Ten westen van de watermolen van Obsinnich bevindt zich in de vallei van de Remersdaalbeek een stelsel van relicten van vijvermolens. De Remersdaalbeek is een zijbeek van de Gulp die in Remerdaal ontspringt. De meest oostelijke spaarvijver is de grootste, de meest westelijke de kleinste. De kleinste vijver had een verbinding met de Remersdaalbeek. De oostelijk vijvers werd gehalveerd bij de bouw van het 45 km lang spoorlijntracé tussen Antwerpen-Tongeren-Visé-Aken, door de Duitsers gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Remerdaalbeek loopt ten noordwesten van het vijvercomplex.
Vanaf de Kabinetskaart van de Ferraris zijn de spaarvijvers steeds op de verschillende kaarten aanwezig tot en met de topografische kaart van 1969. Op de kaart van 1981 zijn de vijvers aan het verlanden.
Bij en in het stelsel van spaarvijvers staan beplantingen en rietlanden. De houtige beplantingen betreft deels beekbegeleidende houtkanten en rietland met begeleidende houtkanten. Het hakhout bestaat voornamelijk uit zwarte els als oeverbescherming. Er zijn ook natuurlijke uitzaaiingen van struiken in de voormalige vijvers. Naast de elzenhakhoutstoven op de oever komen er ook hakhoutstoven en opgaande bomen van gewone es voor. Opgaande Canadapopulieren en hakhout van gewone esdoorn en hakhout van witte els komen voor. Meidoorn, gewone haagbeuk, zomereik, zoete kers, opgaande Gelderse roos, boswilg, olm, roos en gele bindwilg zijn verspreid aanwezig.
Auteurs: Van der Linden, Geert; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Spaarvijvers watermolen van Obsinnich en Remersdaalbeek met houtkanten [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194789 (geraadpleegd op ).