Eclectisch burgerhuis

Tekst van Eclectisch burgerhuis (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7661)

Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Louis Somers uit 1907. Opdrachtgeefster was de toen nog ongehuwde Irma Dorothea Fellinger (°Mönchengladbach, 1882), die op 7 oktober 1907 te Mönchengladbach in het huwelijk zou treden met Friedrich Wilhelm Roggen (°Montevideo, 1877). Deze zoon van een Duitse vader en een Uruguayaanse moeder, had zich op 1 januari 1903 vanuit Londen te Antwerpen gevestigd, om als bediende te werken voor de handelsfirma Osterrieth & Cie. Het pasgehuwde echtpaar betrok het nieuw gebouwde hotel in oktober 1907.

Het hotel Roggen-Fellinger behoort vermoedelijk tot de vroegste ontwerpen van Louis Somers, die minstens vanaf 1911 geassocieerd was met architect Fernand de Montigny. Tot hun belangrijkste vroege vroege gezamenlijke realisaties behoren het kantoorgebouw Anglo-Continentale Guano-Werke uit 1911 in de Arenbergstraat, het "Acaciahof" uit 1912 aan de Acacialaan en de cottagevilla Kasteel Schijndaal uit 1913 te Schoten. De Montigny en Somers lieten zich in 1920 opmerken met het stadion voor de Olympische Spelen op het Kiel. De klassieke beaux-artsstijl die hun vooroorlogse architectuur kenmerkte, trokken zij tijdens de jaren 1920 door in het merendeel van de burgerhuizen van hun hand. Op hetzelfde moment waren beide architecten actief in de wederopbouw van Oostkerke (Diksmuide), met neotraditionele ontwerpen. Tot de laatste realisaties van het bureau behoort de Sint-Theresiakerk met karmelietenklooster op de Grotesteenweg in Berchem uit 1938-1939.

De rijwoning in halfopen bebouwing van het type stadsvilla, met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën aan de straat, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een schilddak. Opgetrokken uit gele baksteen en natuursteen, onderscheidt het gebouw zich door dynamisch silhouet en een elegante detaillering, in een kokette interpretatie van de beaux-artsstijl. In de asymmetrische gevelopstand overheerst het verticale ritme van de compositie, de even nadrukkelijke horizontale geleding. De klemtoon ligt op de hoekpartij, waar een halfronde arkeltoren over de twee bovenverdiepingen uitrijst tot boven de kroonlijst; de klokvormige leien torenhelm met topstuk werd in 1953 verwijderd. Een risaliet met schouderstukken en gegolfde kroonlijst markeert de middenas van beide gevelflanken, in de voorgevel met een driezijdige erker en hogerop tweelichten. In de zijgevel, waarvan de bovenste geleding gemansardeerd is, geeft het risaliet het portaal en het trappenhuis aan; een driezijdige erker accentueert de achterbouw, waartegen oorspronkelijk een halfrond paviljoentje met helmdak aanleunde. Het aan de Lodewijk XVI-stijl ontleende geveldecor, bestaat uit sierlijke guirlandes, medaillons met strik en lauwerkransen, in het frontrisaliet aangevuld door zwaardere cartouches met een maskerkop, chute of bladranken. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters met kleine roedeverdeling in het bovenlicht is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk en voortuinhek. De garage in de tuin is een latere toevoeging.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, aangepast aan de half vrijstaande inplanting. Op de begane grond wordt de gebruikelijke suite van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de spreekkamer (?), de vestibule, het trappenhuis en in de achterbouw de keuken. Ook op de eerste en de minder diepe tweede verdieping zijn de vertrekken in enfilade gegroepeerd, met de badkamer in de achterbouw.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1907#409 en 18#31779; vreemdelingendossier 481#105483.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139673 (geraadpleegd op ).