Parochiekerk Heilige Laurentius en Heilige Gorik

Tekst van Parochiekerk Sint-Laurentius en Sint-Gorik met omringend kerkhof (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40189)

De Sint-Laurentiuskerk, een voormalige afhankelijkheid van de abdij van Dielegem (Jette), is ingeplant op een heuvel te midden van een ommuurd (gedesaffecteerd) kerkhof, waarvan de toegang wordt gemarkeerd door geringde, hardstenen hekpijlers met bolbekroning (18de eeuw).

Historiek

De Sint-Laurentiuskerk kent een interessante bouwhistoriek waardoor ze haar huidige heterogeen uiterlijk heeft verkregen. Het oudst bewaarde deel is de westtoren die uit de 13de eeuw stamt. Het laatgotische transept, koor en sacristie werden in het begin van de 16de eeuw opgetrokken. De plattegrond van het schip wordt verder gekenmerkt door de drie neoclassicistische beuken, gerealiseerd in 1834. Deze opeenvolging van bouwperiodes en bijhorende verschillende stijlen maken wezenlijk deel uit van de Sint-Laurentiuskerk.

Beschrijving

De volledig in natuursteen opgetrokken vierkante westtoren, aan de westzijde geflankeerd door steunberen met dubbele versnijding, telt vier bouwlagen onder een leien tentdak op natuurstenen korbelen. Een hoge geprofileerde plint en omlopende cordonlijsten zorgen voor een opdeling in drie, in hoogte variërende registers. Het westportaal met vroeggotisch uitzicht wordt geflankeerd door driekwartzuiltjes met knoppenkapiteel waarboven een uitgewerkte spitsboog met omlopend halfrond archivolt en een ingeschreven driepas. Erboven een vermoedelijk gelijktijdig aangebracht spitsboogvenster met geprofileerd beloop, op zijn beurt bekroond met een klein oculus met druiplijst. De klokkenverdieping ten slotte is opengewerkt met rondbogige galmgaten: één in de westgevel afgelijnd door een halfrond archivolt op driekwartzuiltjes met vereenvoudigd kapiteel; de overige drie in de vorm van gekoppelde spitsboogjes steunend op een gelijkaardig deelzuiltje.

De neoclassicistische beuken zijn opgetrokken in baksteen op een natuurstenen plint en gevat onder één breed zadeldak. Eenvoudige rondboogvensters met hardstenen imposten en sluitsteen zorgen voor een strakke ritmering van de beukwanden. Volledig in natuursteen uitgewerkt en door steunberen geflankeerd laatgotisch transept met armen van ongelijke breedte die worden geritmeerd door waterlijsten en rondboogvensters met afgeschuinde hoek- en boogstenen respectievelijk een geprofileerd beloop. Deze vervangen de oorspronkelijke spitsboogvensters zoals bouwsporen duidelijk aantonen.

Ook in het eveneens volledig in natuursteen opgetrokken laatgotisch koor werden de spitsboogvensters vervangen door hoge rondboogvensters, in dit geval voorzien van een vlakke hardstenen omlijsting. In de driezijdige koorsluiting geritmeerd door hoge steunberen met versnijdingen bleven de spitsboogvensters bewaard: hooggeplaatste tweelichtvensters met afgeschuinde omlijsting en afzaat gevat tussen twee waterlijsten waarvan de bovenste de spitsboog volgt. Tegen de koorwand bevindt zich een calvariekruis en een twee neogotische grafplaten.

Aanleunend aan de noordzijde bevindt zich de in natuursteen opgetrokken en twee bouwlagen tellende sacristie,geflankeerd door zware steunberen en afgedekt met een steil zadeldak op natuurstenen korbelen. Zij is toegankelijk via een natuurstenen trap met ijzeren leuning en opengewerkt met getraliede, rechthoekige vensters in een hardstenen omlijsting op het gelijkvloers; kleine rechthoekige vensters met ontlastingsboogjes van een strekse steen op de verdieping.

