Kunstenaarswoning Arnold Arens

Tekst van Kunstenaarswoning Arnold Arens (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7375)

Historiek en context

Kunstenaarswoning in eclectische stijl, gebouwd in opdracht van de kunstdrijver Arnold Arens, naar een ontwerp door de architect Henry Redig uit 1878. Samen met de woning werd in de achterliggende tuin, die zich over de drie aanpalende percelen uitstrekt, een kunstdrijfatelier opgericht. Waar de woning in 1879 voltooid en bewoond was, kreeg het atelier in 1880 nog een uitbreiding en een nieuw gevelfront, eveneens naar ontwerp van Redig. Op het aanpalende perceel liet Arens in 1882 door de architecten Leonard en Henri Blomme twee gekoppelde burgerhuizen in neo-Vlaamserenaissance-stijl optrekken (voorheen nummer 11-13), vermoedelijk bedoeld als vastgoedinvestering. Na Arens verhuis naar de Melkmarkt in 1893, vestigde de Russisch-Joodse diamantair Walk zich in de kunstenaarswoning en het atelier. Vervolgens kwam het eigendom in handen van het Institut Rachez, een Franstalige onderwijsinstelling, die in 1901 op de plaats van het atelier een schoolgebouw liet optrekken, naar een ontwerp door de architect Jean-Laurent Hasse. Later het Lycée d'Anvers, huisvest het complex vandaag het Hoger Instituut Schola-Para-Medicorum, een onderwijsinstelling voor paramedische beroepen en bedrijfskunde.

Arnold Dominique Alphonse Arens (1842-1911), geboren in het Nederlandse Grave, kwam in 1860 op achttienjarige leeftijd vanuit Zeeland naar Antwerpen, voor een opleiding tot kunstdrijver en edelsmid aan de Stedelijke Nijverheidsschool. Na zijn gezellenjaren op het bekende atelier van Lambert Van Rijswijck (1822-1894), vestigde hij zich in 1871 als koperdrijver, bronsgieter, en zilversmid, de eerste jaren samen met Jan Labaer. Producent van een breed gamma dinanderie, nam Arens in 1879 een patent op een pers voor koperen sierlijsten en panelen. Vanaf de jaren 1880 verwierf hij ook een internationale reputatie als fabrikant van kunstmeubelen en interieurs, waaronder het door architect Henri Beyaert ontworpen hotel Kegeljan in Namen. Het herenhuis in de Nerviërsstraat, met een interieur dat als staalkaart gold voor de productie van kunstdrijver en decorateur Arens, kwam tot stand in volle bloeiperiode van het bedrijf, dat destijds een 60-tal werknemers in dienst had.

De kunstenaarswoning Arnold Arens behoort tot het latere oeuvre van architect Henry Redig, wiens loopbaan omstreeks 1840 van start was gegaan. Na een periode als stadsarchitect van Lier, vestigde Redig zich in 1855 in Antwerpen, waar hij tien jaar later tot de best beklante bouwmeester van zijn generatie werd gerekend. Tot op hoge leeftijd actief, omvat zijn indrukwekkende productie vele tientallen burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad. Deze werden veelal opgetrokken voor kapitaalkrachtige opdrachtgevers in de geldende neoclassicistische stijl, zoals het hotel Bovie-Van Camp uit 1869 in de Britselei. Het eclecticisme met neobarokke inslag en het polychrome materiaalgebruik van de woning Arens betekenden een belangrijke wending in de architectuur van Redig, die twee jaar eerder was ingezet met zijn verdwenen eigen woning in de Amerikalei. Bouwheer Arnold Arens leverde vermoedelijk een substantiële bijdrage aan het ontwerp en de inrichting van het interieur, dat tot de beste voorbeelden van de neo-Vlaamserenaissance-stijl in Antwerpen behoort. Talrijke specimen van zijn dinanderieproductie werden verwerkt in het schrijnwerk van deuren lambriseringen, zolderingen en schoorstenen.

Architectuur en interieur van de woning Arens

Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat het herenhuis een souterrain en drie bouwlagen onder een mansardedak (leien). De lijstgevel is opgetrokken uit rode baksteen, ruim verwerkt met witte natuursteen voor onder meer de pui, speklagen en vensteromlijstingen, op een plint in arduin. Symmetrisch van opbouw legt de compositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door een twee traveeën breed risaliet. Een balkon met zware consoles, een balustrade en postamenten geeft hier de bel-etage aan, een kort gietijzeren balkon de tweede verdieping. De bekroning wordt gevormd door een monumentale dakkapel met een rondboogtweelicht, flankerende voluten en Ionische colonnettes, en als topstuk een gebroken en gebogen fronton waarin een gevelsteen het bouwjaar 1879 aangeeft. Een hoge rondboogdeur met sluitsteen vormt de toegang. Verder is de opstand nadrukkelijk geleed in horizontale registers, met bossage op de pui, en als beëindiging een klassiek hoofdgestel en een kroonlijst met consoles onder de dakkapel. De rechthoekige vensters hebben een geriemde omlijsting, met een sluitsteen of een bovendorpel, en een balustrade of paneel als borstwering. Op de middenpenant, onder het balkon, prijkt een nijverheidsembleem met attributen die naar het ambacht van de opdrachtgever verwijzen. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters is bewaard, evenals de zinken (?) oeils-de-boeuf, de gietijzeren keldertralies en vensterleuningen.

