Hollandstellung

Tekst van Hollandstellung (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/127073)

Duitse verdedigingsstelling uit de Eerste Wereldoorlog, opgetrokken ten zuiden van de Belgisch-Nederlandse grens, tussen Knokke en Vrasene.

Het Duitse opperbevel was tijdens de Eerste Wereldoorlog beducht voor een geallieerde aanval vanuit het neutrale Nederland. Vanuit Zeeland zouden de geallieerden de Duitse troepen aan de sterk verdedigde Vlaamse kust in de rug kunnen aanvallen. Of de geallieerden zouden via de Schelde Antwerpen kunnen bereiken. Daarom liet het Duitse opperbevel preventief aanvalsplannen ontwikkelen tegen de zuidelijke provincies van Nederland. Tegelijk werden er drie op elkaar aansluitende stellingen aangelegd langs de grens tussen Knokke en Turnhout: de 'Hollandstellung', de 'Stellung Antwerpen' en de 'Turnhoutkanalstellung'. Deze zouden samen ongeveer 1370 bunkers tellen: 411 bunkers langs de 'Hollandstellung', 830 bunkers langs de 'Stellung Antwerpen' en 132 bunkers langs de 'Turnhoutkanalstellung'.

De uitbouw van de 'Hollandstellung' startte in het voorjaar van 1916 door het Duitse Vierde Leger, waartoe ook het 'Marinekorps Flandern' behoorde. De Duitse marine, die eveneens verantwoordelijk was voor de kustverdediging, bouwde de 'Hollandstellung' vanaf het voorjaar van 1916 uit tussen Knokke en Strobrugge. Vanaf Strobrugge tot Vrasene (Beveren) werd de stelling uitgebouwd door de Duitse landmacht. De landmacht startte hiervoor wellicht pas in 1917 en organiseerde zich hiervoor in zes bouwsectoren.

De grootste densiteit aan bunkers is terug te vinden ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen, omdat daar het meest gevreesd werd voor een vijandelijke inval. De verdediging kon ten oosten van het kanaal Gent-Terneuzen bovendien ondersteund worden door inundaties in de Moervaartdepressie. In dit stuk van de 'Hollandstellung' zouden er volgens een Belgische na-oorlogse inventarisatie 57 bunkers zijn opgetrokken, terwijl er ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen sprake is van 221 bunkers in de sector van de landmacht en 133 bunkers in de sector van de marine.

Opvallend is dat de marine en de landmacht de verdedigingsstelling elk op een andere manier uitbouwden en hiertoe elk ook andere bunkerontwerpen en bouwwijzen toepasten.

Ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen

In de sector van de marine sloot de Hollandstellung aan op de 'Küstenstellung'. De linie bestond uit een opeenvolging van steunpunten (‘Stützpunkten’), die min of meer parallel met de Belgisch-Nederlandse grens waren aangelegd: Bayern Schanze (Zwin), Wilhelm (Nieuwe Hazegraspolderdijk), Heinrich (Fort Hazegras), Hauptstrasse (weg Sluis-Westkapelle), Dora (Fort Sint-Donaas), Gustave (Spermaliepolder), Karl (Groot Haringgat), Friedrich (Warande) en Mauritz (Leestjesbrug). Hierbij werd handig gebruik gemaakt van oude verdedigingswerken die doorheen de eeuwen langsheen de grens waren aangelegd, zoals dijken en forten. Tussen, rond en achter de steunpunten waren prikkeldraadversperringen en loopgraven aangelegd. Bij veel bunkers waren één, twee of meerdere open gevechtstellingen opgetrokken. In de diepte werden boerderijen versterkt tot mitrailleurposten en waren minimum vier commandoposten voor compagnies met bunkers en telefoonposten opgetrokken.

Vanaf Strobrugge splitste de 'Hollandstellung' in een 'Vorstellung', een 'vorgeschobene Linie' en een 'Hauptkampflinie' of 'Haupt Hollandstellung'. De 'Vorstellung' liep langs het Leopoldkanaal en bestond voornamelijk uit een prikkeldraadversperring aan weerszijden van de zogenaamde 'Dodendraad', met een gecontroleerd aantal doorgangen. Deze 'Hochspannungszaun' was reeds in de zomer 1915 opgetrokken, van Knokke tot Aken, om het verkeer tussen België en Nederland met een minimale inzet aan mensen te bewaken. Bij een vijandelijke aanval konden alle doorgangen aan de grens in een mum van tijd versperd worden.

De 'vorgeschobene Linie' liep enkele kilometers achter de 'Vorstellung' en bestond uit de zogenaamde voorpostenbunkers. Deze linie liep vanaf Celie over Boterhoek en Waai, ten noorden van Lembeke en Oosteeklo via Ertvelde tot Rieme. Kenmerkend voor de voorpostenbunkers is de borstwering op het dak, die zowel als gevechtspositie als voor observatie kon dienen.

