Buitengoor en Sluismeer (Landschapsatlas 2001)

Tekst van Buitengoor, Meergoor, Sluismeer en de Broekbeemden (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135051)

Het landschap Buitengoor-Sluismeer is gelegen ten oosten van het centrum van de gemeente Mol, op de noordwestelijke flank van het Kempisch plateau. Aan de oostgrens wordt het gebied begrensd door de weg Balen-Postel, in het noordoosten door het ‘Provinciaal domein Zilvermeer’, aan de zuidrand door de weg Lommel-Mol, aan de westkant door het baandorp Sluis, en in het noordwesten en noorden door de Miramar en de Grote Schansput.

Men kan dit landschap in vier gebieden opdelen: het Buitengoor in het oosten, het Meergoor in het centrum, het Sluismeer in het zuidwesten en tot slot de Broekbeemden in het noordwesten.

De oorsprong en de ontwikkeling van dit gebied zijn erg verbonden met de geschiedenis van het gehucht Sluis. Sluis ontstond waarschijnlijk in de 12de of 13de eeuw. Tegelijkertijd zou er zich een landbouwgemeenschap ontwikkeld hebben langs de natte beemdgronden van de Vlemincksloop. Toen op initiatief van de abdij van Postel op de Vlemincksloop een stuw werd gebouwd, ontstond stroomopwaarts het Postelse Meir (huidige Sluismeer), terwijl stroomafwaarts de waterstand zo werd geregeld dat de landbouwers beter beschermd waren tegen wateroverlast. Omwille van het belang van de stuw voor de leefgemeenschap in het gebied, kreeg de nederzetting de naam Sluis. Van dan af ontwikkelde zich een volwaardige landbouwgemeenschap die een gemengd landbouwbedrijf uitbaatte. Eikenbos werd vervangen door heide waarop de schapen konden grazen en waar het strooisel werd verzameld en in de plaats van het elzenbos kwamen er door houtwallen omgeven beemden. Deze heideveebedrijven bleven bestaan tot de invoering van kunstmeststoffen in de eerste helft van de 20ste eeuw.

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) herkennen we duidelijk de Vlemincksloop en het Postelse Meir als dominerende elementen. Het Buitengoor was toen moeras en de gronden rond het meer staan aangegeven als moerassige weiden. De Broekbeemden waren zoals de naam het zegt over het algemeen natte weiden met langs de zuidrand enkele akkers. In de 19de eeuw gebeurden er enkele drastische ingrepen in het landschap. De eerste kanalen in de omgeving werden aangelegd, samen met bevloeiingssystemen op de hogere gronden. Door het uitvoeren van irrigatiewerken in de Kempen hoopte men immers de productieve landbouwoppervlakte te verhogen, een plan dat door een ondermaatse kwantiteit en kwaliteit van het water overigens zou falen. Halverwege de 19de eeuw was het karakter van het landschap dan ook gewijzigd. Naast het Postelse Meir dat op dat moment Sluys Meir wordt genoemd, verscheen het Goor Meir; een deel van de moerassige weilanden werden omgezet naar heide en ter hoogte van het noordelijker gelegen beemdengebied werd het wegenpatroon uitgebreid. Samen met de aanleg van de kanalen, kwam ook de zandwinning op gang, waardoor op verschillende plaatsen in het landschap zandwinningsputten ontstonden. Een aantal van deze zandwinningsputten werden later dan omgevormd tot recreatieoord. Op de topografische kaart uit het begin van de 20ste eeuw herkennen we ongeveer het landschapspatroon en de perceelsstructuur van vandaag. Zowel de huidige wegen, perceelsgrenzen als waterlopen (zandwinnings)putten kunnen op deze historische kaart worden teruggevonden.

Als resultaat van de invloed van de mens, betreft Buitengoor-Sluismeer vandaag een gebied met een complexe abiotische- en biotische structuur. De gehele vegetatie is typisch voor een gradiëntmilieu, ontstaan door een contact van voedselarm en voedselrijk water. Deze specifieke situatie heeft aanleiding gegeven tot een zeer gedifferentieerd milieu waarin verschillende zeldzame ecotopen een hoge ontwikkelingsgraad hebben bereikt. Als gevolg hiervan groeien op een eerder beperkte oppervlakte zeer vele en vaak zeldzame plantensoorten en vinden we er heel wat diersoorten terug. Het slenken-bultenmoeras in het Buitengoor herbergt een voor Vlaanderen unieke abiotische situatie door de kleine reliëfverschillen en de dynamische rol van regen- en kwelwater die ontstaan geven aan een pH- en vochtigheidsgradiënt. Ter hoogte van het Buitengoor en Meergoor resulteert het deels beboste, deels open landschap met geleidelijke overgang van heide naar gagelstruweel, van drogere bulten naar vochtiger slenken en van broekbos naar beemden in een aantrekkelijk compartimentenlandschap. Samen met het kleinschalige coulissenlandschap van de Broekbeemden met talrijke houtkanten, zorgt dit voor een hoge belevingswaarde van het gehele gebied.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.

Bron: Ankerplaats 'Buitengoor en Sluismeer'. Landschapsatlas, A10075, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Buitengoor, Meergoor, Sluismeer en de Broekbeemden [online], https://id.erfgoed.net/teksten/162371 (geraadpleegd op ).