Kasteeldomein de Burbure

Tekst van Kasteeldomein de Burbure (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40860)

Kasteel op H-vormige plattegrond, in oorsprong vermoedelijk 16de-eeuws, huidig uitzicht grotendeels vroeg 20ste-eeuws. Het kasteel werd beschermd als monument op 19 april 1982, het kasteelpark als landschap op 15 oktober 1984, en het gehele domein als dorpsgezicht op 21 december 2001.

Historiek

Volgens Verbesselt lag de oorspronkelijke versterking van Wezembeek (mogelijk reeds vermeld in 1129) vlak ten noordoosten van de kerk, en zou het latere waterkasteel wat noordelijker gebouwd worden op de plek van het huidige kasteel, vermoedelijk eind 16de eeuw.

In 1129 is er sprake van een kasteelvrouw van het geslacht Wezembeek, rechtstreeks bewijs voor het bestaan van een versterking te Wezembeek is er echter niet. Vermoedelijk was er in de 14de tot 16de eeuw geen versterking. Wezembeek werd toen geregeerd door de heren van der Meeren, die hun verblijfplaats en Sterrebeek en later in Zaventem hadden. Het huidige kasteel werd waarschijnlijk gebouwd in de tweede helft van de 16de eeuw als "hof van plaisantie" of buitenverblijf door Jeroom Boote, 'secretaris ordinaris' van keizer Karel. Het wordt voor het eerst omschreven in 1588, en uitgebreider in een verkoopakte van 1637 (1635 volgens sommige bronnen) als een "schoon speelhuys", "rontsomme omwatert ende opgebouwd van witten arduin", met een stal, erachter een visvijver, tuin en weide. Naast het kasteel lag een grote pachthoeve. Het verder noordwaarts gelegen "Hof ten Bisdomme" of "Hof van Heystfort", een watermolen gelegen op de samenvloeiing van de Vuilbeek en de Kleine Maalbeek, behoorde eveneens tot het goed (nu grondgebied Zaventem). In 1674 werd het kasteel vermeld als "een schoon casteel metten hove rontsomme omwatert,…". Op het einde van de 17de eeuw wisselde het kasteel enkele malen van eigenaar om uiteindelijk in 1695 in handen te komen van Jaspar (Gaspar) de Burbure. Deze familie bleef – op een deel van de 19de eeuw na – tot vandaag eigenaar van het kasteel.

Op basis van een tekening in "Castella et Praetoria Nobilium Brabantiae" (Jacques Le Roy, 1696) en een figuratieve kaart uit het Kaartboek van de Ter Kamerenabdij van Elsene uit 1718 kan afgeleid worden dat het kasteel een waterkasteel was op rechthoekige plattegrond. De vleugels waren opgesteld rond een binnenplein met fontein. De noordzijde en de noordelijke helft van de oost- en westvleugel bestonden uit twee bouwlagen vermoedelijk opgetrokken in witte natuursteen. In het midden van de noordgevel verleende een dubbele deur in rondboogomlijsting toegang tot het kasteel. Voor het overige één bouwlaag in baksteen met natuurstenen banden. Hierin waren stallingen, koetshuis en dienstvertrekken ondergebracht.

De barokke hoofdingang werd bekroond door gebroken voluten. Op de kaart van 1718 is achter het kasteel een rechthoekige eilandtuin te zien onderverdeeld in rechthoekige parterres. Het kasteel was met de kerk verbonden via een rechte dreef. Deze situatie werd bevestigd op de figuratieve kaart van 1772 van C.J. Everaert en door de Ferrariskaart (1771-1778). Hier is te zien dat de eilandtuin uit twee delen bestond, verbonden door een brug of dijk. Aan de overzijde van de Vuilbeek lag het pachthof, de warande en boomgaard. Helemaal in het zuiden lag de "warande van de pastoor" met typisch 18de-eeuws stervormig drevenpatroon.