De hoofdverdedigingslijn was 1,5 tot 3 kilometer achter de voorpostenlinie aangelegd. Tussen de 'vorgeschobene Linie' en de 'Hauptkampflinie' liep een dubbele prikkeldraadversperring, die vanuit de achterliggende bunkers met mitrailleurvuur bestreken kon worden. De hoofdverdedigingslijn liep iets ten zuiden van Balgerhoeke, langs de voormalige spoorlijn 58 ten westen van Eeklo richting Oostveldstraat en Antwerpse Heirweg tot Heide ten zuiden van Lembeke en Oosteeklo, via Tervenen tot Kluizen en Doornzele bij het Kanaal Gent-Terneuzen. In deze hoofdstelling werden verschillende types bunkers in bepaalde zones op nauwelijks enkele tientallen meters van elkaar gepositioneerd. De bunkers waren bijkomend omgeven door loopgraven en/of prikkeldraadversperringen. Enkele honderden meters achter de hoofdstelling waren artillerieposities voorzien in open veldwerken.

Ten oosten van het kanaal Gent-Terneuzen

Ten oosten van het Kanaal van Gent naar Terneuzen liep de hoofdlinie van de 'Hollandstellung' van Mendonk naar Vrasene, via Zaffelare, iets zuidwaarts tot ten noorden van Brug, via Eksaarde, Oosteindeken en Zwaanaarde naar Sinaai, vervolgens meer noordwaarts via de oostzijde van Stekene, om via Kemzeke en Sint-Gillis-Waas noordelijk langs Vrasene aan te sluiten op de 'Stellung Antwerpen'. Deze linie bestond uit een dubbele prikkeldraadversperring en bunkers, met een gevechtspositie op het dak. Ten noorden van deze hoofdlinie waren enkele voorposten opgetrokken langs een prikkeldraadversperring. Op twee kilometer ten zuiden van de hoofdlinie was eveneens een artilleriestelling voorzien.

De bouw van de bunkers

De bunkers werden opgetrokken door al dan niet opgevorderde Belgische arbeidskrachten onder leiding van Duitse officieren.

Zowel bij de marine als bij de landmacht zijn de bunkers doorgaans gebaseerd op bepaalde standaardontwerpen, die evenwel kunnen variëren qua afmetingen en detailuitvoering. De marine bouwde de bunkers aan de hand van beton, dat gestort werd binnen een houten bekisting. De landmacht gebruikte geprefabriceerde betonstenen. Aan de hand van deze betonstenen die met ijzers aan elkaar verankerd werden, werden dubbele muren opgetrokken, waartussen beton gestort werd. Het plafond was doorgaans gegoten op een houten bekisting en versterkt met ijzeren profielen, vaak spoorwegrails. Bij sommige bunkers van de landmacht is te zien hoe hogere lagen van het dak samengesteld zijn met betonstenen.

Veel bunkers werden gecamoufleerd, door het aanbrengen van een grasbedekking op het dak. Soms werden de bunkers als huis gecamoufleerd, door het schilderen van baksteenmotieven en valse venster- en deuropeningen op de muren en door het plaatsen van een vals dak op de bunker.

De bunkers en hun gebruik

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de bunkers uiteindelijk niet in gevechtssituaties gebruikt. Mogelijk heeft Nederland zijn neutraliteit kunnen bewaren, omdat de sterk uitgebouwde stellingen langs de Belgisch-Nederlandse grens de geallieerden ervan weerhielden om een aanval via Nederlands grondgebied te lanceren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, vooral in mei 1940 en tijdens de gevechten aan het Schipdonkkanaal in september – oktober 1944, gebruikten omwonenden en vluchtelingen vele bunkers als schuilplaats. Enkele bunkers werden in mei 1940 door de Belgische Genie met dynamiet vernield, anderen werden in september 1944 door het terugtrekkende Duitse leger vernietigd. De Duitse bezetter gebruikte sommige bunkers als doelwit tijdens militaire oefeningen. In de na-oorlogse jaren sneuvelden tenslotte vele bunkers.

  • Stadsarchief Eeklo, Fonds Georges Spittael, GS6, WOI Hollandstellung, doos 22 & 23 Lembeke, doos 24 Oosteeklo, doos 27 & 28 Eeklo, doos 29 Maldegem Adegem Sint-Laureins.
  • BIERMANN 1937: Deutsche Grenzsicherungen gegenüber Holland im Weltkriege, Vierteljahreshefte für Pioniere 46.2, 104-108.
  • LAMBRECHT E. 2014: Knokke & Westkapelle in de Grote Oorlog, Brugge.
  • SAKKERS H., DEN HOLLANDER J. & MURK R. 2011: De Hollandstellung. Van Knokke tot Antwerpen. Stille getuige van de Eerste Wereldoorlog, s.l.
  • VAN GEETERUYEN A. & DE JONGH G. 1994: Hollandstellung. Van de kust tot Strobrugge, toen en nu, Shrapnel, 6.2, 1-64.
  • VERSTRAETEN A. 2000, 2001: Oorlogsrelicten te Eeklo. De Hollandlinie van Balgerhoeke tot Lembeke, De Eeklose Dobbelgebakkene 9.4, 172-180; 10.1, 33-40; 10.2, 77-147,10.3, 138-149.
  • WILLEMS G. 2006: De Holland-Stellung 1914-1918 in groot-Assenede, De Twee Ambachten 14.1, 36-45.

Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hollandstellung [online], https://id.erfgoed.net/teksten/179569 (geraadpleegd op ).