Brakwaterschorren langsheen de Schelde ten noorden van Antwerpen (Landschapsatlas 2001)

Tekst van Brakwaterschorren langsheen de Schelde ten noorden van Antwerpen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135063)

Dit landschap betreft het schorrengebied (Galgenschoor, Groot Buitenschoor en Schorren van Doel) langsheen beide oevers van de Schelde ten noorden van Antwerpen tussen de grens met Nederland en het voormalige polderdorp Lillo. Daarnaast werd eveneens een gedeelte van het historische polderdorp Doel, alsook de Prosperpolder en Prosperdorp opgenomen. Het gebied wordt langs de oostkant ingesloten door industrie en haveninfrastructuur; de zuidgrens wordt gevormd door de Liefkenshoektunnel. Het betreft de relicten van een uitgebreid en ingewikkeld stelsel van ‘buitendijkse gronden’ die de mens doorheen de geschiedenis met wisselende kansen steeds opnieuw heeft ingedijkt en omgezet naar vruchtbare cultuurgronden.

Fysische geografie

Vegetatie

Deze brakwaterslikken en schorren betreffen een onvervangbaar landschaps- en vegetatietype gezien hun zeer specifieke milieuomstandigheden en trage ontwikkelingsproces. In vergelijking met andere deelgebieden, was de menselijke invloed op de slikken en schorren doorheen de geschiedenis klein en beperkte die zich tot extensieve beweiding en maaien of snijden van de vegetatie. Bovendien staan zij onder invloed van het getijdenregime van de Schelde -met regelmatige overstromingen tot gevolg- en daarmee ook van het nagenoeg natuurlijke sedimentatie- erosie proces. Omwille hiervan vertonen deze buitendijkse gebieden nog een hoge graad van natuurlijkheid. De overgang van de rivier naar de slikken en verder naar de hogere schorren en dijken vormt nog een mooie chorosequentie en geeft ontstaan aan een zeer gradiëntenrijk landschap met een gevarieerde flora die op nationaal niveau zeldzaam is. Deze waterrijke en open gebieden zijn bovendien belangrijke rui-, foerageer-, rust-, en broedgelegenheden voor watervogels en worden hiervoor op internationaal niveau erkend.

Cultuurhistorie

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) en de topografische kaart van Vandermaelen (1850) herkennen we het landschap als een ingewikkeld rivieren- en geulenstelsel dat de toenmalige Westerschelde verbond met de huidige Oosterschelde. In en rond het gebied kwamen slikken, schorren en moerassen tot ontwikkeling, die op de hoger gelegen gronden onderbroken werden door kleine bewoningskernen. Rond 1870 werd echter een verbinding tot stand gebracht tussen Zuid-Beveland (Nederland) en het vasteland, waardoor de natuurlijke verbinding tussen de Wester- en Oosterschelde verdween. Latere inpolderingen hadden een bijkomend verlies van slikke- en schorrengebied tot gevolg. De vandaag resterende schorrengebieden zijn vroeger in cultuur geweest in de vorm van intensieve begrazing. De hier en daar nog aanwezige greppelpatronen vormen een historisch restant van deze beheersvorm. Verschillende dijkstructuren in het gebied kennen eveneens reeds een lange geschiedenis.

Tijdens de Tachtigjarige oorlog liet Willem van Oranje, ter verdediging van Antwerpen, in 1578-1582 de tweelingforten Lillo en Liefkenshoek bouwen. Door de strategische ligging aan de Schelde en de tactiek van kunstmatige overstromingen was Lillofort tijdens het Ancien Régime een belangrijke en vaak belegerde vesting met militaire controle over de scheepvaart. De forten werden in de loop der tijden dikwijls aangepast aan de evoluerende krijgskunde. In 1894 werden de, voor de verdediging van Antwerpen waardeloos geworden, forten van Lillo en Liefkenshoek buiten militair gebruik gesteld. In fort Lillo komt nu particuliere bewoning en horeca voor; fort Liefkenshoek is weinig veranderd, maar verkeert in een vervallen staat. Het polderdorp Doel dankt zijn ontstaan aan de indijkingen van de Schelde, die in 1260 begonnen. Het betreft een zeldzaam voorbeeld van urbanisatie: de geometrische aanleg werd in 1612 vastgelegd en is sindsdien niet meer gewijzigd. Daarnaast omvat het bouwkundig erfgoed en speelde het doorheen de geschiedenis als herkennings- en aanlegpunt aan de Schelde ook een sociaal-culturele rol. De Zeedijkwindmolen van Doel dateert uit 1614 en betreft waarschijnlijk één van de oudste stenen molens van Vlaanderen. De neoclassicistische kerk gaat terug tot de tweede helft van de 19de eeuw. Het kerkpleintje ervoor is beboomd met een dreef van lindebomen en men vindt er een oorlogsgedenkteken en de oude dorpspomp. De Prosperpolder werd in 1846 ingedijkt en drooggelegd door de hertogen van Arenberg. Prosperdorp herbergt nog heel wat bouwkundig erfgoed. Zo gaat de parochiekerk Sint-Engelbertus, een monumentale neogotische kerk, terug tot 1910-1911; ook de pastorie werd in 1910 opgetrokken. De ‘Antoniushoeve’, het ‘Groothof’, alsook de ‘Prosperhoeve’ gaan allen terug tot de eerste helft van de 20ste eeuw. Ook te vermelden is de voormalige Sint-Michielsschool, die in 1924 werd gebouwd, doch in 1975 bij gebrek aan leerlingen werd gesloten.

De openheid en natuurlijkheid van het gehele gebied resulteert in een esthetisch waardevolle ‘groene’ enclave, binnen de industrie en infrastructuur van de Antwerpse Haven. Het polderdorp Doel is een zeldzaam en historisch waardevol restant van de oude, kleine bewoningskernen langsheen de Schelde.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.

Bron: Ankerplaats 'Brakwaterschorren langsheen de Schelde ten noorden van Antwerpen'. Landschapsatlas, A14001, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brakwaterschorren langsheen de Schelde ten noorden van Antwerpen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162387 (geraadpleegd op ).