De neoclassicistische middenbeuk en zijbeuken vervangen een bouwvallig geworden, overzolderd schip dat verlicht werd door kleine spitsboogvensters. Deze uitbreiding, waarbij de zware steunpijlers ter hoogte van toren en koor gedeeltelijk werden hergebruikt, werd in 1834 gerealiseerd naar ontwerp van provinciaal architect Louis Spaak (1803-1893). De werken werden uitgevoerd door Joseph Caluwaerts, aannemer uit Londerzeel. Het witgeschilderde en bepleisterde interieur met hardstenen bevloering toont een pseudo-basilicale opstand met rondboogarcaden op Toscaanse zuilen met abacus en bekronende pilasters met trigliefenmotief die de gordelbogen van het pseudo-kruisribgewelf opvangen. Het koor met ingedrukt gewelf met houten bebording wordt afgelijnd met een gekorniste kroonlijst waarin de consoles zijn opgenomen.

Meubilair:
  • Neogotisch hoofdaltaar met retabel met voorstellingen van Abraham en Melchisedek, Calvarie, Mannaregen en maaltijd Emmaüsgangers, eik en steen, 1895, atelier Peeters, Antwerpen.
  • Zijaltaar (N): portiekaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw; altaarstuk met Aanbidding der herders, toegeschreven aan Theodoor Van Loon, 2de helft 17de eeuw. Altaartafel, gemarmerd en geschilderd hout, derde kwart 18de eeuw.
  • Zijaltaar (Z): portiekaltaar toegewijd aan de Heilige Laurentius; altaarstuk op doek met Marteldood Heilige Laurentius, tweede helft 17de eeuw. Altaartafel, gemarmerd en geschilderd hout, derde kwart 18de eeuw.
  • Koorgestoelte, eik, 1854, E. Van den Broeck, Groot Bijgaarden.
  • Biechtstoel (noordtransept) met beelden van Rouwende engelen, in de bekroning de Heilige Geest in de gedaante van een duif, eik, 17de eeuw.
  • Biechtstoel (zuidtransept) naar model van de vorige, eik, 1850, E. Van den Broeck, Groot-Bijgaarden. Engelfiguren, Van Passel, Leuven.
  • Biechtstoel (noordelijke zijbeuk) met bovenaan medaillon met buste Christus Zaligmaker, eik, 1847, J.-B. Pontiart, Asse.
  • Biechtstoel (zuidelijke zijbeuk) met bovenaan medaillon met buste Maria Magdalena, eik, 1847, J.-B. Pontiart, Asse.
  • Preekstoel met bekering Heilige Hubertus, eik, 1861, Van Passel en gebroeders Goyers, Leuven.
  • Lambrisering, 1835, Jaak De Groeyze, Kapelle-op-den-Bos.
  • Doopvont met maskers en vernieuwde voet en stam, hardsteen, 12de-13de eeuw, koperen deksel, 17de eeuw.
  • Glasramen met voorstelling van onder meer Jacobus de Meerdere, Sint-Hubertus, Sint-Laurentius, Melchisedek, Mozes, Judith en het H. Hart, 1893-1894, Louis Grossé (1840-1929), Brugge.
  • Orgel, 1867, H. Vermeersch, Duffel met aanpassingen uit 1971, A. Van de Loo, 1971.
  • DE HENS G. & MARTINY V.-G. 1992: Louis Spaak, Académie royale des Beaux-Arts de Bruxelles. Une école d'architecture. Des tendances, Brussel, 48.
  • LEFEVRE J., VERHASSELT L. & T'KINT J. 1978: Geschiedenis van Wolvertem, Tielt-Affligem.
  • VERBESSELT J. 1965: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, 4, Pittem.
  • WAUTERS A. 1972: Histoire des environs de Bruxelles, 4, Brussel, (anastatische herdruk van 1855).

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002144, Parochiekerk Sint-Laurentius met ommuurd kerkhof.
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Laurentius en Sint-Gorik met omringend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187554 (geraadpleegd op ).