Sociaal woonblok Strauss City

Tekst van Sociaal woonblok Strauss City (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6824)

Het eerste grote complex van de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen (vanaf 1949 De Goede Woning). Vroeg voorbeeld van sociale hoogbouw, tussen 1919-1921 gebouwd door de Gebroeders De Vos. Monumentaal woonblok naar Parijse voorbeelden met oorspronkelijk vijf bouwlagen rond een gemeenschappelijk binnenplein, na de Tweede Wereldoorlog uitgebreid met een zesde bouwlaag.

Bouwgeschiedenis en context

De Cité Strauss is het eerste huisvestingscomplex van de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen (vanaf 1949 De Goede Woning, vandaag Woonhaven). Deze plaatselijke bouwmaatschappij werd vlak na de oprichting van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken in 1919 gesticht door werklieden van het gemeentebestuur van Antwerpen, met als doel gezonde woongelegenheden op te richten voor de aangeslotenen. Tijdens het interbellum realiseerde de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen naast de Cité Strauss ook nog een woonblok aan de Twee Netenstraat en de Garden City Elsdonk, allen ontworpen door de Antwerpse bouwmeesters de Gebroeders Hippoliet en Jules De Vos.

De Cité Strauss (of Strauss City) was de eerste bescheiden hoogbouw in het Antwerpse gebouwd door een sociale huisvestingsmaatschappij, en een voor die tijd zeer vooruitstrevend complex. De Cité werd vermoedelijk genoemd naar Louis Strauss, politieke voorman van de Antwerpse liberale arbeidersbond en bij de oprichting één van de beheerders van de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen. Ten tijde van de oprichting van het complex was Strauss schepen van sociale zaken van de stad Antwerpen en liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen. De cité geldt in toenmalige literatuur als het startsein van de sociale appartementsbouw in Antwerpen in het interbellum. In de erop volgende jaren trokken ook andere sociale huisvestingsmaatschappijen in het Antwerpse complexen met 4 of 5 verdiepingen op, volgens het type van aaneengesloten woonblokken rond een gemeenschappelijk binnenplein, met de grootste concentratie op het Kiel.

Bouwgeschiedenis

De Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen bouwde de Cité Strauss op gronden van het voormalige Hof De Beukelaer aan de Haantjeslei (toen de Avenue des Petits Cocqs). Het hof was eigendom van de familie De Beukelaer -uitvinders en stokers van de "Elixir d'Anvers"- en was gelegen tegenover de distilleerderij. De Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Woningen kocht het park van ongeveer 1 hectare met kasteel onmiddellijk na haar oprichting in 1919, met het plan om er een omvangrijk modern huisvestingscomplex op te richten. De appartementen waren in de eerste plaats bestemd voor de ingeschreven aandeelhouders van de maatschappij (werklieden van het gemeentebestuur van Antwerpen) en daarnaast voor grote gezinnen. In 1919 werden de Gebroeders De Vos aangesteld als bouwmeesters. Hippoliet en Jules De Vos tekenden een voor die tijd baanbrekend ontwerp. Ze ontwierpen op de rand van het terrein, als een slinger rond het kasteel, een gebouw van vijf bouwlagen met 202 appartementen en zes winkels. Ongeveer een derde van het terrein werd bebouwd, terwijl het overige werd bestemd tot gemeenschappelijke open ruimte met speelplein. Het bestaande kasteel werd omgevormd tot zetel van de maatschappij en negen sociale appartementen. In de kelder voorzagen de Gebroeders De Vos 24 stortbaden met een bijzondere toegang langs buiten ten behoeve van de flatbewoners. Ook de voormalige dienstgebouwen van het kasteel werden in het ontwerp geïntegreerd, wellicht voor gemeenschappelijk gebruik. Op een aanpalende grond aan de Durletstraat werd nog een huis met drie verdiepingen voorzien voor vier huishoudens (Durletstraat 46, niet opgenomen in de afbakening). De bouwaanvraag werd goedgekeurd in 1920 (een aantal wijzigingen werden in 1921 goedgekeurd). Op 21 november 1920 legde burgemeester Jan De Vos de eerste steen. De werken werden uitgevoerd door de tijdelijke vereniging Spies, Bolsée en Thomé. Eind 1921 werd de Cité voltooid. Volgens de gedenkboeken van de Maatschappij boden zich meer dan 850 kandidaat-huurders aan en was het complex op twee dagen tijd volledig verhuurd. 99 flats werden verhuurd aan aandeelhouders (werklieden van het gemeentebestuur), 116 aan andere gezinnen. In september 1921 werd de zetel van de Maatschappij, tot dan gevestigd in het stadhuis van Antwerpen, overgebracht naar het kasteel.

