Windmolen De Wachter

Tekst van Windmolen De Wachter (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71135)

De stenen windmolen De Wachter, die werd gebruikt om koren te malen, heeft vier zolders en is gebouwd op een aarden heuvel. De molen is gelegen aan het Heilderveld te Dilsen.

Historiek

De bakstenen windmolen De Wachter werd in 1871 gebouwd, wellicht ter vervanging van een afgebrande houten windmolen die aan het kasteeldomein van Dilsen toebehoorde. Als mogelijke bouwheren worden de kasteelheer ridder Leon Moreau de Bellaing, en Petrus Jacobus Rachels van Vucht en zijn vrouw Catharina Smeets genoemd. Ridder Raymond Moreau de Bellaing, zoon van Leon, kreeg later de molen in zijn bezit. De molen werd in de 19de eeuw uitgebaat door de familie Moors. Martina Moors huwde molenaar Boutsen, wiens zoon, Theodoor Boutsen, de molen in 1969 kocht.

Na stormschade zou de molen in 1908 enigszins verhoogd zijn. De roeden dateren waarschijnlijk uit dezelfde periode (geklonken). Sinds 1970 is de molen buiten bedrijf. De wieken verdwenen na 1985.

Beschrijving

De windmolen De Wachter is een beltmolen van het type ‘torenmolen’ of ‘stenen molen op hoge wal’. Het is een molen met een vaste molenromp in baksteen en met een verdraaibare of verkruibare kap. De molen, die werd gebruikt om koren te malen, heeft vier zolders en is gebouwd op een aarden ophoging.

De molen is ruim, en hoewel vervallen, toch solide. De molenromp heeft de vorm van een afgeknotte kegel; hij is mooi en regelmatig gemetst. Alle deur- en vensteropeningen zijn voorzien van een halfronde boog. Op het gelijkvloers bevindt zich de stapelruimte die langs buiten door een dubbele rondbogige poort toegankelijk is. Op de eerste verdieping bevindt zich de meelzolder en op de tweede verdieping de maalzolder. Het draaiend molenwerk zit voornamelijk in de bovenste verdieping en in de molenkap.

Het wiekenkruis bevat twee ijzeren roeden met een vlucht van 27 meter. De molenkap is met roofing afgedekt. De staart, de schoren en de windas zijn in eikenhout uitgevoerd. Een houten koning (verticale as) zorgt voor de overzetting van de drijfkracht. Het grote kroonwiel is in hout uitgevoerd maar de molenas is in ijzer gemaakt. De conische kuip heeft rondbogig afgedekte vensteropeningen en beltdeuren in lijnschema. Er zijn twee toegangen tot de molenbelt, welke korfbogig zijn afgedekt. De weggehaalde mansartkap had een hellende noklijn (Nederlandse invloed) en was deels met dakleer bedekt.

  • Onroerend Erfgoed Limburg, DL000236, Windmolen De Wachter en omgeving, verslag (1974).
  • Onroerend Erfgoed Limburg, DL000236, Windmolen De Wachter en omgeving, advies KCML (1981).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Windmolen De Wachter [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175989 (geraadpleegd op ).