Westhinder 3

Tekst van West-Hinder 3 (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/99114)

Geschiedenis van het vaartuig: Sinds 1864 werden voor de kust lichtschepen ingezet om met hun lichtbaken enkele Vlaamse banken aan te geven voor het verkeer op zee. De lichtschepen 1, 2 en 3 van de derde generatie voor de kust werden in 1950 in Oostende bij Béliard-Crighton gebouwd. Ze werden met een beurtrol ingezet om de Wandelaar en de West-Hinder met hun lichtbaken aan te duiden. Ze werden eveneens gebruikt als observatieschepen. Het derde schip lag als reserve in de haven. Van die periode in de haven werd gebruik gemaakt om de schepen te onderhouden. De schepen hadden een bemanning van negen koppen.

De lichtschepen werden in 1994 uit dienst genomen en vervangen door goedkopere elektronische lichtplatformen. De Westhinder 3 was het laatst bemande lichtschip dat voor de Belgische kust dienst deed.

Het Lichtschip 3 werd op 12 mei 1995 door de Vlaamse overheid aan de Stad Antwerpen in bruikleen overgedragen. Het schip maakt deel uit van de collectie van het Museum aan de Stroom (MAS). Sinds 2008 is het schip niet meer toegankelijk.

Eigenaars:

  • Bestuur van het Zeewezen.
  • In 1994 werd het schip aan de Vlaamse overheid overgedragen als gevolg van de staatshervorming.
  • Het schip werd op 12 mei 1995 in bruikleen gegeven aan het Nationaal Scheepvaartmuseum, dat sindsdien is opgegaan in het MAS.

Bouwjaar: 1950.

Werf: Béliard-Crighton in Oostende.

Functie: Het schip werd aanvankelijk ingezet als licht- en observatieschip. Sinds 1995 maakt het deel uit van de museumcollectie van het MAS.

Vaargebied: De West-Hinder 3 lag stationair voor de kust aan de Westhinderbank of de Wandelaar.

Beschrijving romp, constructie en opbouw: Stalen geklonken romp.

Tonnage: 419 brutoton.

Motor en keerkoppeling: Werkspoor diesel TMAFS 274 van 230 pk bij 300 omwentelingen per minuut. De keerkoppeling is een Brevo type 616.

Uitrusting: De West-Hinder 3 heeft drie masten. De centrale mast is uitgerust met een lichtbaken. Aan boord bevinden zich drie dieselaggregaten Deutz, type F3L912. Twee hiervan zijn gekoppeld aan gelijkstroom dynamo's van 110v van ACEC type CV 406 B3 (21,5kw bij 1000 t/m). De derde Deutz is gekoppeld aan een compressor.

Interieur: Het schip was uitgerust om negen bemanningsleden en materiaal te herbergen. Op het bovendek bevindt zich het stuurhuis, de radiokamer en een centrale ruimte voor de bediening van de lichtsignalen.

Het hoofddek is ingedeeld in een werkplaats, een kajuit voor de schipper, twee kajuiten voor de machinisten, een kajuit voor de hulpmachinist, een kajuit voor de stoker, drie kajuiten met twee bedden voor de matrozen, de mess voor de officieren, de mess voor de bemanning, een kombuis met koelkamer, twee badkamers met toilet en uiteindelijk een lampen- en verfhok.

Onder het hoofddek bevinden zich onder meer een magazijn voor machineonderdelen, het batterijlokaal, de machinekamer, een ruim en tanks voor ballast, zoetwater en brandstof.

  • Juni 1950: Wandelaer et sur l’eau 27.267.
  • JANSSENS L. 1997: Lichtschip 3 West-Hinder, Antwerpen.
  • DE GRAAF W. 2011: Geschiedenis Belgische lichtschepen, VVBHV Nieuwsbrief 51, 7-8.
  • DE GRAAF W. 2012: Geschiedenis van de Belgische lichtschepen, Ruimschoots 12.1.

Auteurs:  Van Dijck, Maarten
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: West-Hinder 3 [online], https://id.erfgoed.net/teksten/155861 (geraadpleegd op ).