Abdij van Kolen en Kolenberg (Landschapsatlas 2001)

Tekst van De abdij van Kolen en de Kolenberg (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135344)

De abdij van Kolen te Kerniel is gelegen in het heuvelachtige landschap aan de noordoostrand van het massief van Borgloon, dat zich ruim 30 m verheft boven de ten zuiden van de lijn Heks, Bommershoven Jesseren en Piringen gelegen schiervlakte.

Geografisch bevindt Kerniel zich ook op het talud tussen Laag - en Midden - België. De steilrand valt hier samen met de grens tussen Droog- en Vochtig Haspengouw en met de overgang van de Zand- naar de Leemstreek. De Kleine Herk, die in noordelijke richting stroomt, snijdt er een diepe depressie uit. De omgeving vertoont een gevarieerde aanwezigheid van kalkrijke bodems, vallei- en depressiegronden, plateaugronden, en van verschillende bodemseries en vochtgradiënten.

De Abdij van Kolen, ook Mariënlof genaamd, is de structurerende beelddrager van het gebied, gelegen op de westelijke valleirand nabij de bron van de Kleine Herk. Het is het oudste van drie kloosters die de Kruisheren van Hoei gedurende de 15de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden gesticht hebben. In 1487 wordt de parochie Kerniel geïncorporeerd in het klooster en door één van de religieuzen bediend. Een kerkwegel voert nog steeds van de abdij naar pastorij en kerk. In 1822 werden de gebouwen verkocht aan de Eerwaarde Zusters Cistercienzerinnnen uit Woutersbrakel, die er aanvankelijk een pensionaat en later een lagere school inrichtten. In 1990 werd het klooster tot abdij verheven aangezien het historisch de voortzetting is van de abdij van Woutersbrakel. Het huidig, vierkant kloosterpand met de kerk in de zuidwestelijke vleugel ligt in de zuidhoek van het rechthoekige, gekasseide erf, aan de overige drie zijden door hoevegebouwen omringd. Ten westen en zuiden van de abdijgebouwen bevindt zich een ommuurde nutstuin en boomgaard. Een kruisvormig wegenpatroon verdeelt de nutstuin in vier rechthoekige percelen, afgeboord met een buxushaagje. In het verlengde van de hoofdas is in de tuinmuur een kapel ter ere van St. Jozef gebouwd. De voormalige noordelijke hoogstamboomgaard ten oosten van de abdij is nu hoofdzakelijk een siertuin, nog steeds omtuind door een meidoornhaag. De bomen van de oostelijke boomgaard werden tussen 1923 en 1979 gerooid maar de weidefunctie bleef behouden. Uit de vergelijking van het historisch kaartmateriaal met de huidige topografische kaarten blijkt dat het wegen- en perceleringspatroon alsook het bodemgebruik in dit landschap grotendeels ongewijzigd gebleven zijn.

In de omgeving van de abdij en op de valleirand van de Vilsterbeek zijn nog weiden met restanten van hoogstamboomgaarden omhaagd door meidoorn aanwezig. Sterk landschapsbepalend is de noordwest - zuidoost georiënteerde asymmetrische vallei van de Kleine Herk met een amfitheatervormig dalhoofd, een steilere, van graften voorziene zuidwestgerichte en een zwakkere noordoostgerichte helling. Plaatselijk zijn drassige graslanden en populierenaanplantingen kenmerkend.

Het plateau ten noorden van de abdij, de zogenaamde Kolenberg, is nagenoeg volledig in gebruik als akkerland. Een historische holle weg, parallel met de Kleine Herk, verbindt de vallei van de Vilsterbeek met de abdij. De holle weg, graften op de steile zuidwestgerichte helling van de vallei van de Kleine Herk, enkele hagen of restanten ervan als perceelsbegrenzing, begroeide beekranden en populierenrijen zijn de landschapsbepalende lineaire elementen. De Kolenberg maar ook de de dorpssite van Kerniel aan de valleirand bieden panoramische zichten op het half-open weidenlandschap met een hoge visuele belevingswaarde. Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de omgeving was de aanleg van de spoorweg Tongeren-Sint-Truiden, de zogenaamde fruitlijn, in 1879. Enerzijds werden zowel de vallei van de Vilsterbeek als van de Kleine Herk afgesneden van hun bronnen en ging een visueel - landschappelijke eenheid verloren. Anderzijds breidde door de aanleg van de spoorlijn het historisch aanwezige boomgaardenareaal zich verder uit en ontwikkelde de regio zich geleidelijk tot een gebied met overwegend hoogstamboomgaarden. Omstreeks het midden van de 20ste eeuw was het landschap praktisch volledig met hoogstamboomgaarden beplant. Even drastisch is op zijn beurt de recente vervanging van hoogstamboomgaarden door laagstamfruitteelt, gepaard met de schaalvergroting in de landbouw en de uitbreiding van de veiling ten zuiden van de oude spoorweg. De nog voorkomende hoogstamboomgaarden zijn van belang voor het behoud van oude en zeldzame fruitvariëteiten. Na de tweede wereldoorlog nam het economisch belang van de spoorverbinding af. De sporen werden over heel de lijn gedurende de jaren 1970 en 1971 opgebroken. Vanaf 1994 werd op de spoorwegzate een fietsroute aangelegd. De Abdij Mariënhof is niet alleen een oase van rust en groen door zijn idyllische ligging en landelijk kader, maar bovendien zijn er de gebouwen en een collectie unieke kunstschatten te bezichtigen.


Bron: Ankerplaats 'Abdij van Kolen en Kolenberg'. Landschapsatlas, A70049, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De abdij van Kolen en de Kolenberg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/163078 (geraadpleegd op ).