Watermolensite Driscartmolen: watermolen, molenaarswoning en bijgebouwen

Tekst van Watermolensite Driscartmolen: watermolen, molenaarswoning en bijgebouwen (https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/1439)

Onderslagmolen en molenaarshuis met een oudere maar verhoogde en aangepaste kern. Het ijzeren waterrad en de houten maalinrichting zijn behouden. Het haakse dienstgebouw van baksteen onder zadeldak is gedateerd 1864.

Historiek

De oudste vermelding van deze watergraanmolen op de Mark is 20 juli 1449: "Jean de Henin, Seigneur de Boussu, de Blaugies, de Gammerages et de Lambusart, chevalier, fait donation à Anne de Henin, sa fille, du moulin et usine de Gammerages avec un bonnier de bois". Op 28 juli 1522 gaf schildknaap Adrien de Grave hem in arrentement aan Jehan le Molle uit Galmaarden voor 36 pond toernoois per jaar.

Jean Jozeph Vanopdenbosch, gehuwd met Dorothea Plasman, kocht de watergraanmolen en olieslagerij met woonhuis, schuur, stallingen, bakhuis ,tuin en weide, gelegen te Gemelingen, samen met een windgraanmolen genaamd de stenenmolen, voor de som van 1080 frank op 19 augustus 1841. In 1868 werden de molens voor een periode van twaalf jaar verhuurd aan de echtgenoten Felix Vanderdonck-Sophie Van Crombrugge, landbouwers uit Nederboelare.

Op 17 juli 1894 verkochten de kinderen van J.J Vanopdenbosch deze molens via François Vanopdenbosch, aan Leon Driscart (1864-1945), gehuwd met Maria Teresia Allebaut (1874-1969) voor de som van 31.300 frank. De acte werd verleend door notaris Deleener te Galmaarden. In 1929 verhuurde Leon Driscart zijn molen aan zijn zoon Walter Driscart (1902-1996).

Op 26 januari 1949, werd door Notaris Edgard Olemans te Nederbrakel de gift-verdeling van M.T. Allebaut geregeld, waardoor haar zoon Walter naakte eigenaar werd van de molen. In 1970 verkocht deze de watermolen aan Vansteenbergen Bernard.

De graanmolen bleef actief tot rond 1969.

Beschrijving

Het molengebouw en de molenaarswoning zijn gebouwd met hun noklijn loodrecht op de rivier. Haaks hierop staat het dienstgebouw dat door muurankers gedateerd wordt in 1864. Het sluiswerk is gedateerd in 1694. De gebouwen werden opgetrokken in baksteen, kalksteen en zandsteen. De graanmolen heeft houten vloeren.

De molenaarswoning bestaat uit een kleine hoeve met een geplaveid erf. De boerenwoning is een éénlaags huis opgebouwd in baksteen met gecementeerde plint en een zadeldak met pannen. De kern van het gebouw gaat terug tot de tweede helft van de 18de eeuw. De gevels zijn opengewerkt met twee ingeschreven steekboogvensters van arduin en een arduinen rechthoekige deur. De vensters dateren uit de 19de en de 20ste eeuw. De zijgevel is gecementeerd en heeft vlechtingen. De aanhorigheden dateren uit de 19de eeuw. Een zijgevel heeft bakstenen muurvlechtingen.

Het haaks ingeplante dienstgebouw is opgebouwd in baksteen onder een zadeldak met pannen gedekt. Het gebouw is door middel van muurankers gedateerd in 1864 en vertoont de letters JVODB in baksteenkoppen in de zijgevel. De deur van het dienstgebouw heeft een arduinen omlijsting.

Het waterrad van de onderslagmolen is bevestigd op de stalen as door middel van spie en gleuf. Het waterrad dateert uit de 20ste eeuw en is overwelfd met een bakstenen radhuis met platte dakpannen.

De maalas is van staal en heeft een gietijzeren ringloper. Het asgat werd in de 19de en mogelijk 20ste eeuw verbouwd.

De sluisbalk, borststijlen, baard, hals en vloer van het sluiswerk zijn in blauwe hardsteen gemaakt. De houten schutdeuren met ijzeren sluisstaart zijn ophaalbaar en met een tand- en heugelsysteem van binnenuit te bedienen.

De strekdam is gemaakt van blauwe hardsteen en van baksteen. Een duimvormige metalen pegel bevindt zich op de middelste borststijl ter hoogte van 24,15 meter. De bruggen zijn gemaakt van beton en ijzer en hebben een ijzeren leuning.

De asput werd naar aanleiding van de wijzigingen van de wateras en het lageringssysteem tot op de gewenste hoogte opgevuld. De wanden zijn opgebouwd in baksteen, en aan de radzijde in natuursteen. De gietijzeren maalas draait in een gietijzeren ringlader.

Het waterwiel (kamrad) is gemaakt van gietijzer en heeft schuin opgestelde beuken- en acaciahouten kammen. Het onderwiel is volledig van gietijzer en heeft schuin opgestelde tanden. Dit drijft een verticale ijzeren as aan waarop een gietijzeren spoorwiel met houten kammen (radiaal) zit. Dit grijpt in twee rondsels van ijzer en hout die beide koppels stenen aandrijven via staakijzers (ijzeren taatsen). De rondsels waren met schroef systeem inschakelbaar. Een supplementair wiel zorgde voor de verbinding met de mechanische drijfkracht. Het geheel wordt gesteund met holle gietijzeren kolommen op de putrand. De horizontale steunen hebben regelbare taatspotten.

De steenzolder is een volle zolder met houten vloer en een laterale toegangstrap. Volgende stenen en toebehoren bevinden zich op de steenzolder: twee koppels met een diameter van 1,8 meter (vroeger vier koppels), één koppel Franse stenen, één koppel kunststenen, tweetakkige rijnen met hoed, houten steenkisten met alle toebehoren, één galg en twee afzonderlijke houten meelgoten.

Het luiwerk bevindt zich op de luizolder en wordt ingeschakeld met riemopspanner. Op de steenzolder bevindt zich ook nog een graankuismolen en op gelijkvloers een haverpletter. De stoommachine is verdwenen, de vierkante schoorsteen bleef wel bewaard.

De industrieel-archeologische waarde wordt gevormd doordat men hier duidelijke een evolutie kan waarnemen op het vlak van molenbouw/molengebruik die gaat van de 17de tot en met de 19de eeuw. De 19de-eeuwse watermolen heeft een 17de-eeuwse kern met sluiswerk uit 1694, twee koppels maalstenen en een vierkante schoorsteen.

  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000788, DG: watermolen Driscartmolen en onm. Omgeving, verslag Jo De Schepper.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • www.molenechos.be/molen.php?AdvSearch=302, (geraadpleegd op 05/11/2013).

Auteurs:  May, Laura
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolensite Driscartmolen: watermolen, molenaarswoning en bijgebouwen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/150989 (geraadpleegd op ).