Mijnkrater St. Elooi

Tekst van Mijnkrater 7/6/1917 Sint-Elooi (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301950)

Beschrijving locatie

In de tuin van het landhuis “Le chalet de la mine” langs de Rijselseweg 214 is een grote mijnkrater van 7 juni 1917 met aan de westrand een Britse bunker. In de mijnkrater zou zich volgens de bewoner nog een betonnen constructie bevinden. De site is toegankelijk gemaakt met aangelegde paden en wordt geduid met informatieborden van het netwerk “Oorlog en Vrede in de Westhoek”. In de onmiddellijke omgeving zijn nog diverse mijnkraters, die dateren van 27 maart 1916 en die herdacht worden op het monumentje aan het kruispunt van de Rijselseweg met de Armentierseweg.

Beschrijving relict

Mijnkrater die nu als vijver geïntegreerd is bij landhuis. Tegen de westrand van de krater bevindt zich een Britse bunker. In de krater zou zich volgens de bewoner nog een betonnen constructie bevinden. In de omgeving van Sint-Elooi zijn nog diverse mijnkraters uit 1916 aanwezig.

Historische achtergrond

De eerste ‘volwaardige’ ondergrondse mijnen werden in de Ieperboog wellicht door de Duitsers tot ontploffing gebracht eind januari 1915 tussen de weg Menen-Ieper en Sint-Elooi. Hiermee was de aanzet gegeven voor een mijnenoorlog, die de volgende jaren de ondergrond van de Ieper- en Wytschaeteboog heel regelmatig omwoelde en dood en vernieling zaaide, met als ‘climax’ de Mijnenslag van 7 juni 1917.

Sinds de Tweede Slag om Ieper (voorjaar 1915) was de frontlinie vrij stabiel gebleven, waarbij de Duitsers ‘vrij comfortabel’ vanuit de hoger gelegen posities de geallieerden domineerden en in het oog konden houden. Een strategisch voordeel van jewelste, dat de Britten in hun voordeel trachtten om te buigen…

Stuwkracht achter de idee om de vijand op grote diepte te ondergraven, was de vrij excentrieke Brit Norton Griffiths. De eerste graafwerkzaamheden startten in de zomer van 1915 bij Hill 60, met het uitgraven van de zogenaamde Berlin Tunnel door de 175th Tunnelling Company. Zonder dat hij weet had van de plannen van Griffith, zou ook Major Cropper van de 250th Tunnelling Company in december 1915 gestart zijn met graafwerkzaamheden voor dieptemijnen rond Wijtschate. Ondertussen werden deze ideeën overgenomen door de legerstaf en geïntegreerd in de plannen om een doorbraak rond Ieper te forceren.. Uiteindelijk zouden er op 7 juni 1917 tussen Hill 60 en The Birdcage (ten zuiden van Warneton) negentien dieptemijnen tot ontploffing gebracht worden. Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders slaagden er in de heuvelkam Wijtschate-Mesen te veroveren. Maar de geallieerden maakten geen gebruik van de bres die ontstaan was, en wachtten zoals gepland af tot eind juli om aan hun groots offensief te beginnen (Derde Slag om Ieper).

Sint-Elooi vormde het meest vooruitgeschoven punt van de Duitse frontlinie rond de stad Ieper.

De 1st Canadian Tunnelling Company slaagde er in augustus 1916 in om een diepe schacht, met de naam Queen Victoria bedacht, uit te graven ten zuiden van de weg van Sint-Elooi naar Voormezele. De werkzaamheden werden gehinderd door een harde kleilaag en talrijke instortingen. Toch kon aansluiting gevonden worden met een reeds eerder gegraven tunnel (door de 172nd Tunnelling Company), die relatief weinig schade had opgelopen. Uiteindelijk bereikte de galerij bij Sint-Elooi een lengte van 408 meter op een diepte van 38,1 meter. Dit zou de diepste galerij van de Ieperboog worden. Hier werd de grootste mijnlading uit de Eerste Wereldoorlog geplaatst: 95.600 pond (43.364 kg) ammonal. Na het plaatsen van de ladingen werd de galerij nog ruim 100 meter verder uitgegraven met de bedoeling een tweede lading te plaatsen, maar door tijdsgebrek werd hier uiteindelijk van afgezien. De Duitsers begonnen in april 1916, na de verovering van de reeds gevormde mijnkraters bij Sint-Elooi, onmiddellijk maar tevergeefs te graven op zoek naar de galerij.

De krater die ontstond na de ontploffing van de lading op 7 juni 1917 had een diameter van 53,6 meter en een diepte van 5,2 meter. De 41ste Britse divisie kon hier tijdens de gevechten na de ontploffing vooruitgang boeken.

Ook voor de Mijnenslag van 7 juni 1917 waren reeds diverse mijnen tot ontploffing gebracht op het gehucht Sint-Elooi. De Duitsers lieten hier reeds in maart 1915 hun eerste mijn tot ontploffing brengen. In de volgende twaalf maanden zouden de Britten maar liefst dertien mijnen en 29 camouflets tot ontploffing laten brengen, de Duitsers twintig mijnen en twee camouflets. Op 27 maart 1916 werden zeven Britse mijnen tot ontploffing gebracht, het begin van de Slag om Sint-Elooi (die duurde tot 16 april 1916). Aanvankelijk konden de geallieerde troepen vooruitgang boeken, maar uiteindelijk zouden ze, twintig dagen later, naar hun oorspronkelijke posities teruggedreven worden. Tijdens deze slag, die uiteindelijk geen terreinwinst opleverde, zouden er 320 doden, 1750 gewonden en 160 vermisten zijn aan Britse zijde, 480 doden, 600 gewonden, 460 vermisten en 490 krijgsgevangenen aan Duitse zijde. Aan de overzijde van de Rijselseweg bevinden zich nog twee mijnkraters van 27 maart 1916, die als privé-vijver gebruikt worden.

De site rond de mijnkrater van 7 juni 1917 en de Britse bunker werden opengesteld op 25 mei 2003, ‘Dag van het Park’. Het initiatief ging uit van Stad Ieper (In Flanders Fields Museum) en de site werd geïntegreerd in het provinciale netwerk van ‘Oorlog en Vrede in de Westhoek’.


Bron: WOI Relict (826): Mijnkrater 7/6/1917 St. Elooi (Voormezele - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnkrater 7/6/1917 Sint-Elooi [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185353 (geraadpleegd op ).