Guilielmus Franciscus Emmanuel de Burbure liet in 1780-1782 het kasteel helemaal verbouwen in classicistische stijl (als dusdanig weergegeven op een litho van M. Vasseur uit de jaren 1870). De zuidgevel met toegangspoort werd gesloopt en de grachten rond het gebouw werden gedempt. De zuidvleugels werden verlengd met een travee, en de zuidgevel van het corps de logis (centrale dwarsvleugel) kreeg een middenrisaliet van drie traveeën (met driehoekig fronton met oculus bekroond). Alle gevels werden wit gepleisterd, en hadden rechthoekige beluikte vensters. De gebouwen hadden nu een H-vormige plattegrond en voldeden zo aan het toen gangbare 'vivre entre cour et jardin'-idee.

In het begin van de 19de eeuw werd het kasteelpark, inclusief de "warande van de pastoor" heraangelegd als "jardin à l'anglaise", waarschijnlijk door ridder Jacques de Pret de Calesberg uit Schoten, de toenmalige eigenaar.

In 1869 kwam het domein weer in handen van de familie de Burbure, en Oscar de Burbure, later burgemeester van Wezembeek-Oppem, betrok het kasteel. Hij vormde de watermolen om tot melkerij en moderniseerde het kasteel, onder andere door in 1891 op het binnenplein tegen de zuidgevel van de zijvleugel een glazen veranda met zinken dak aan te bouwen.

Na een brand werd het kasteel in 1902 hersteld in neotraditionele stijl door architect Fernand Symons (Brussel), zie gevelsteen met opschrift "Château de Wesembeek construit au XV ième siècle, restaurée en 1902 par le chevalier Oscar de Burbure de Wesembeek, architecte F. Symons". Het grondplan bleef nagenoeg ongewijzigd, de gevels werden echter allemaal ontdaan van hun bepleistering, het gebouw kreeg rechthoekige vensters op de benedenverdieping en steekboogvormige op de eerste verdieping. Het fronton van de zuidgevel werd gesloopt en vervangen door dakkapellen. Begin 1914 werd de veranda vernieuwd.

In de loop van de 20ste eeuw werden gedeeltes van het domein verkaveld, het park verwilderde gedeeltelijk. Desondanks is de vroeglandschappelijke aanleg nog deels herkenbaar. Opvallende bomen zijn de moerascipressen aan de oostzijde van het kasteel, enkele oude zomereiken en een gehavende bruine beuk.

Beschrijving

Kasteel

Kasteel op H-vormige plattegrond met de open zijde naar het zuiden gericht, ten noorden twee licht uitstekende vleugels van één travee, ten zuiden twee vleugels van zeven traveeën. Hiertussen de centrale dwarsvleugel, in feite de hoofdvleugel ("corps de logis"). In kern mogelijk opklimmend tot een laat 16de-eeuws waterkasteel, de huidige toestand is echter grotendeels het resultaat van een grondige verbouwing van 1780-1782 en van de neotraditionele aanpassingen van 1902 door architect F. Symons. Gelegen in een omringend kasteelpark, vlak ten westen van het kasteel stroomt de Vuilbeek noordwaarts. Naar het zuiden toe open zichtas naar de Sint-Pieterskerk.

Bak- en zandsteenbouw op zandstenen plint (nieuw in de oostgevel). Twee bouwlagen onder leien schilddaken voorzien van neotraditionele trapgevelvormige dakvensters, aangebracht in 1902. In de gevels zijn overvloedige sporen van de oude kern af te lezen : zandstenen steigergaten, dito hoekblokken, bouwnaden, zandstenen plint, dichtgemetselde zandstenen kloosterkozijnen.

De voor-, achter- (respectievelijk zuid en noord) en binnengevels verwijzen met hun strakke ritmering naar de toestand vanaf 1780-1782. Lijstgevels met hoge rechthoekige of licht steekboogvormige vensters met blauwe hardstenen lekdrempels, al dan niet met vlakke zandstenen sluitsteen, op het gelijkvloers van de zuidelijk gerichte kopse gevels onder blauwe hardstenen lateien. De vensters hebben allemaal nieuw schrijnwerk en waren oorspronkelijk beluikt. De zijgevels vertonen een meer gedifferentieerd uitzicht met onregelmatige ordonnantie, de bouwsporen zijn hier ook duidelijker afleesbaar. In de westgevel steekboogvormige vensters, met schijnvoegen gecementeerde omlijstingen en dito plint. De oostgevel vertoont steekboogvormige en rechthoekige vensters in verschillende groottes, centraal glas-in-loodvenster met wapenschild de Burbure (tevens wapenschild van Wezembeek-Oppem).