Hoogst merkwaardig is de vleugeldeur, waarin oorspronkelijk vergulde paneeltjes uit vermoedelijk geperst koper van het atelier Arens zijn geïntegreerd. Twaalf van die paneeltjes met voorstelling van putti, fabeldieren, arabesken en medaillons, zijn reproducties van het houtsnijwerk van het uit 1531-34 daterende portaal van de schepenzaal in het stadhuis van Oudenaarde. Dit meesterwerk van renaissance-houtsnijwerk door Pauwels van der Schelden en Pieter de Merlier, al in 1842 oudheidkundig beschreven door Louis Vanlerberghe, kende omstreeks 1875 een grote populariteit. Charles Alker, eigenaar van een electro-gieterij, liet in 1876 identieke panelen uit galvanoplastiek verwerken in de inkomdeur van zijn opbrengsthuis in de Brusselse Koningsstraat, een gebouw ontworpen door architect Antoine Mennessier. Dit serieproduct van de firma Alker werd vervolgens ook tentoongesteld in het Belgisch paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs, het jaar waarin de woning Arens werd ontworpen.

Het belangrijkste onderdeel van het interieur zijn de ontvangstvertrekken op de begane grond, een suite van salon en eetkamer in neo-Vlaamserenaissance-stijl, vermoedelijk toe te schrijven aan Arnold Arens zelf. Geïnspireerd op de renaissance-architectuur van Hans Vredeman de Vries, onderscheidt dit rijke ensemble zich door een gebeeldhouwde eiken lambrisering met wortel- en rolwerkmotieven, een balken- en caissonzoldering, waarin een ruim gamma aan medaillons, friezen, sierlijsten en panelen in handgedreven of geperst koper van het atelier Arens is verwerkt. Ook hier zijn de motieven vooral decoratief van aard, met arabesken, putti, fabeldieren en maskerkoppen, naast panelen die 16de-eeuwse krijgslui voorstellen of de historische figuren Willem de Zwijger, Marnix van Sint-Aldegonde, Maximiliaan van Oostenrijk en Keizer Karel. Gescheiden door een decoratief wandscherm met hermen, een balustrade en glas-in-loodramen, zijn beide vertrekken opgebouwd rond de monumentale schoorsteen. In de door hermen ondersteunde schoorsteen van het salon is een 18de-eeuws tegeltableau voorstellend de Uitwijzing van Hagar verwerkt; drie verguld gipsen vrouwenfiguren door de beeldhouwer Frans Van Havermaet symboliseren Industrie, Kunsten en Scheepvaart. De schoorsteen op marmeren zuiltjes van de eetkamer is dan weer versierd met een kopie uit 1888 van het bekende 16de-eeuwse schilderij De Kaartspelers door Valentin de Boulogne. In de kleurrijke glas-in-loodramen zijn wapenschilden of moralistische spreuken verwerkt. Bij de achterliggende veranda sluit een bijzonder fraai gietijzeren terras met tuintrap aan.

Institut Rachez

Het in 1901 door Jean-Laurent Hasse ontworpen schoolgebouw, wordt gekenmerkt door een zakelijke, functionele architectuur in classicerende eclectische stijl. Met de rug ingeplant naar de woning Arens, neemt het de plaats in van het vroegere kunstdrijfatelier. Dit laatste vormde een eenvoudige tweebeukige hal, met een ondiepe langgerekte voorbouw. De houten dakspant op gietijzeren kolommen was grotendeels met glas gedekt, met dakruiters voor de verluchting.

Architect Hasse, die in Antwerpen actief was van 1875 tot zijn overlijden in 1925, realiseerde het Institut Rachez in de rijpe fase van zijn loopbaan. Typologie en vormgeving zijn verwant met de industriële complexen, die hij omstreeks de eeuwwisseling voor onder meer de Bell Telephone Manufacturing Company en autoproducent Minerva tot stand bracht. Zijn reputatie als succesvol architect berust verder op de talrijke burger- en herenhuizen die hij tijdens zijn lange carrière ontwierp, in stijl variërend van neoclassicisme en eclecticisme tot art nouveau.

De U-vormige plattegrond van het gebouw groepeert de klaslokalen rond het binnenplein, georiënteerd op het Noorden. Het omvat drie bouwlagen en een mansardeverdieping, met een gevelfront dat zich over zestien traveeën uitstrekt. Bepleisterd en beschilderd, contrasteert het open en verzorgde karakter van deze lijstgevel, met de vrijwel blinde zij- en achtergevels in sobere baksteenbouw. De symmetrische compositie, legt de klemtoon op het door een gebogen fronton bekroonde middenrisaliet. Regelmatige registers van brede getoogde klassenvensters, worden geritmeerd door pilasters en nadrukkelijk belijnd door waterlijsten. Op de puilijst rust een vernieuwde (?) luifel uit ijzer en glas.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1878#793, 1901#934, 1882#1102; foto’s PB#2275, PB#2276, PB#2277, en PB#2278; vreemdelingendossier 481#23761.
  • DE BARSEE L. 1954: De bouwkunst in de XIXde eeuw , in Bouwstoffen voor de geschiedenis van Antwerpen in de XIXde eeuw, Antwerpen, 250, 258.
  • VAN HEMELDONCK, G. 1992: Arnold Arens (1842-1911). Een Antwerps kunstdrijver en zijn huis in de Nerviërsstraat 9, Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek 1992.1, 1-32.
  • VAN HEMELDONCK, G. 1995: Henry Redig (1817-1896), een veelzijdig architect, Monumenten en Landschappen 14.6, 15-16.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kunstenaarswoning Arnold Arens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143963 (geraadpleegd op ).