Groepsbebouwing van drie burgerhuizen en een winkel

Tekst van Groepsbebouwing van drie burgerhuizen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11091)

Eclectische groepsbebouwing van drie burgerhuizen met een geïntegreerd winkelpand op de hoek met het Tramplein. Het ontwerp werd getekend door Frans Van Dijk in 1901, in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier.

Deze maatschappij was in 1881 opgericht met als doel de nieuwe wijk Zurenborg te ontwikkelen. De maatschappij bouwde talrijke ensembles voor eigen rekening, die ze verhuurde of verkocht sleutel-op-de-deur. Het is duidelijk dat de maatschappij een stedenbouwkundige en architecturale stempel op de nieuwe wijk wilde drukken. Ze gaven verschillende architecten de kans opvallende ensembles te bouwen op toplocaties in de wijk, zoals dit viertal op de hoek van het Tramplein en de Cogels-Osylei, de belangrijkste as door de nieuwe wijk.

De grote burgerhuizen met aansluitende tuinen werden op ingenieuze wijze tot een stedenbouwkundig geheel verwerkt, dat tegelijk het begin van de Cogels-Osylei, het front van het Tramplein en de aanloop van de Transvaalstraat bepaalt. Van Dijk werkte een compositie uit met lijst- en topgevels in een eclectische neo-Vlaamserenaissance-stijl, met integratie van zichtbare zij- en achtergevels en gekanteelde tuinmuur. Het ensemble telt drie bouwlagen en is gevat onder een leien bedaking die schild- en zadeldaken combineert. De gevels zijn uitgevoerd in rode baksteenbouw, met rijk gebruik van witte natuursteen voor speklagen, omlijsting van de muuropeningen en decoratie. Het is een materiaalgebruik dat typisch is voor de neo-Vlaamserenaissance.

De twee burgerhuizen in de Cogels-Osylei (2-4) dragen hun huisnamen Pieter De Coninck en Jan Breydel in een cartouche centraal in de gevels. De woningen hebben een ruime voortuin, omheind met een laag ijzeren hek; het linkse huis (4) is half vrijstaand, met een doorgang naar de tuin via een ijzeren hek. De burgerhuizen tellen elk twee traveeën, waarbij het accent ligt op gekoppelde deurtraveeën, in een opvallende neogotische omlijsting met maaswerk en wimberg, bekroond door cartouches met de wapenschilden van de historische figuren en een leeuwenbeeld. In de brede venstertraveeën, op de begane grond een bow-window in natuurstenen kozijnen, bekroond door een balkon waarop een breed drielicht in spitsbogige omlijsting uitgeeft. De bovenverdiepingen zijn voor beide woningen anders uitgewerkt. Nummer 4 (links) heeft een klokgevel boven de venstertravee en een traptorentje dat de deurtravee bekroont. Nummer 2 heeft een eenvoudige lijstgevel, die de overgang maakt naar de complexe topgevel van het hoekpand.

De plattegronden van deze rijwoningen volgen de standaard enkelhuisindeling die we bij alle burgerhuizen in de stad terugvinden sinds de 19de eeuw. In de smalle deurtravee zit de gang met trappenhuis, in de venstertravee een enfilade van salon, eetkamer en veranda. Een lagere achterbouw achter de gang herbergt onder meer de keuken. Op de verdiepingen wordt dezelfde indeling van gang en twee of drie kamers herhaald.

Het hoekpand (Tramplein 3) is gebouwd op het driezijdige perceel van Cogels-Osylei, Tramplein en Transvaalstraat. Het pand heeft die rijk uitgewerkte gevels. De voorgevel aan het plein bewaart een originele drieledige winkelpui met gietijzeren zuiltjes onder de puibalk. De voorgevel combineert een brede topgevel met overhoekse pinakels met een lijstgevel; rond-, korf- en gekoppelde segmentbogige vensters worden gecombineerd, allemaal voorzien van natuurstenen kozijnen en rijk uitgewerkte omlijstingen. De ronde erker op de hoek van de Cogels-Osylei, met witstenen Onze-Lieve-Vrouwebeeld van de in Zurenborg wonende beeldhouwer Josué Dupon, is de blikvanger van het gebouw en is bedoeld als pendant voor de gelijkaardige traptoren in de achtergevel in de Transvaalstraat.

De zijgevel aan de kant van de Cogels-Osylei is een topgevel waarin het rookkanaal van de haarden zichtbaar is uitgewerkt; in de linker travee zit de deur die naar de appartementen op de verdiepingen leidt; ze is in neogotische stijl uitgewerkt, met rijke natuurstenen details zoals hogels en kruisbloemen.

De smalle gevel in de Transvaalstraat bestaat uit één brede venstertravee, met twee boven elkaar geplaatste drielichten in natuurstenen kozijnen. Een boven het dak uitreikende ronde hoektoren met leien spits en smeedijzeren windwijzer trekt in deze straat de aandacht. Ook vormt de toren de overhang naar de gekanteelde, rode bakstenen tuinmuur op hardstenen plint.

Hoewel de gevels van het hoekpand complex zijn uitgebouwd, heeft de woning een eenvoudige plattegrond, die bestaat uit een standaard enkelhuisindeling, opgebouwd alsof het een rijwoning in de Cogels-Osylei betreft. In de smalle deurtravee, een hele smalle gang met trappenhuis. Daarnaast zijn drie op elkaar aansluitende kamers geschikt, bereikbaar via de winkelpui op de Tramplaats.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1901 # 605.
  • Archief Engetrim, plattegronden.
  • ELAUT A. & J. POSSEMIERS 1988: Op wandel door de belle époque, Brussel, 50-51.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Groepsbebouwing van drie burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/169930 (geraadpleegd op ).