De centrale dwarsvleugel van vijf traveeën is iets hoger dan de naar het noorden en zuiden uitstekende vleugels, en vertoont aan de koerzijde (noord) licht uitspringende pilastertjes van baksteen met dropmotief. Tegen deze gevel werd tijdens de restauratie van 1902 een metalen veranda gebouwd, nu verdwenen. Rechthoekige deur in blauwe hardstenen entablementomlijsting, aan de tuinzijde (noord) rechthoekige deur met zandstenen omlijsting met riemprofiel en bewerkte sluitsteen met drop, waarschijnlijk daterend van de verbouwingen van 1780-1782.

Aanhorigheden

Ten oosten van het kasteel alleenstaand wagenhuis en stal met oude kern (mogelijk opklimmend tot de 17de eeuw), waarschijnlijk teruggaand op de kasteelhoeve. Baksteenbouw van twee bouwlagen op zandstenen plint, onder zadeldak met kunstleien. Lijstgevels met verscheidene bouwsporen, onder andere duidelijke sporen van een verhoging van het gebouw (steigergaten boven de eerste bouwlaag), gedichte en nieuwe muuropeningen. Westgevel met drie rondboogpoorten met zandstenen imposten en sluitsteen, voorts rechthoekige muuropeningen. In de oostgevel twee behouden vensters met tussenstijl (mogelijk restanten van kruiskozijnen, zie bouwsporen), latei met waterlijst. Noordgevel met op het gelijkvloers twee zandstenen rechthoekige vensteromlijstingen met negblokken, oorspronkelijk beluikt. Voorliggende koer ten westen toegankelijk via smeedijzeren hek tussen vierkante hekpijlers met afgeschuinde (gebiljoende) binnenhoek, grotendeels in zandsteen, de bolornamenten zijn niet oorspronkelijk.

Ten zuidoosten witgeschilderde bakstenen personeelswoning, mogelijk teruggaand tot de 19de eeuw. Grotendeels gecementeerde gevels, met schijnvoegen gecementeerde plint, steekboogvormige muuropeningen. Eén bouwlaag onder zadeldak met mechanische pannen, houten klokkenruiter.

In het noordelijk uiteinde van het kasteelpark, op grondgebied Zaventem verbouwde en heringerichte watermolen op de Vuilbeek (Zaventem), teruggaande op het Hof van Heystvoorde, oorspronkelijk deel uitmakend van het landgoed. Nu verbouwd witgeschilderd geheel.

Park

Landschappelijk park gelegen rond het kasteel in een beboomde beekvallei. De huidige aanleg gaat terug op het begin van de 19de eeuw, toen het kasteelpark werd omgevormd van een geometrisch aanleg naar een landschappelijke aanleg. De Vuilbeek stroomt vlak ten westen van het kasteel met een bocht noordwaarts. Even ten zuiden van het kasteel kruist het toegangspad de beek via een brug, vlak hierachter vijvervormige verbreding, sluisje en verval van ± 2 meter, uitgewerkt in imitatierotswerk. Ten noorden van het kasteel verbreedt de beek sterk tot een langgestrekt meer.

  • CALUWAERTS R. 1959: De aloude Sint-Pieters' Bandenkerk. De Brabantse Folklore 143-144, 437-479, 535-597.
  • CALUWAERTS R. 1990: Het kasteel van Wezembeek, Het Anker 9.4, 2-7.
  • CALUWAERTS R. 1992: Wezembeek-Oppem. Van boerendorp tot woongemeente. Nieuwkerken-Waas, 28-32, 40-84.
  • DENEEF R. (ed.). 2008: Wezembeek-Oppem: klooster van de Passionisten. Historische tuinen en parken van Vlaanderen, M&L Cahier 19. Brussel, 145-150.
  • MAES Fr. 1957: Wezembeek-Oppem vroeger en nu. Eigen Schoon en de Brabander 40.11-12, 415-420.
  • VERBESSELT J. 1972: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw deel 12. Pittem, 214-215.

Auteurs:  Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein de Burbure [online], https://id.erfgoed.net/teksten/138993 (geraadpleegd op ).