Parochiekerk Sint-Lambertus

Tekst van Parochiekerk Sint-Lambertus (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/41574)

Neogotische parochiekerk met bewaarde gotische toren; op het voorheen omringende, ommuurde kerkhof werd er begraven tot 1 april 1951, op dat ogenblik werd de nieuwe begraafplaats aan de Kerselaarlaan in gebruik genomen; in 1971 werd het oude kerkhof omgevormd tot parking; ten noordwesten bleven de hardstenen grafmonumenten van de familie de Spoelberch bewaard; het meest linkse graf omgeven door een ijzeren hek is het eigenlijke familiegraf met het familiewapen 'Zonder Ergh' en dateert van 1873; het werd gerestaureerd in 2007; de rechtse grafsteen is van Felix-Franciscus de Spoelberch van 1868; deze steen werd verplaatst bij de heraanleg van het Kerkplein in 1971. De kerk werd als monument beschermd bij Ministerieel Besluit van 17/02/1994, het orgel bij besluit van 23/01/1983.

Historiek

Van oudsher maakte Lovenjoel deel uit van het prinsbisdom Luik. In een beschrijving van het leven van Sint-Lambertus, opgetekend door Anselmus, wordt al circa 1053-1054 melding gemaakt van een kleine kerk in Lovenjoel; ze was toegewijd aan Sint-Lambertus, de heilige Luikse bisschop, en uitgegroeid tot een belangrijk pelgrimsoord. De bestaande houten kerk zal naderhand vergroot worden en in steen opgetrokken om plaats te bieden aan het steeds toenemende aantal pelgrims. De kapelanij Lovenjoel wordt op 10 juli 1338 door bisschop Adolf van Luik overgedragen aan het kapittel van Sint-Hadelin van Celles, dat ook tiendheffer werd. Dit kapittel was net overgebracht naar Visé.

In de 15de eeuw was de kerk opnieuw te klein geworden en werd ze vervangen door een gotische kerk, die voortgaande op de funderingen die werden blootgelegd bij de installatie van de centrale verwarming in 1981, merkelijk breder was dan de huidige. Wanneer het dekenaat Leuven bij de oprichting van het nieuwe bisdom Mechelen in 1559 heringericht wordt, gaat Lovenjoel over naar het nieuwe bisdom, hoewel het patronaat in handen blijft van het kapittel van Visé en dit vermoedelijk tot het einde van het ancien régime. Dit verklaart ook waarom het kapittel omstreeks 1640 diverse herstellingen liet uitvoeren aan de kerk. De kerk had immers ernstige schade opgelopen tijdens de godsdiensttroebelen. Voortgaande op parochierekeningen vonden er vooral in de 18de eeuw, vanaf 1734, belangrijke verbouwingen plaats; zo is er sprake van nieuwe vloeren en ramen.

Halverwege de 19de eeuw werd de oude kerk afgebroken en vervangen door een neogotische, enkel de westtoren bleef bewaard, hoewel deels aangepast in de 19de eeuw; de nieuwe kerk werd in 1853 kadastraal geregistreerd als 'reconstruction totale', ofschoon de oude toren bewaard bleef. De nieuwe kerk werd ontworpen door de Leuvense architect Alexander Van Arenberg en op 29 mei 1854 ingezegend. Aangezien de kerk het eindpunt vormde van de hoofdvista in het Groot Park liet Maximiliaan de Spoelberch (1802-1873) in zijn testament bepalen dat de bewaarde toren verhoogd zou worden, zodat hij boven de bomen zichtbaar zou blijven vanuit het kasteel; in de periode 1888-1892 hadden er hieromtrent hevige polemieken plaats tussen de kerkfabriek en Karel de Spoelberch enerzijds en stedenbouw dat een nieuwe toren, rechts van de ingang, voorstelde anderzijds; bij gebrek aan financiële middelen werd echter afgezien de plannen.

Beschrijving

Georiënteerd, neogotisch zaalkerkje op rechthoekige plattegrond met ingebouwde gotische westtoren; het schip telt vijf traveeën, het koor twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; ter hoogte van de overgang van schip en koor is er een rechthoekige sacristie en bergruimte. Met uitzondering van de toren is de kerk opgetrokken uit baksteen onder leien bedaking. Vensteromlijstingen, waterlijsten en steigergaten werden uitgevoerd in natuursteen.

