Het betreft een U-vormige hoeve uit de tweede helft van de 18de eeuw, bestaande uit een woonhuis met oudere kern, een poortgebouw geflankeerd door een lagere dienstvleugel en een stalvleugel.

Op de Ferrariskaart van circa 1777 vormt de hoeve in de Lindestraat 78 vrijwel de enige bebouwing van trapeziumvormig blok ingesloten door de Dorpsstraat (in het noorden), de Kaasstraat (oosten), de Truulstraat (huidige Bonsteeg) (zuiden) en de Lindestraat (westen).

Momenteel is het perceel vrijwel volledig bebouwd. De hoeve ligt centraal in het dorp, ter hoogte van de kruising van de twee belangrijkste wegen. Historische gegevens in verband met de herkomst en het ontstaan zijn niet bekend.

De oorspronkelijke vierkantshoeve is gereduceerd tot een U-vorm bestaand uit een woonhuis (noordwesten), een poortgebouw geflankeerd door een lagere dienstvleugel (noordoosten) en een stalvleugel (zuiden). De schuur die op de stafkaart van 1976 nog is voorgesteld, is verdwenen en vervangen door een laag volume dat de binnenkoer afsluit.

Het huidige bakstenen complex met pannen zadeldak is het resultaat van een ingrijpende verbouwing uit de tweede helft van de 18de eeuw. De erfgevel van het woonhuis toont namelijk sporen van een oudere constructie. Aanduidingen hiervoor zijn de gekrulde gevelankers, de korfboogvormige deur met arduinen negblokomlijsting, het dubbele ontlastingssysteem boven één van de vensteropeningen en de keldertoegang met mijtervormige monolietlatei. Het haaks op de poortvleugel ingeplante woonhuis heeft de vorm van een dubbelhuis geflankeerd door twee lagere volumes. De straatgevel is opengewerkt met hoge vensters in een getoogde omlijsting in baksteen. Enkel de voordeur is voorzien van een arduinen omlijsting met trapeziumvormige sluitsteen. In de erfgevel bevindt zich hetzelfde raamtype, naast de hoger vermelde elementen van een oudere gevelordonnantie.

Het eenvoudige poortgebouw, met arduinen korfboogvormige poortomlijsting langs de straatzijde en een bakstenen korfboog langs de erfzijde, geeft uit op de Dorpsstraat. De flankerende lagere dienstvleugel is - op enkele kleine openingen na - naar buiten toe vrijwel blind. De binnenkoergevel daarentegen is opengewerkt met twee deuren en laadvensters in een vlakke arduinen omlijsting. Zoals bij het woonhuis is de zijgevel afgewerkt als een aandak met muurvlechtingen.

Aan de overzijde van het erf ligt een stalvleugel die volgens kadastergegevens circa 1850 werd verbouwd, wellicht met hergebruik van de arduinen venster- en deuromlijstingen. De zoldering bestaat uit bakstenen gewelfjes op houten balken.

De hoeve bood ten tijde van de bescherming een sterk verwaarloosde aanblik, waarbij onder meer het dak van een bijgebouw van het woonhuis verdwenen was. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat er jarenlang sprake was van een gedeeltelijke onteigening voor een straatverbreding, dit gevaar zou echter geweken zijn door de aanleg van een nieuwe verbindingsweg met Sint-Truiden vlak tegenover de hoeve.