Bloemmolens (Diksmuide - WOI)

Tekst van Bloemmolens Société Minoterie et Huilerie de Dixmude (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77926)

De bloemmolens stonden ten tijde van de Eerste Wereldoorlog op de plaats waar in 2004 de "Portus Dixmuda" heraangelegd is (Bloemmolenkaai), aan de oostelijke oever van IJzer. Aan de andere kant van de IJzer is de site van de IJzertoren gelegen.

Historische achtergrond

Tegen de IJzer, nabij de Hoge Brug in Diksmuide stond reeds voor de oorlog een meelfabriek, de “Minoterie” of “Bloemmolens” genaamd, stevig opgebouwd uit ijzer en beton.

Vanaf midden oktober 1914, toen hevig gevochten werd om Diksmuide, boden de ruïnes van de fabriek bescherming voor de Belgische militairen. Toen Diksmuide op 10 november 1914 in Duitse handen viel, begonnen de Duitsers de ruïnes van de “Minoterie” te versterken en rondom rond geduchte stellingen uit te bouwen. Van hieruit konden de Belgen aan de overkant van de IJzer in het vizier genomen worden, maar ook de Belgische stellingen aan kilometerpaal 16 (waar de “Boyau de la mort” zou ontstaan) werden vanuit de stellingen aan de “Minoterie” onder vuur genomen.

De uitbouw van de versterkingen rond de “Minoterie” vereisten een voortdurende aanvoer van materiaal zoals beton, kiezel en cement. Bij de Einsdijk, aan het Handzamekanaal, richtten de Duitsers daartoe een pionierspark in, met een betonfabriek waar arbeiders van de genie en opgeëiste arbeiders (“simentarbeiders”) versterkte betonblokken (40x40x40cm) fabriceerden, voorzien van draagopeningen, die dienden voor de aanleg van betonnen borstweringen. Achter deze betonmuren werden vervolgens betonnen schuilplaatsen gebouwd, opnieuw met materialen die vanaf de Einsdijk aangevoerd werden. Zo kwam de “Kückstellung” aan de oostelijke oever van de IJzer, ter hoogte van Diksmuide in de periode tussen februari 1915 en maart 1916 tot stand.

De “Minoterie” en de bijbehorende Duitse stellingen bleken heel moeilijk in te nemen. Eind oktober – begin november 1917 waagde de Belgische legerleiding drie nachtelijke aanvallen op de oostelijke IJzeroever. De bedoeling was de vijandelijke stellingen te verkennen als voorbereiding op een aanval op Diksmuide, maar alle raids mislukten grotendeels. Pas tijdens het eindoffensief zouden de stellingen heroverd kunnen worden.

Na de Eerste Wereldoorlog werd de meelfabriek elders heropgebouwd. De restanten van de “Minoterie” bleven tot 1952 bewaard als "site de guerre" (nummer 15). Nadien ging het complex onder de sloophamer. Tijdens graafwerkzaamheden in maart 2004, in het kader van de heraanleg van "de Portus Dixmuda", stootten arbeiders op de funderingen van de vroegere meelfabriek. De arbeiders vonden er eveneens allerhande oorlogstuig, hoogstwaarschijnlijk uit de Eerste Wereldoorlog.

  • DEBAEKE S. 2003: Het drama van de Dodengang. De hel van het Ijzerfront, Koksijde.
  • DELANNOO E. 1999: Rond de minoterie, Shrapnel, november, 44-83.
  • S.N. 2004: Arbeiders vinden fundamenten oude meelfabriek aan de IJzer, De Standaard, 3 juni.
  • S.N. 1924: Les Sites de Guerre, Campagne 1914-1918 Bruxelles, Armée Belge.

Bron: WOI Relict (439): Bloemmolens (Diksmuide - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bloemmolens Société Minoterie et Huilerie de Dixmude [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195748 (geraadpleegd op ).