kon worden.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ypres Reservoir Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196081 (geraadpleegd op ).