Het betreft een U-vormige hoeve met geplaveid erf en gebouwen uit de 18de en 19de eeuw. Naar verluidt was het in oorsprong een omgrachte eigendom van L. Hubens (conform de initialen op gevelsteen).

De hoeve, beschaduwd door een bomengroep, is gelegen bij het kruispunt van de hoofdstraat met een in onbruik geraakte weg. Dat verklaart dat de beter verzorgde gevel de huidige achtergevel is. Het geheel is ingeplant op een hoogte die ten zuidoosten een weids vergezicht biedt.

Het boerenhuis met één verdieping draagt een zadeldak (pannen) gedateerd op gevelsteen met opschrift: “IHS/ L HUB/ MDN/ ANNO/ 1746”. Deze gevelsteen werd aangebracht boven de barokke deuromlijsting (achtergevel) die bestaat uit een rondboogvormige deuropening met geprononceerde imposten en sluitsteen met rechte druiplijst en daarboven een ovaal bovenlicht onder gebogen druiplijst, omgeven door vlakke voluten. In de achtergevel bevinden zich kloosterkozijnen van zandsteen, en steekboogvensters en een deur in de voorgevel aan de erfzijde. De oostelijke zijpuntgevel met een hangend ‘kaaskot’ is bekleed met hangende Vlaamse pannen.

Binnenin staat een laatgotisch geprofileerde schouw van zandsteen en een (beklede) zoldering van moer- en kinderbalken.

Haaks op het woonhuis staat een hoevegebouw met oude kern, aangetoond door muurpanden en rondboogdeuren van zandsteen, dat echter in de 19de eeuw werd aangepast met baksteen.

Aan de straatkant diverse aanhorigheden.