Hovaeremolen

Tekst van Hovaeremolen (https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208808)

Stenen graan- en lijnzaadmolen, in zijn huidige vorm daterend van circa 1921 en gelegen op de hoek met de Hovaerestraat.

Historiek

Een eerste vermelding van een (houten staak)molen op een wal op deze plek krijgen we in de ommeloperkaart van 1705-1711: "(…) den muelenwal en d'erve daer den ovaremuelen staet". Ook de schrijfwijze "hovaeremeulen" komt voor in de ommeloper. De oorspronkelijke molen zou uit de 17de eeuw dateren. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) wordt de molensite aangeduid met "hovaers molen". In een verkoopsadvertentie van 1845 "Ovaertmeulen". Op de Atlas der Buurtwegen (circa 1846) wordt de molen voor het eerst "Ooievaertmolen" genoemd. In 1875 wordt de graanmolen omgebouwd tot graan- en oliemolen. De teerlingen worden vervangen door een gemetseld torenkot dat dienst doet als olieslagerij. Wellicht krijgt de molen ook een nieuwe (doorboorde) staak. De molenwal wordt behouden, er loopt nu een gang door naar de molenaarshoeve. Het kadaster noteert in 1875-1877 een volledige reconstructie van de "Windgraenmolen" door eigenaar Karel Reynaert-Roets, koopman uit Torhout.

In de periode 1876-1968 is de molen eigendom van de familie Denecker. In 1902 of 1903 krijgt de molen voor het eerst een ijzeren askop. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de molen door de Duitse bezetter als waarnemingspost ingericht. Op bevel moet de molen draaien voor de Duitsers. In de doorgang in de molenberg wordt een legerkeuken ingericht. Op 22 maart 1918 wordt de molen geraakt door geallieerd geschut, wat fataal is voor het wiekenkruis en de molenkast. Na de oorlog wordt de molen heropgebouwd als stenen bergmolen, met hergebruik van het oude torenkot als onderbouw, dit was immers voldoende stevig gefundeerd. Rond het voormalige torenkot wordt een molenterp aangelegd, vandaar de huidige typering als bergmolen. De nieuwe opbouw situeert zich vanaf het gecementeerde gedeelte van de molenromp (aanpassing na waterinsijpeling). Het binnenwerk wordt vervangen door dat van een stenen stellingmolen uit Lichtervelde (Stationsstraat) (betaling met fondsen voor oorlogsschade). In 1921 is de molen opnieuw maalvaardig. In 1932 wordt een semi-dieselmotor Moës geplaatst die op windstille dagen de aandrijving overneemt.

In 1936-1939 ligt de molen stil door het afbreken van de askop. De askop wordt in 1939 vervangen door een exemplaar van de "Plaetsemolen" in Koekelare (bewaarde molenromp, zie Zuidstraat nr. 9/C).

In 1949 verliest de molen een houten roede, maar blijft tot 1958 in bedrijf met één roede die in 1963 wordt verwijderd. In 1968 wordt de molen aangekocht door het gemeentebestuur. In 1973 wordt de molen als monument beschermd. In 1988 wordt de molen aangekocht door de "vzw Hovaeremolen". In 1996-1997 wordt de molen maalvaardig gerestaureerd door de uit Pollinkhove (Lo-Reninge) afkomstige molenmaker Eric Vanleene. In 1998 wordt ook de olieslagerij operationeel gemaakt.

Beschrijving

Op de noordwestelijke molenwal zijn nog de pletstenen van de kollergang bewaard (uit de molen in Lichtervelde). Witgeschilderde baksteenbouw, deels gecementeerd. Boven elkaar gestelde rondboogvensters in een geriemde omlijsting. Houten en ijzeren ramen. Gaten om de rook van de stampinstallatie (vuren voor de opwarming van het lijnzaad) door te laten.

Olieslagerij met één kollergang. Links van de gang, de oorspronkelijke pletterstenen. Oliestandaard uit de molen in Lichtervelde. Rechts twee haarden voor het opwarmen van het lijnzaad. Middenin de stampers.

Doorgang in de molenberg nu hermetseld met rondboogpoort (komt licht boven de berg uit). Bewaarde molenstenen.

Gebroken kap. Op de windpeluw inscriptie: "C.J. INGHELBRECHT/ 1851 G. LOGGHE".

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onoerend Erfgoed, Archiefnummer DW000273.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Koekelare, 1875/1.
  • Informatie Frank Becuwe.
  • BECUWE F. 2009: In de ban van Ceres. Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen (circa 1850-circa 1890), Relicta Monografieën 3, VIOE, Brussel, 43, 198.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 128.
  • DENEWET L. 1987: De Hovaeremolen te Koekelare: een beschrijving en … het wachten op zijn herstel, Molenecho's Vlaams tijdschrift voor molinologie: driemaandelijks orgaan van Molenzorg v.z.w. tot behoud van onze molen 15.4, 186-191.
  • DEVLIEGHER L. 1984: Molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium in West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 250-253.
  • LOOTENS J.-M. 1996: Moleneigenaars te Koekelare, in: Infogids Koekelare: de Mokker – Bovekerke – Zande 1995-1997, Koekelare, 113-127.
  • S.N. 1990: De Kooklarenoeneroute, Gemeentebestuur Koekelare, 12.
  • S.N. 1996: Koekelare daar is leven in de brouwerij, in: Infogids Koekelare: de Mokker – Bovekerke – Zande 1995-1997, Koekelare, 106.
  • Spaenhiers vzw (plaatsnaamkunde), geraadpleegd op 22 juni 2010.
  • Molenecho's (Belgisch Molenbestand), geraadpleegd op 22 juni 2010.

Bron: VANNESTE P. & BAERT S. met medewerking van BOONE B., CREYF S. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Koekelare, Deelgemeenten Bovekerke en Zande, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL46, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hovaeremolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/131368 (geraadpleegd op ).