De westtoren telt vijf geledingen en is opgetrokken uit zandsteen onder leien, ingesnoerd tentdak. De ingang bestaat uit een eenvoudige korfboogpoort onder waterlijst met bekronende hogel; deze waterlijst is doorgetrokken over de hele kerk ter hoogte van de onderdorpels van de vensters; hogerop is er een spitsboogvenster met een gelijkaardige waterlijst, terwijl de bovenste geleding aan elke zijde een spitsbogig galmgat vertoont. De flankerende oostgevels van het schip hebben elk een spitsboogvenster en een neogotisch uitgewerkte hoekpilaster met bekronend kruis. Het schip wordt geritmeerd door steunberen waartussen gelijkaardige spitsboogvensters werden uitgespaard; ook het uitzicht van het koor sluit hierbij aan.

Interieur

Bepleisterd en beschilderd interieur met kruisribgewelven en gordelbogen neerkomend op colonetten met acanthusbladkapiteel; straalgewelf in het koor.

Mobilair

Schilderkunst: Ecce Homo, Lambert Blendeff, Vlaamse School, 17de eeuw; Sint-Joris doodt de draak, getekend Pieter Jozef Verhaghen, 1781; Sint-Lambertus verheerlijkt, Wierinckx; Het laatste avondmaal, Vlaamse school, 18de eeuw; Jezus aan het kruis, Fr. Aerts, 1784.

Beeldhouwkunst: grotere kopie van het in 1982 gestolen beeld van de Heilige Ermelindis, gepolychromeerd lindehout, gesneden in de kunstateliers van de abdij van Maredsous. Neogotische, gepolychromeerde kruisweg, 1916.

Meubilair. Neogotisch hoofdaltaar, 1904, ontwerp van Goffaerts; tabernakel van de Luikse kunstsmid Gilmotte; neogotische retabelaltaren, in de noordelijke zijbeuk toegewijd aan Maria, in de zuidelijke zijbeuk, toegewijd aan de Heilige Ermelindis, witte steen, circa 1930, J. Van Uytvanck, schilderingen door Algoet uit Leuven. Neogotische, houten lambrisering van 1877-1879. Twee biechtstoelen en een preekstoel, vermoedelijk afkomstig uit de oude kerk, laatste kwart 18de eeuw. Marmeren doopvont, derde kwart 19de eeuw. Zes glasramen gift van de familie Pauwels en Van Schoonbeek, atelier Dobbelaere Brugge, 1906. Het beschermde orgel dateert van circa 1850, atelier Clerincx Sint-Truiden; elementen van één of twee oudere orgels werden hergebruikt; in 1931 gerestaureerd door J.B. d’Hondt uit Wolfsdonk (Aarschot). Grafsteen van de familie de Spoelberch, waarbij de herkomst en het jaartal 1558 ter discussie staan.

Tegen de kerk staan nog twee grafplaten van vroegere pastoors van Lovenjoel, pastoor Willems (ϯ 1884) en pastoor Pelgrims (ϯ 1895). Aan de oostelijke bergruimte: overluifelde Christus aan het kruis (eik), gift van de familie Cardon de Lichtbuer en aangebracht tussen 1955 en 1960, de luifel werd gerestaureerd in 2007; eronder bevindt zich een balk met vandaag onleesbare inscriptie: 'Locus St. Bernardi Ao 1246 Heymissen'.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Bierbeek, afdeling 3 (Lovenjoel), sectie A, 1853/14.
  • DEWINTER J. 1995: 1000 jaar kerk- en parochiegeschiedenis te Lovenjoel, onuitgegeven bijdrage, Lovenjoel.
  • DEWINTER J. (redactie) 2000: Ermelindis van Meldert, Huldeboek naar aanleiding van de zesde erkenning van de relieken van de H. Ermelindis te Meldert op 3 september 2000, Werkgroep Meldert 2000, 13-14, 80, 83.
  • DEWINTER J., PIRON J., SELDESLACHTS B. en SELDESLACHTS L.: Erfgoed Lovenjoel vanaf 2007, onuitgegeven inventarisnota's, 14, 20.

Auteurs:  Dewinter, Jos; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Lambertus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/144077 (geraadpleegd op ).