Zoniënwoud N.O., Kapucijnenbos, Bos van Marnix en Arboretum van Tervuren (Landschapsatlas 2001)

Tekst van Zoniënwoud N.O., Kapucijnenbos, Bos van Marnix en Arboretum van Tervuren (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135094)

Dit deel van het Zoniënwoud is gelegen tussen Oudergem, Tervuren en Overijse. Het Zoniënwoud is een restant van het historische 'Kolenwoud' dat zich in de vierde eeuw nog uitstrekte van Thuin tot Brussel. Samen met zijn uitgestrektheid geeft dit voortbestaan aan het bos een op biologisch vlak hoge potentiële waarde. Geomorfologisch is het eveneens van grote waarde omdat hier de bossen op het löss-plateau nooit gerooid werden, waardoor de oorspronkelijke geomorfologie bewaard bleef. Het grillige reliëf kwam tot stand tijdens de ijstijden. Het is een groot uitgestrekt bos met hoge eeuwenoude beuken en eiken die een 'natuurlijke gotische kathedraal' vormen doordat er bepaalde delen van het woud een gelijke leeftijd hebben en de beuken weinig ondergroei toelaten. Dit laat een vaak prachtige bodembegroeiing toe, zoals de boshyacint, de bosanemoon, het speenkruid en het dalkruid. Het bos wordt doorsneden door prachtige dreven. Door het permanent karakter van het bos heeft een zeer rijke en waardevolle fauna en flora.

Het woud was tot op het einde van het Ancien Régime het bezit van abdijen en adellijke families. Het woud werd gebruikt als jachtgebied, als bron van inkomsten door de verkoop van hout en als begrazingsterrein. Reguliere kappingen en sluikrooiingen resulteerden gedurende heel de geschiedenis van het woud in een stelselmatige afname van de oppervlakte, afgewisseld met perioden van herstel. In 1706 werden voor het eerst beplantingen uitgevoerd. Onder het Oostenrijks bewind werden duizenden beuken aangeplant die nog steeds het uitzicht van Zoniënwoud bepalen. Na de Belgische onafhankelijkheid werden door de Generale Maatschappij, die tijdens de Nederlandse periode eigenaar geworden was, verschillende delen van het woud aan particulieren verkocht. Een aantal van die delen werden toen gerooid, andere bleven bos of werden park. In 1843 werd het woud staatseigendom. De inkrimping van het oppervlak kwam pas tot stilstand in de 2de helft van de 19de eeuw. Vandaag is het gelegen op het grondgebied van het Vlaams, het Waals en het Brussels Gewest.

Het hier beschouwde deel van het Zoniënwoud wordt tussen ‘De vier armen’ en het ‘Leonardkruispunt’ door een drukke autoweg doorsneden. Het westelijk deel omvat een aantal bronnen zoals de Sint-Silvanusbron en de Keizersbron. In het andere deel vinden we waterpartijen zoals het Vijverke en de Kerselaarvijver. Een deel van het Kapucijnenbos werd omstreek 1860 gerooid maar werd omstreeks 1875-1880 herbebost op wat toen als door de landbouw verlaten leemgronden omschreven werd. Met het geografisch ingerichte arboretum in het Kapucijnenbos werd in 1902 begonnen. Het is aan professor Charles Bommer, conservator van de Rijksplantentuin en hoogleraar in de plantenaardrijkskunde aan de V.U.B., dat het arboretum zijn originele vormgeving dankt. In tegenstelling tot de klassieke arboreta, waarbij de aanplantingen geordend worden volgens de systematiek van de geslachten en soorten, werd het geografisch arboretum van Tervuren voorbestemd om de meest typische boomsoortenassociaties van de gematigde streken van het noordelijk halfrond voor te stellen. Het is uitgegroeid tot een merkwaardige les in fytogeografie en draagt in ruime mate bij tot de studie van de acclimatisatiemogelijkheden van vreemde boomsoorten in België. Het Kapucijnenbos was toen een privé-domein van de Koninklijke Schenking. Het geografisch arboretum heeft een verzameling van 460 houtsoorten. Het kapucijnenklooster, in 1626-1627 gebouwd, werd in 1798 gesloopt. Een aantal dreven en het wegenpatroon getuigen nog van de vroegere aanwezigheid van dit klooster. Er is een zevenster herkenbaar evenals een kruising genaamd ‘De vier barelen’. Een mooi traject wordt gevormd door de zogenaamde Koninklijke Wandeling. Het Kapucijnenbos is heel wat minder natuurlijk dan het eigenlijke Zoniënwoud maar door de prachtige boomsoorten en typerende bosvegetaties is het een zeer gevarieerd en prachtig bos. Een aantal noord-zuid georiënteerde droge valleien kenmerken het noordelijk deel van het Kapucijnenbos. In het bos loopt een oude holle weg die vroeger de verbindingsweg was tussen Tervuren en Overijse. Tegen de bewoonde zone van Tervuren kan een jachtpaviljoen gesitueerd worden. Ten zuiden van het Kapucijnenbos ligt het Bos van Marnix met het Marnixkasteel en bijhorend park. Het hierop aansluitende gebied, ter plaatse ‘Ketelheide’ genoemd, is in hoofdzaak een open agrarisch gebied.


Bron: Ankerplaats 'Zoniënwoud N.O., Kapucijnenbos, Bos van Marnix en Arboretum van Tervuren'. Landschapsatlas, A20037, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zoniënwoud N.O., Kapucijnenbos, Bos van Marnix en Arboretum van Tervuren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162500 (geraadpleegd op ).