Windmolen Leyssensmolen

Tekst van Leyssensmolen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80217)

De Leyssensmolen is een houten standerdmolen die werd opgetrokken in 1797 te Olmen, in 1809 naar het centrum van Lommel werd verplaatst, in 1964 naar het Kattenbos werd overgebracht en uiteindelijk bij ministerieel besluit van 6 oktober 2010 werd verplaatst naar de huidige locatie aan het einde van de Zandstraat.

Historiek

De Leyssensmolen werd oorspronkelijk in Olmen (provincie Antwerpen) opgericht 1797. Bouwheer was de familie de Clippele d’Olmen, die ook de Straalmolen van Olmen in bezit had. De oprichting gebeurde als reactie tegen een nieuwe standaardmolen ‘de Heimolen’ in de buurt, vandaar de oorspronkelijke naam Treitermolen.

Al na enkele jaren, in 1804, werd de molen verkocht aan Peter Cuypers uit Boxel die hem in de jaren 1808-1809 heropbouwde aan de Frans Van Hamstraat, in het centrum van Lommel. In 1847 werd de molen aan Theodoor Sevens verkocht, die ook de ‘Sevensmolen’ te Overpelt bezat. De huidige naam van de molen verwijst naar Adriaan Leyssen, molenaarsknecht, die in 1850 de dochter van Theodoor huwde en na de dood van zijn vrouw eigenaar werd. Vanaf 1905 ging de molen nog over in handen van verschillende families tot in 1960 de Gemeente Lommel de molen kocht en naar ‘Kattenbos’ verplaatste waar hij in 1964 werd ingehuldigd echter zonder maalwerk, met enkel askop, gevlucht, liggende as, vangwiel en luiwerk, zodat de molen niet meer kon malen. In 1988 werd de molen gerestaureerd en opnieuw maalvaardig gemaakt.

De bossen rond de molen belemmerden echter de goede werking van de molen. Sedert 2003 stond de molen stil. Er werd daarom beslist om de molen opnieuw te verplaatsen binnen de gemeente, naar het gebied Katterij Dijksken, waar hij optimaal kan werken. In 2011-2012 werd de molen gedemonteerd en gerestaureerd, waarna hij opnieuw werd opgebouwd op een nieuwe locatie aan het einde van de Zandstraat.

Beschrijving

De Leyssensmolen is een houten standerd- of staakkorenmolen met gesloten voet. De molen heeft een typische grote langwerpige teerlingen (Kempen), per teerling drie grote teerlingblokken (115x30x25 centimeter), kruiwerk met ketting (lengte 6meter) en eiken haspel met lengte van 140 centimeter en diameter van 18 centimeter. Het molenkot is van het kempense type met een kortgerokt, onderaan sterk afgeronde voorschoot en een graat onderaan eindigend op een ‘eikel’. De smalle planken op de windweeg zijn geplaatst volgens visgraatpatroon. Op de kap en hetteerlingkot: liggen kunstleien. De grote luikap maakt deel uit van de molenkap. De toegangstrap met twee leuningen is bevestigd aan het balkon over de volledige breedte van de voorweeg. De molenkotconstructie met (grote) steekbanden is geplaatst onder een zwakke hoek. De oude structuur is quasi volledig bewaard. Eén van de middenlijsten is versterkt door een ijzeren I-profiel. Er is een gekromde pinbalk en ijzerbalk en zware kapspanten. Het draaiend werk bestaat uit een gelast gevlucht van 1988 (lengte 24 meter), hekwerk in pitch-pine (ondiepe zeeg), windplanken met een breedte van 40 centimeter, zeilen in kunststof met een breedte van 160 centimeter en een gewicht van 330 gr/m2, een askop ‘Van Aerschot’, een houten liggende as, vangwiel met 90 kammen, blokvang van vijf delen, bediening door middel van houten flenswiel, vangreep met diameter van 22 millimeter (hennep) en lengte 18meter en een gesmede vangsabel. De scharnierende keervang (bediening met touw) heeft twee kepen dus werkt in op drie kammen. Er is een baansteen in blauwe hardsteen 60x35x30 centimeter en een gegalvaniseerde plaat rond de askop. Het luiwerk heeft houten gaffelwiel (diamater circa 90 centimeter) met ijzeren gaffels die bediend wordt door middel van een hefboomsysteem (met luibalk) op de luias. De gaffelreep heeft een diameter van 40 millimeter (hennep), de luireep een diameter van 22 millimeter en een lengte van 18meter. De maalstoel heeft volledig houten toebehoren, oorspronkelijke pasbrug, steenkuip in vier delen, kaarbomen 200x6x7 centimeter; rond ringhout; maalstenen ‘KEES, Leende NL’: kunststenen: ligger dikte circa 34 centimeter/loper, dikte cirva 30 centimeter diameter 1,50 meter; staakijzer (hergebruik): 220 x 9 x 9 centimeter; metalen bus. Lichtvlegel zonder geleidewieltje. Rondsel met schijven van 7 centimeter dik. Houten galg.

  • Beschermingsdossier DL002151, Leyssensmolen (J. De Schepper, 2001, digitaal dossier).

Auteurs:  Pauwels, Dirk; De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leyssensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154721 (geraadpleegd op ).