Na de Tweede Wereldoorlog breidde de sociale huisvestingsmaatschappij Dendermondse Goedkope Woningen de bestaande sociale woonwijk ten noordwesten van de stad uit. Zo realiseerde ze van 1953 tot 1955 74 woonhuizen en drie winkelhuizen naar ontwerp van architect Emmanuel Hiel.
De aanleg wordt bepaald door de Koning Boudewijnlaan die een halve cirkel beschrijft, en het centrale, rechthoekige Pater Ruttenplein. De woningen zijn twee-, drie- of vierwoonsten met voortuintjes, opgetrokken in baksteentraditionalisme met steile puntgevels op de hoeken. Rond het Pater Ruttenplein werden woningen van één verdieping opgetrokken.
Na de Tweede Wereldoorlog hernam de sociale huisvestingsmaatschappij Dendermondse Goedkope Woningen vrij snel haar activiteit. In 1949 werden ten noordwesten van de bestaande sociale woningen aan de Donckstraat 28 woonhuizen opgetrokken naar plannen van architect Frans Van Severen, drie jaar later aangevuld met 32 gelijkaardige maar iets kleinere arbeiderswoningen aan de Ros Beiaardstraat (uitgevoerd door de aannemers Joos & Flies en De Brauwer). Tussen 1953 en 1955 realiseerde de maatschappij 74 woonhuizen en 3 winkelhuizen naar ontwerp van architect Emmanuel Hiel aan het Pater Ruttenplein 30-48, de Ros Beiaardstraat 1-23 en de Koning Boudewijnlaan 1-28; 29-47, 49-64, 63, 63B. In 1962-1964 werden aan de westzijde van de Ros Beiaardstraat nog 34 nieuwe sociale woningen opgetrokken en in 1996 richtte de huisvestingsmaatschappij een woonerf op tussen de Vijverstraat en de Ros Beiaardstraat.
De bouwfase 1953-1955 wordt qua aanleg bepaald door de Koning Boudewijnlaan die een halve cirkel beschrijft, en het centrale, rechthoekige Pater Ruttenplein. Ze bestaat uit twee-, drie- of vierwoonsten met voortuintjes, opgetrokken in baksteentraditionalisme met omlopende breukstenen plint, steile puntgevels op de hoeken onder overstekende kunstleien schilddaken en brede rechthoekige dakkapellen. Verder zijn deze woningen voorzien van uitspringende midden- en zijrisalieten met concave hoeksteunberen en decoratief metselwerk in de steile voorpuntgevels, rechthoekige liggende vensters aan tegeldorpels, en getoogde en rondboogvormige beglaasde en getraliede voordeuren in variërende omlijstingen. Achterin bevinden zich tuinhuisjes in een gelijkaardige architecturale vormgeving. De meeste woningen hebben twee verdiepingen en waren voorzien van een woonkamer, keuken en wasplaats op het gelijkvloers en drie slaapkamers met badkamer op de verdieping. Rond het centraal speelplein (Pater Ruttenplein) werden woningen van één verdieping opgetrokken met een woonkamer, keuken en slaapkamer.
De bouwfase van 1953-1955 heeft een architecturale en stedenbouwkundige waarde als representatief voorbeeld van de typische naoorlogse volkswijk. Erfgoedelementen die bijdragen tot deze waarde zijn het circulatiepatroon (gebogen straat, open plein), de groenaanleg (omhaagde voortuintjes) en de architecturale schaal, het silhouet (puntgevels) en het materiaalgebruik (decoratief metselwerk).
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk ontworpen door Emmanuel Hiel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185510 (geraadpleegd op ).