Vanaf 1945 voerde de ‘Stedelijke dienst voor summiere herstellingen aan geteisterde woningen’ herstelwerken uit aan het door de oorlog beschadigde complex. In 1949 werd het complex door architect P. De Vos uitgebreid met een vijfde verdieping met 42 appartementen, bestemd voor jonge gezinnen. In 1957 werd het Kasteel De Beukelaer gesloopt. Tussen 1964 en 1966 werden onder leiding van architect Hendrik Maes renovatiewerken uitgevoerd. De huisvestingsmaatschappij installeerde in 11 van de 20 trapzalen liften en de flats werden voorzien van keukens en badkamers. Ook de achtergevel werd gerenoveerd en het binnenplein opnieuw aangelegd. Tussen 1995 en 2003 werd het complex nogmaals gerenoveerd in 5 fasen. Vandaag wordt de Cité Strauss nog volledig verhuurd.

Beschrijving en typering

Monumentaal sociale woningbouwcomplex met circa 230 appartementen en vijf winkels (oorspronkelijk zes). De totale oppervlakte van het complex bedraagt één hectare waarvan ongeveer één derde bebouwd is met aaneengesloten woonblokken van zes bouwlagen onder een plat dak, respectievelijk aan west-, noord- en oostzijde van een ruime binnentuin. Twee woonblokken met afgeronde hoeken parallel aan de straat, de overige als inbreiding in de omliggende bebouwing ingeplant op de rand van het terrein. Het complex wordt ontsloten door een rondgaande binnenstraat, met parkeerstrook en voetpad. Het centrale plein is ingericht met een groenplantsoen en een omheind speelplein (oorspronkelijke aanleg onbekend). In de woonblokken langs de straatzijde bevinden zich winkels op het gelijkvloers.

Het complex is een typisch grootschalig portiekflatgebouw met een kenmerkende rationele planopbouw en dragende structuur, die in grote lijnen behouden bleef. Het complex is bijna volledig opgebouwd uit gestandaardiseerde aan elkaar geschakelde modules (traveeën), met traphallen die op elke verdieping twee gespiegelde appartementen ontsluiten. Enkel in de hoektraveeën werden andere oplossingen toegepast (ontsluiting van één of drie appartementen). Het complex omvat in totaal 20 inkompartijen (vandaag allemaal met lift), waarvan er vier uitgeven op de straat, de rest op het binnenplein. Alle appartementen beschikten oorspronkelijk over een centrale hal (anti-chambre), uitgevend op vier kamers, waarvan er bij de opeenvolgende renovaties één werd verbouwd tot liftkoker, keuken en badkamer. Achteraan bevindt zich een klein terras (het oorspronkelijk terras met W.C. werd vervangen). Op het gelijkvloers werden in het oostelijk woonblok aan de straatzijde oorspronkelijk de stallen en remise van het voormalige kasteel geïntegreerd, wellicht voor gemeenschappelijk gebruik (vandaag wellicht omgevormd tot appartementen).

De gevelopbouw vloeit voort uit de plantypologie. Verticaal legt de compositie de nadruk op de inkomtraveeën. Horizontaal worden de gevelfronten op klassieke wijze geleed in een sokkel en een bovenbouw belijnd door de kroonlijst (lijstgevel). Bouwplannen vermelden terra nova (kunststeen) voor de oorspronkelijke bezetting van de voorgevel (zowel bovenbouw als onderbouw). Wellicht na de Tweede Wereldoorlog werd de onderbouw gemarkeerd met een bekleding van zwarte faïencetegels. Bij de opeenvolgende renovaties werd de bovenbouw bepleisterd (wit aan de straatzijde en beige aan het binnenplein) de onderbouw donkergrijs geschilderd. De oorspronkelijke gevelopbouw is in 2013 nog leesbaar in de verticale geleding met lisenen langs weerskanten van de raamopeningen en de licht geprononceerde inkomtraveeën met verspringende raamopeningen. Decoratieve art deco getinte elementen zoals de doorlopende puilijst, de decoratief uitgewerkte kroonlijst, sierelementen in de inkomtraveeën, en de organisch uitgewerkte winkelpuien gingen echter verloren. De oorspronkelijke rechthoekige raamopeningen en doorlopende kroonlijst op de vierde verdieping bleven bewaard. Het schrijnwerk werd vervangen, waarbij de oorspronkelijke vensterindeling (zoals de kleine roedeverdeling in de bovenvensters) verloren ging.

Evaluatie

De Cité Strauss heeft een hoge stedenbouwkundige waarde omwille van de inplanting en volumewerking, historische waarde als een van de eerste voltooide bescheiden sociale hoogbouwcomplexen, en een architecturale waarde als type van portiekflats. De oorspronkelijk architecturale waarde (art-decogevel, materialiteit) is grotendeels verloren gegaan.

Erfgoedelementen die bijdragen aan de erfgoedwaarde zijn de globale inplanting (inclusief de verhouding bebouwd volume/openbare ruimte), volumewerking en globale opbouw van het complex (portiekflats), de opbouw van de gevel (traveeën, lisenen, raam- en deuropeningen, doorlopende kroonlijst).

  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam ANTW_CITE_STRAUSS_1020.
  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1920#10569, 1921#11732, 18#25662 (bouwen van een vijfde verdieping).
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 102, Antwerpen, Cité Strauss.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Patrimoniumdatabank.
  • CELS J. (ed.) (1969): Vijftig jaar De Goede Woning, Antwerpen.

Auteurs:  Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociaal woonblok Strauss City [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192873 (geraadpleegd op ).